Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4 (1729)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (15.09 MB)

XML (2.43 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4

(1729)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 406]
[p. 406]

XXIV. Hoofdtstuk.
Van den Godsdienst der Volkeren van eenige nabuurige Gewesten afhankelyk van den Monarch van Monomotapa, onder den naam van Agag, Tocoka, 't Koningryk van Quiteve bekent; waar van men zegt dat de Hooftstad Symbaoe is, die zoo men meent, by de Alouden onder den naam van Agysimba bekent is geweest.

Ga naar margenoot+ NIet dan met veel onzekerheit en misvertrouwen kan men in de duisternis indringen waarmede deeze Volkeren benevelt zyn. Indien men in alles 't welk wy op 't vertrouwen der Reizigers gezegt hebben, verdachte verhaalen vind, zal de weinige stof die zy ons de Gewesten raakende die het onderwerp van dit Hoofdtstuk uitmaaken, verschaffen, den Lezer niet lang verveelen.Ga naar voetnoot(a) Deeze Volkeren, zeggen ze, hebben niet dan een verwarde kennis van 't Opper-Wezen, 't welk zy Molungo noemen: Maar zy verzoeken 't niets, en bygevolg draagenze het geen geloften, noch gebeden op. Aan hunne Koningen is 't dat zy zich in hunne benoodigdheden vervoegen. Deeze zichtbaare Goden worden om alle des levens benoodigdheden aangebeden: Zy moeten hen van den hongersnoodt en de ziektens verlossen; zy moeten den regen verzorgen en die doen ophouden. Wy hebben in 't voorgaande Deel in acht genomen, dat de Keizers van Mexico by hunne Zalving zwoeren, dat geduurende hunne regeering de Zon haar licht niet dan wanneer 't noodig was, zoude geeven; dat de regen de aarde zoude vruchtbaar maaken, wanneer het zoude noodig zyn enz. Deeze oeffening, zoo vreemd en buitenspoorig zoo 't schynt, laat echter niet na een genoeg waarschynlyken grondt aan te neemen; en zie hier de reden die 'er deeze Afgodendienaars van hebben konnen geeven.Ga naar margenoot+ Een Koning is het beeldt van de Godheit; Hy is aangestelt om 't overschot der Menschen te bestieren: Zyne waardigheit, en zyn gezag onderstellen een Man die kan of moet verstandiger en ervarener dan de andere zyn. Deeze zyne waardigheit onderstelt ook een heiliger en rechtvaerdiger Mensch. De Koning moet dan veel naauwer verbintenissen met het Wezen hebben, waar van hy het Afbeeldzel is, zal hy veeleer van 't Opper-Wezen verhoort worden. Op een zodanigen grondt gedraagen zich de Volkeren voor dit Wezen, gelykGa naar voetnoot(b) de Godsdienstigste der Christenen aan de Heiligen. Hoe 't ook zyn mag, wanneer deeze Afrikaansche Afgodendienaars hunne Vorsten bidden, zy komen hen met wel gestoffeerde handen aanboord; en zoo dikmaals op gelyke wyze, dat eindelyk de tydt zich schikt om te verkrygen 't geen het Volk gelooft aan de tusschenspraak van den Vorst by de Zielen van zyne Voorvaderen verschuldigt te zyn, die de GodenGa naar voetnoot(c) zyn waaraan hy zich vervoegt: Een lange droogte word noodzaakelyk van een krachtigen regen gevolgt: Dus is 't met het overige gelegen. Het vergenoegde Volk gelooft, dat hun Monarch wonderen doet en onderzoekt niets anders.

Deeze Monarch word van een soort van Menschen omringt, die men als Muzykmeesters en Dichters aanzien kan, om hem te vleyen geschikt. Zy zingen niet dan ter eere van den Vorst, en in hunne Gezangen geeven ze hem de prachtigste bynaamen, en ydelste tytels. Zy handelen hem als Heere van Zon en Maan, en Koning der Aarde en Zee, en alzoo zy mogelyk gelooven, dat alles 't welk tot een soort van volmaaktheit strekt, zoo wel in 't goede als 't quaade, een merkteken van Grootagtbaarheit moet hebben, noemen ze hun Monarch, een Groot Rover en Groot Toveraar, gelyk wy onze Vorsten de naam van Groote Overwinnaars geeven. Dit is 't welk men ons bericht: Maar, zou de Tytel van Groot Rover ons niet doen dwalen? en zou het niet beter de konst van stroopen op de Landen zyner Grens-Volke-

[pagina 407]
[p. 407]

ren op de wyze der Tartaren en Amerikanen, betekenen, en een zekere bequaamheit om gelyk de Struikrovers van den roof te leeven? een gaauwigheitGa naar voetnoot(a) by de aloudste Volkeren bekent.

Ga naar margenoot+ Nademaal zy de Zielen der Overledenen aanbidden, begrypt men daar uit dat zy de onsterflykheit der Ziele gelooven. Zy vreezen den Duivel, die zy Musucca noemen, en zien hem als den Vyandt der Menschen aan. Wat de Hel aangaat, zy hebben 'er geen denkbeeldt van: Maar zy vleyen zich na hunnen doodt in een Paradys over te gaan, alwaar zy in alle vermakelykheden met hunne Vrouwen en overige Huisgenooten leeven zullen. De Schepping van 't Heelal is hen onbekend, 't zy dat hen het gebrek van licht niet gedoogt heeft, over dit zoo zwaar begrypelyk onderwerp te redeneeren, of dat zy door een verwarde Overlevering die zy van de Volkeren die naader by Asie woonen, ontfangen hebben, de eeuwigheit van de stof gelooven. Men heeft ons niets van hun gevoelen over dit onderwerp verklaart, en wy zullen 'er ook niet meer van zeggen.

Alhoewel men ons verzeekertGa naar voetnoot(b) dat deeze Volkeren geen Godsdienstige Vergaderingen, noch Priesters, noch Offerhanden, noch verbeeldingen van Beelden hebben, nochtans hebbe ze Feesten en Plechtigheden die alleen door 't goedvinden van den Vorst worden bepaalt en vast gestelt. De eerste dag van de Maan is een Feestdag. De Musimos, 't welk Feesten zyn door den Monarch gelyk de andere plechtigheden, vast gesteld, worden ter eere van de Zielen der Overledenen geviert, of indien men zich gelyk zy, uitdrukken wil,Ga naar voetnoot(c) van gestorvene vroome Menschen. Het schynt dat deeze aldaar de eenigste Godheden deezer Volkeren zyn, en dat ze een blind vertrouwen op zekere Orakels hebben, die zy waanen dat deeze Dooden voortbrengen. Wy zullen 'er eerlang van gewag maaken. Laat ons door een waarneeming eindigen die wy met geen onnoodige Letterkennis belasten zullen, te weeten, dat de Geestelyke Dienst die de alleroudste AfgoderyGa naar voetnoot(d) den Overledenen bewees, niet onverschillig voor alle verstorvenen was. Zy wierd niet dan aan voornaame Lieden beweezen, op dat zy na hunnen doodt Middelaars tusschen de Opper-Godheit en de Menschen wierden. In 't vervolg van tyden wierd dit veele uitzonderingen onderhevig.

margenoot+
Onzekerheden die men wegens den Godsdienst deezer Volkeren vind, aangemerkt.
voetnoot(a)
Purchas in de Uittrekzels die hy ons verschaft heeft.
margenoot+
Hoe zy hunnen Vorst een Goddelyk ver mogen toeeigenen.
voetnoot(b)
Men moet de vergelyking niet al te krachtig aandringen, want dan zou men 'er geen meer overeenkomst vinden.
voetnoot(c)
Pomponius Mela, zegt ons het zelfde van de Augiles, of liever gezegt van de Nasamoneenen, waar van Augila de Hoofdtstadt was. Deeze Afrikanen aanbaden de Manes hunner Voorvaderen. Augiles Manes tantum Deos putant. L. 1. C. 8. Wy zullen ons hier met de onderscheiding die de Geleerden tusschen de Zielen der Overledenen en de Manes niet ophouden. Iet is 'er van gezegt Bladzyde 75. van dit Deel in de Verhandeling over den Godsdienst der Indianen en elders.
voetnoot(a)
Der Lacedemoniers, Egiptenaren, Persen en Latynen. Zie 't geen Coelius Rhodig. deswegen verzamelt heeft. Lect. Antiq. L. 18. C. 1.
margenoot+
Een blyk van dat ze d'onsterflykheit der Zielen gelooven, en verder hunne onkunde in Godsdienstige zaaken aangemerkt.
voetnoot(b)
Purchas Ubi Sup.
voetnoot(c)
Soules of saints departed, zegt Purchas Ubi Sup.
voetnoot(d)
De raadvraging der Dooden is zeer oud, nademaal 'er Moses van gewaagt. Deuter. C. 18. V. 11.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken