Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 5 (1736)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 5
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 5Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.77 MB)

XML (1.81 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 5

(1736)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 79]
[p. 79]

Vyfde hoofdstuk.
Beschryvende de Plechtigheden van de Misse.

Ga naar voetnoot(a) DE Liturgie van St. Chrysostomus beveelt den Priester die de Misse zal gaan doen, zuiverheit van hart, onthoudinge van driften, en de Biegt. De dus voorbereide Priester gaat met een Diaken in het Choor van de Kerk. Zy wenden zich beide naar het Oosten, en buigen driemaal voor de Beelden van denGa naar margenoot+ Zaligmaker en van de H. Maagd, 't geen gevolgt wordt van een kort gebed, waar op wederom drie buigingen ten Oosten gedaan worden. De Diaken nadert den Priester, omGa naar voetnoot(b) zyn Overkleed enGa naar voetnoot(c) zyn Stool, waar mede hy zich vervolgens versiert, van hem te laten wyden. De Priester neemt dan ook zynen Overrok, en dit alles wordt verzelt van gebeeden, toepafselyk op die Sieraden, dezelve met eenen kusschende, ik weet niet door wat beweging van devotie, schooon van ouds in gebruik. Vervolgens neemt de Priester denGa naar voetnoot(d) Manipel, daar op zyn Stool dien hy kuscht, voorts den gordel, die, volgens het gebed, hem kracht geeft, en denGa naar voetnoot(e) Genuaal of knieband, die voor eenGa naar voetnoot(f) zwaart aan zyne heup verstrekt. Van den Knieband gaat hy met de zelve ceremonien tot denGa naar voetnoot(g) Kasuifel over.

Wyders gaan de Priester en de DiakenGa naar margenoot+ naar de Prothesis, en wasschen hunne handen, terwyl zy in hunne taal het Lavabo &c. opzeggen. DeGa naar voetnoot(h) Prothesis is ter linker zyde van het Autaar. Daar maakt de Priester het Sacrament gereet. De Diaken brengt daar het brood en den wyn, den schotel en de kelk, zettende deeze aan de rechter, en den schotel aan de linker hand. Beide maken zy drie buigingen voor de Prothesis. De Priester, na de benedictie daar by te hebben gevoegt, neemt het brood datGa naar voetnoot(i) geoffert moet worden in zyn linker hand, en in zyn rechterGa naar voetnoot(k) het mes waar mede hy een kruis maakt ter plaatze van het tekenGa naar voetnoot(l) dat op het brood is, zeggende tot driemaal toe, Ter gedagtenisse van J.C.

[pagina 80]
[p. 80]

onzen Heere, onzen God, en onzen Zaligmaker. Deze woorden gesprooken hebbende, steekt hy het mes ter rechter zyde van dat teken in, en splyt het tot een kruis, onder het uiten dezer woorden, Hy is als een schaap ter slachtinge geleid. Voorts ter linker zyde snydende voegt hy 'er by, En als een lam dat niet schreeuwt onder het scheeren. Aan het bovenste gedeelte van het teken rakende, zegt hy, zyn oordeel is verheven (of openbaar geworden) in nedrigheit, en aan het onderste, wie is 'er die zyne geslachtrekeninge zal maken (of uitleggen)? Op elke daat des Priesters, herhaalt de Diaken deeze woorden, laat ons den Heere bidden, en zynenGa naar voetnoot(a) Stool in de rechter hand neemende, zegt hy tot den Priester, Hef op, Heer! Dan spreekt de Priester, nadat hy dat zelve brood nog eens schuins aan de rechter zyde doorboort heeft, deze woorden, zyn leven is verhoogt enz. Vervolgens keert hy het brood om in den schotel, en in het oogenblik dat dezelve Diaken tot hem zegtGa naar voetnoot(b) offert Heer! heft hy het kruisgewyze op, om de Kruisofferhande als af te beelden. Ik offer, zegt hy, voor het leven en de zaligheit der waerelt het lam Gods, dat de zonde der waerelt wegneemt. Van gelyken, als de Diaken hem zegt, opent Heer! opent hy de rest van het brood met zyn mes ter rechter zyde, passende op die daat toe deze plaats, Een van de Krygsknegten opende zyne zyde met zyn speer, en daar vloeide bloed en water uit. Daar op giet de Diaken wyn en water in de Kelk, mengt het onder eenGa naar voetnoot(c) om het lyden te beter te verbeelden, en spreekt den zegen uit.

De Liturgie vervolgt dus: de CelebrantGa naar margenoot+ neemt een tweedeGa naar voetnoot(d) brood, zeggende onderwyl, ter eere van onze gelukzalige Maagd enz,Ga naar voetnoot(e) hy heft het op, en legt het ter linker zyde van het eerste. Hy neemt een derde, en een vierde, enz. makende daar van het zelve gebruik als voren. Zy worden toegeschikt aan Johannes den Dooper, en aan andere Heiligen, zo Profeten en Apostelen, als Oudvaders en Martelaars, enz. St. Chrysosthomus heeft 'erGa naar voetnoot(f) een alleen, om dat het volgens zyne Liturgie is. Alle die portien zyn negen in getal, en verbeelden, zegt men, de negen eeretrappen der Engelen. Daar na neemt de Priester wederom ander brood, en consacreert nieuwe portien, gelyk te voren; te weten voor des offerenden Priesters Aartsbisschop of Bisschop, als mede voor de Priesters, de Diakonen, en alle die tot de Orde van het Priesterdom behooren; vervolgens ook ter gedachtenisse van de Stichters der Kerke waar in men de Mis doet, en tot vergevinge van hunne zonden. Hier maakt men ook gewag van de levendigen die hebben wil-

[pagina 81]
[p. 81]

len genoemt zyn in de gebeeden; vooral, zegt Ricaut,Ga naar voetnoot(a) van de geenen die deeze Misse hebben bekostigt; gelyk ook van de dodenGa naar voetnoot(b), wierGa naar voetnoot(c) gedachtenisse men verzogt heeft te vieren. De Celebrant zet deze laatste portie aan zyne linkerhand. De andere hadt hy aan zyne rechter geplaatst.

Ga naar margenoot+ Vervolgens neemt de Diaken het Wierookvat, en biedt het wierook den Priester aan, opdat hy het zegene. De Priester zegent het, en bewierookt den Asterisq. Dit is een zilvereGa naar voetnoot(d) sterre, welke de Priester op het gewyde brood legt, te gelyk uitsprekende deze woorden, de sterre stond stil ter plaatze daar het kind gelegt was enz. Hier op volgen eenige andere gebeden, waar na hy ook de dekkleden over den Schotel en de Kelk bewierookt. Behalven die afzonderlyke dekkleeden voor het brood en den wyn, is 'er nog een dat de Celebrant over die beide slaat, en 't welk de Grieken Aër noemen. Thans voegen de Priester en de Diaken hunne handen te zamen, en bidden de Heilige gaven aan met deze woorden, Gezegent zy de Heere enz. De Priester doet nog een ander gebed, dat de Liturgie het gebed der Offerhande noemt, waar na hy de Prothesis of het linker Autaar bewierookt en de absolutie doet. Hier spreekt de Priester een gebed, waar in St. Chrysosthomus even na de Heilige Maagd genoemt wordt. Het gebed dat de Diaken in 't byzonder doet, nadat hy het wierookvat wederom uit de hand van den Priester genomen heeft, om de heilige Tafel, dat is het groot Autaar, zelv kruisgewyze te bewieroken, is begrepen in de volgende woorden: ‘Gy zyt lichamelyk in het graf geweest, uwe ziel is nedergedaalt ter hellen als God, gy waart in het Paradys met den moordenaar, maar gy hebt u geplaatst op den hemelschen Throon met den Vader en den H. Geest, daar gy alle dingen vervult door uwe onmeetelykheit.’ Eindelyk zegthy het Miserere, bewierookt het Choor of het Sanctuarium, den Tempel, de Heilige Tafel, en den Priester, en zet het Wierookvat op zyn plaats.

Deze zyn de plechtigheden die de GriekscheGa naar margenoot+ Priester gebruikt omtrent de Tekenen die hy op de Prothesis voorbereidt. 't Is derhalven tot nog toe maar eene voorbereidinge, en geene volkomene Consecratie, als welke alleen op het groot Autaar geschiedt. Zommige hebben het brood van de Prothesis, reets in staat om op het groot Altaar gebragt te worden, het doode lichaam van Jezus Christus genaamt, andere het onvolmaakte lichaam van Christus, omdat de Consecratie, waar door 't het ware lichaam van Jezus Christus wordt, nogh niet geschied is. Dit belet niet dat de Grieken de sterkste, verhevenste, en verborgenste spreekwyzen gebruiken ten opzichte van dat brood, even of het reets getransubstantieert ware. Daar uit redeneerenGa naar voetnoot(e) eenige Protestanten dus: ‘Dewyl de Grieken zulke mystique uitdrukkingen omtrent het ongeconsacreerde brood hebben, en daar van spreken even of het Jezus Christus zelv ware enz. waarom vindt men het dan vreemd dat zy het geconsacreerde brood wat breed uitmeten’? Hun oogmerk is daar door de bewyzen, welke die vergrotende uitdrukkingen schynen aan de hand te geven, te verydelen: maar wat 'er van zy, ik late dat geschil over aan die het eigentlyk raakt.

Men meent voorbeelden van die PortiënGa naar margenoot+ of Gedeeltens, daar ik van gesproken hebbe, te vinden in de volgende gebruiken: 1. in het verdeelen van de Slachtoffers in verscheidene stukken by de Joden en by de Heidenen. 2. In de brekinge des

[pagina 82]
[p. 82]

broods, waar van zo menigmaal gewag gemaakt is ten tyde der Apostelen, en in de Kerke der drie eerste eeuwen. 3. Men meent de uitdeeling van Portien by de Grieken, te mogen gelyk stellen met het gebruik der Joden, die een stuk brood of koek enz. ter zyde leggen voor God of voor den Priester die hem verbeeldt; en met dat der oude Heidenen, die aan de Goden een gedeelte gaven van al 't geen men in de Maaltyden opdischte, wanende datGa naar voetnoot(a) de Goden zich met hen aan de tafel bevonden. By de Romeinen wierd voor VestaGa naar voetnoot(b) altoos zorgvuldig en sierlyk opgedischt. Laat ons by deze gelegenheit opmerkenGa naar voetnoot(c) het gebruik der Monniken van den Bergh Athos ten opzichte van de H. Maagd. ‘Als men aan tafel gaat, snydt een Monnik het vierde gedeelte van een klein broodjen af, en legt het op een bord of in een doos voor het Beeld van de Maagd dat op een gueridon staat. Den zegen over de spyzen gesproken zynde, wordt dat stuk brood, 't welk men Panagia heet, aan den Abt gegeven, die het opheffende zegt, groot zy de naam ...... waar op de Monniken roepen, der Heilige Drievuldigheit; de Abt vervolgt, zeer Heilige Moeder Gods, koom ons te hulpe, dan wederom de Monniken, o! God, erbarm u onzer door haare tusschenspraak, en maakt ons zalig. Voorts neemt de Abt een weinig kruim en eet het op: de Monnikken gebruiken het overige.

Het overbrengen der gaven of tekenen van de Prothesis tot het groot Altaar, 't welk geschiedt onder het zingen van den Lofzang, den Cherubynschen genaamt, betekent de intrede van Christus te Jeruzalem, toen hy van Bethanien kwam. Dit zegt onsGa naar voetnoot(d) Germanus, Patriarch van Constantinopolen, die zo vruchtbaar in voorbeelden en allegorien was, in zyne Theorie der Mysterien. In dat oogenblik doen de Grieken eene ongemeene devotie blyken, welke zelf veel groter is dan wanneer de Consecratie geschiedt: want dan blusschen zy de waschkaarssen uit, en denken niet meer aan die Heilige Mysterie, zegtGa naar voetnoot(e) TournefortGa naar voetnoot(f) ‘Zommige maken diepe buigingen en begroetingen, andere knielen neder, andere werpen zich ter aarde, als hebbende te ontsangen den onzichtbaren Koning van 't Heelal, verzelt van zyne Engelen. Ik melde niets van hunne gebeden, noch van den drift waar mede men zich aan die der Priesteren beveelt.’ 't Zy genoeg hier aan te merken, ‘dat de Grieken in dien yver van devotie Jezus Christus aanspreken of hy tegenwoordig was, gebruikende daar toe de woorden van den bekeerden Moordenaar, Heere, gedenkt myner enz. Waar op de Priester antwoordt, dat de Heere aan ons gedenke enz. Men schryft die overmaat van devotie voor de nog niet geconsacreerde tekenen toe aan de dwalende meeninge vanGa naar voetnoot(g) Marcus van Ephezen, die leerde dat de Consecratie door de gebeeden van den Priester, en niet uit kracht der Sacramenteele woorden geschiedt. Zo dat men niet zeggen moet, dat de aanbiddinge van het Sacrament eene onbekende zaak by de Grieken is, maar dat zy daar van de rechte kennisse niet hebben, en 'er een verkeert gebruik van maken; 't geen aan hunne onkunde, en aan eene verouderde quade gewoonte moet toegeschreven worden. Zulk eene gewoonte verkrygtGa naar margenoot+ de kracht van een wet, en wordt zelfs zomwyl een soort van Geloofs-artykel, 't welk tegen te spreken voor kettery gehouden wordt. De Protestanten, hoe Evangelisch en Gereformeert zy meenen te weezen, zyn niet vry van dat gebrek. Men moet ook niet langer zo stout bevestigen, dat deGa naar voetnoot(h) Transubstantiatie den Grieken onbekent is. Wel is waar, dat

[pagina 83]
[p. 83]

het hedendaagsch gebruikteGa naar voetnoot(a) woord niet zeer oud by de Grieken is, doch dit doet niets tot de oudheid des geloofs. Voorts is het te vergeefsch dat men met behulp van hairkloveryen de uiterste pogingen heeft aangewend om onderscheid te vinden tusschen de woorden dieGa naar voetnoot(b) verandering betekenen, en dat waar mede men in 't Grieksch Transsubstantiatio overzet: want men bevindt, dat, welk woord men ook gebruike, de Grieken altoos verstaan, dat het brood het eigen lichaamGa naar margenoot+ van Jezus Christus wordt. Men vindt ook, dat in de Geloofsbelydenisse, welke den Sarracenen en andere Mahometanen, in de twaalfde eeuw, toen zy den Griekschen Godsdienst omhelsden, afgevergt wierdt, de Nieuwbekeerde uitdrukkelyk zeide; ik gelove dat het brood en de wyn op eene verborgene wyze (Mystiquement) geoffert worden door de Christenen..... Ik gelove dat het brood en de wyn waarlyk het lichaam en het bloed van Jezus Christus zyn, en dat zy door zyne goddelyke magt op eene onverstaanbare en onzichtbare wyze, boven het bereik van alle natuurlyke gedachten, verandert worden.Ga naar margenoot+ Men bevindt daarenboven, dat een der nieuwste Grieken, Metrophanes Critopulus namelyk, die den Protestanten eerst zo gunstig scheen, uitdrukkelyk verklaart, dat het geconsacreerde brood waarlyk het lichaam van Jezus Christus is, hoewel de wyze dier veranderinge ons onbekent is, en niet verklaart kan worden. Na dit kort verslag over eene stoffe die zo veel twist veroorzaakt, en waar van het historisch verhaal alleen tot dit Werk behoort, meen ik den Lezer geen ondienst te zullen doen, met hem het gevoelen der Grieken volgens het denkbeeld van eenige vermaarde ProtestantenGa naar voetnoot(c) voor te stellen. ‘Zy houden al 't geen in het Sacrament des Nachtmaals geschiedt, voor eeneGa naar margenoot+ Mystique verbeeldinge van de gantsche Huishoudinge van Jezus Christus.... Zy merken het brood in twee verscheidene tydstippen aan: op de Protheris of het klein Altaar is het eene verbeelding of een figuur, op het groot Autaar is 't het lichaam en het bloed van Jezus Christus. Volgens de Grieken, worden het brood en de wyn daar verandert in het lichaam en bloed van Jezus Christus, na volkomelyk geconsacreert te zyn door het gebed en de aanroepinge van den Priester, en door de tusschenkomst van den H. Geest.’ (Hier poogt men de Grieksche woorden in zyn voordeel te trekken, en aan te toonen dat zy niet het zelve denkbeeld noch dezelve verandering, als dat van Transsubstantiatie uitdrukken.) ‘Dewyl de Grieken dan de verandering van brood en wyn in het lichaam en bloed van Jezus Christus niet konnen uitleggen’Ga naar voetnoot(d) (waar toe de gantsche menschelyke wetenschap niet in staat is) ‘staken zy zomwylen de nieuwsgierigheit.... en geeven die kennisse en die determinatie aan God op, blyvende voor hun zelve by het algemeene .... Maar, dus gaat men voort, niet tegenstaande die algemeenheit, laten de Grieken echter niet na hunne gedachten aangaande den aart der veranderinge die aan het brood en den wyn geschiedt, en dezelve het lichaam en bloed van Jezus Christus doet zyn, meer byzonderlyk te verklaren..... Zy geloven dat 'er een zamenstel van brood, wyn, en den H. Geest gemaakt wordt, dat dieGa naar voetnoot(e) tekenen hunne natuur behouden, schoon op zulk eene wyze met de Godheit vereenigt .... dat zy niet alleen verandert worden in de kracht van het lic-

[pagina 84]
[p. 84]

haam en bloed van Jezus Christus, maar dat zy zelfs, door die innerlyke vereeniging, dat lichaam en dat bloed worden.’ Op dezen grondslag bouwt men de overeenkomst en het onderscheid der Grieken met de Latynen invoegen als volgt: ‘Zy komen overeen in de algemeene bewoordingen die de veranderinge van het brood en wyn te kennen geven.... in de uitdrukkingen die medebrengen dat de verandering geschiedt in 't ware lichaam van Jezus Christus uit de Maagd geboren .... ook daar in dat zy die verandering toeschryven aan den H. Geest, die over het brood koomt, en daar van het lichaam van Jezus Christus maakt .... eindelyk daar in dat de eene zo wel als de andere zeggen, dat die veranderinge het uitwerkzel der Goddelyke Almogentheit is; een uitwerkzel dat alle de Wetten der Natuur te boven gaat .... Zy verschillen hier in, dat de Latynen geloven dat de substantie van het brood ophoudt te zyn, schoon de toevallen of eigenschappen blyven, en dat de Grieken zeggen dat de substantie blyft; ook hier in, dat de Latynen geloven dat de substantie van het brood geheel en al in die van het lichaam overgaat, door eene omkeeringe ..... welke de substantie van het brood vernietigt .... in plaats dat de Grieken geloven dat 'er eene andere substantie by die van het brood gevoegt wordt; mede hier in, dat volgens de Latynen de substantie van het Sacrament volleediglyk het lichaam van Jezus Christus is waar mede hy op aarde bekleed was .... De Grieken geloven wel, dat het lichaam uit de Maagd geboren, en het lichaam van het Sacrament, geen twee lichamen zyn, maar dat die beide een geheel uitmaken: echter geven hunne redeneeringen en uitleggingen te kennen, dat zy daar mede geene volstrekte eenheit, noch volledige eenzelvigheit, gelyk de Latynen, verstaan.’ Men schryft hun dezeGa naar voetnoot(a) gelykenis toe ‘gelyk het geen een kind eet en drinkt, geen ander lichaam maakt, maar het zelfde, schoon het daar uit zynen groei verkrygt, even zo maakt het brood van 't Sacrament, dat het lichaam van Jezus Christus vermeerdert, geen twee lichamen, maar een eenig ....By gevolg is de substantie, welke wy in 't Nachtmaal met den mond ontfangen, onderscheiden van die Jezus Christus op aarde hadt, en die hy nog heeft in den Hemel, schoon zy geen ander lichaam maakt .... Een vermeerdert lichaam is wel het zelfde als te voren, maar het vermeerderde kan nimmer volstrekt dezelve zaak zyn met het geen die vermeerdering ontfangt .... Daar uit besluit men, dat de Grieken, hoewel zy zich van dezelve algemeene uitdrukkingen, gelyk deze, dat het brood in het lichaam zelv, in het ware Lichaam Jezus Christus verandert is, bedienen, echter geenzins in den zin dier uitdrukkingen met de Latynen overeenstemmen. De Latynen verstaan, dat het geen te voren brood was, geen brood meer is; de Grieken, dat het geen nog brood is, ook het lichaam is.

De stelling der Latynen, zegt men, geeft aanleiding tot gevolgen en gebruiken, die de Grieken volgens de hunne niet verplicht zyn toe te stemmen; gelyk het aanwezen van toevallen of eigenschappen zonder onderwerp,Ga naar voetnoot(b) en dat van een en 't zelve lichaam op verscheidene plaatzen; ook dat men het lichaam op geenerlei wyze meeten kan; als mede de hoogste aanbiddinge van het Nachtmaal. Behalven dat ‘zyn de Latynen genoodzaakt reden te geven van de natuurlyke ondervindingen, die te kennen geven dat de substantie van het brood blyft ...... De Latynen geloven dat de booswichten het lichaam en het bloed van Jezus Christus met den mond des lichaams ontfangen, doch tot hunne verdoemenisse: deGa naar voetnoot(c) Grieken in tegendeel houden staande, dat het

[pagina 85]
[p. 85]

brood en de wyn alleen voor de Gelovigen het lichaam en het bloed wordt.’ Eindelyk trekt men uit zekere gebruikelykheden gevolgen tegen die beweeren dat de Grieken de substantie van het Nachtmaal aanbidden. Die gebruiken bestaan hier in, dat de GriekenGa naar voetnoot(a) het Nachtmaal onder de beide gedaanten uitdeelen; dat zy het de jonge Kinderen doen neemen; dat zy overend staande, en niet knielende Communiceren; dat de Priesters, het H. Sacrament houdende, het zelve in hunne handen drukken, en op hun hoofd brengen; dat zy het genuttigt hebbende, hunne vingers aan hun hair asveegen; dat zy uit den Kelk gedronken hebbende, terstond met de hand of met een linnen doekjen den mond afdrogen; dat hunne Liturgien ons leeren, dat de Priester na de Communie zyne lippen en den rand des Bekers afveegt met het kleed dat hy in zyn hand heeft; gebruikelykheden, zegt men, vlak strydig met de aanbiddinge van de substantie des Nachtmaals. By die gewoontens moet men nog voegen, dat volgens de Reizigers door Griekenland en Azien,Ga naar voetnoot(b) de Grieken niet nederknielen voor het Sacrament dat men aan de zieken brengt; dat zy het Sacrament niet ten toon stellen om aangebeden te worden,Ga naar voetnoot(c) uitgenomen in het werk der bedieninge; dat zy het niet in processie omdragen, en dat zy geene Heilige dagen tot deszelfs eere hebben ingestelt.

Hier eindige ik dezen uitstap, die misschien niet onnodig zal geoordeelt worden. Ik hebbe my zo veel mogelyk was aan het Historische gehouden, en alleen betrachtGa naar margenoot+ meer licht te spreiden over de Ceremonien die ik voornam te beschryven. Ik keer nu weder tot die beschryvinge, volgens de Liturgie van Chrysosthomus.

Na dat de Diaken den Celebrant en de Heilige Tafel bewierookt heeft, voegt hy zich by den Celebrant: zy staan beide voor die Tafel. Vervolgens elk in 't byzonderGa naar voetnoot(d) een teken van veneratie met een toepasselyk gebed gedaan hebbende, kuscht de Celebrerende Priester het Evangelie, en de Diaken de Heilige Tafel. Voorts buigt zich deze voor den Priester, en zyn horarium of uurkring met drie vingers van zyn rechter hand houdende, zegt hy tot hem, het is tyd om teGa naar voetnoot(e) offeren aan denGa naar voetnoot(f) Heere, spreek den zegen,Ga naar voetnoot(g) Meester! De Priester spreekt den zegen; de Diaken antwoord bid voor my: de Priester bidt vervolgens met twee drie woorden, waar op de Diaken tot driemaal toe Amen zegt. Beide zeggen zy ook tot driemaal toe, Heere, gy zult myne lippen openen. Voorts gaat de Diaken uit denGa naar voetnoot(h) Tabernakel, bidt driemaal aan, en vraagt weder om den zegen met een luide stem: de Priester geeft ze hem volgens het gewoon Formulier, waar op de Diaken en de Koorzangers ook Amen antwoorden, en hier is het dat men bidt om den Vrede, om de Zaligheit der Gelovigen, voor de Kerk daar men in is, als mede voor die daar vergadert zyn tot het verrichten hunner devotien; voor den Patriarch of voor den Aartsbisschop, en de mindere Kerkelyke Waardigheden; voor de Opper-

[pagina 86]
[p. 86]

Ga naar margenoot+ magten; voor de gezondheit, voor de vruchtbaarheit der aarde, voor de reizigers, de zieken, de gevangenen, enz.

Na die gebeden begint de eerste Antienne of beurtwisselende Koorzang. Ik gaa voorby het stil gebed en eenige beurtwisselingen tusschen den Diaken en het Koor, den voorzang van het Koor, of deGa naar voetnoot(a) Typische gezangen, als het Zondag is; het stil gebed van de tweede Antienne 't welk de Priester doet, de tweede Antienne door het Koor opgezongen, deGa naar voetnoot(b) typische gezangen nog eens, met de antwoorden die daar op volgen; de derde Antienne of deGa naar voetnoot(c) Tritecte door het Koor gezongen, en de Beatituden of gelukzaligheden die des Zondags mede gezongen worden. Ik gaa ook voorby de drie buigingen, welke de Priester en de Diaken voor de Heilige Tafel doen wanneer het Koor tot Gloria Patri gekomen is; gelyk ook het wedergeven van het Evangelie aan den Diaken; 's Priesters en Diakens uitgang door de deur ten Noorden, om vervolgens in het Heiligdom weder te keeren; hunne buigingen op nieuw; het herneemen van den Uurkring door den Diaken, zyn heimelyk gebed der intreede, zyne wending naar den Priester, hem vragende om den zegen der heilige intredinge, en met eenen het Oosten aanwyzende, waar op de Priester naar dat gewest der waerelt een kruis slaat, en den Heiligen uitgang zegent. Ik meen dat het ook onnodig is den Lezer te verveelen met een net en regelmatig verslag van de gebeeden die de plechtigheden der Grieksche Misse, gelyk die der Latynen, of voorgaan of volgen.

Na die zegening van den ingang, en na dat de Diaken het Evangelie nog eens gekuscht heest, of gegroet, volgens het Origineel, vertoont hy zich voor den Priester, heft zyne handen een weinig op, en wyst op het Evangelie, zeggende met luider stemme Zie daar de ware Wysheit. De Priester en de Diaken doen de behoorlyke eerbewyzingen; deeze legt het Evangelie op de heilige Tafel, en de zangers zingen deGa naar voetnoot(d) Troparia van dien dag. Op 't einde van het gezang, vraagt de Diaken met de zelve plechtigheden als te voren de benedictie van den tyd des Trisagiums. Alles is hier eveneens als het voorgaande. Het Koor antwoordt, of zegt Amen op het gebed des Priesters, het Koor zingt hetGa naar voetnoot(e) Trisagium, en onderwyl doet de Priester binnen 's monds het Gebed dat men 't Trisagium-Gebed noemt; het Koor beantwoord dat Gebed. De Priester en de Diaken hervatten hunne buigingen, de benedictien geschieden van gelyken, en dit duurt tot het Trisagium geëindigt is. Dan nadert de Diaken de deur en zegt, laat ons aandachtig zyn, en de Celebrerende Priester voegt 'er by,Ga naar voetnoot(f) vrede zy aan alle. Al dat voorspel is een begin van de voorbereidinge tot het lezen van 't Evangelie. Daar op volgen eenige geringe formaliteiten van ceremonie en devotie door een gemengd, die met de bewieroking der heilige Tafel desGa naar voetnoot(g) Heiligdoms enz. haar einde neemen. Na dat de Diaken met het wierook gedaan heeft, verzoekt hy den Celebrerenden Priester om de benedictie van het Evangelie. Alles gaat in die plechtigheit gelyk te voren, uitgenomen dat men de aangestekene lampen en het wierookvat voor den Diaken heen doet gaan, wanneer hy met het Evangelie uit het Heiligdom treedt om op denGa naar voetnoot(h) Ambon te klimmen tot

[pagina 87]
[p. 87]

Ga naar margenoot+ het voorleezen van het Evangelie. Na die lezinge, zegt de Priester tot den Diaken, de Vrede zy met u, waar op deze hem het Evangelie overgeeft. Hier op volgen eenige gebeeden, met de verheffingen van het hart, volgens de orde in de Liturgie voorgeschreven.

Thans verschynen de Catechumenen of Leerlingen. Men bidt voor hen: doch het is geen eenvoudig bidden. De Diaken doet zeer vuurige wenschingen voor hen, welke het Koor telkens beantwoordt metGa naar voetnoot(a) Kyrie eleison. Het Gebed der Catechumenen, 't welk de Priester heel zagtkens uitspreekt,Ga naar voetnoot(b) maakt een einde van 't geen hen betreft; waar na de Celebrant hetGa naar voetnoot(c) Corporaal of den Altaardoek spreidt. Zonder my in te laten in het optellen der gebeeden en der beurtwisselende opheffingen des harten tusschen den Priester en den Diaken, welke het Koor altoos met Kyrie of Amen beantwoordt, noch in de kruisgewyze bewieroking van de heilige Tafel, noch in het stil gebed des Priesters geduurende den Lofzang dien men den Cherybynschen noemt, zal ik maar terstond zeggen hoe de heilige gaven van de Prothesis op het groot Altaar, dat ik byna overal de Heilige Tafel geheeten hebbe, gebragt, en hoe zy aldaar geconsacreert worden.

Na dat de Diaken de gewyde dingen op de Prothesis bewierookt, en een oogenblik by zich zelven gebeden heeft, spreekt hy den Celebrerenden Priester met deze woorden aan, hef op, Heer! dan licht de Priester hetGa naar voetnoot(d) kleed op, legt het op den linker schouder van den Diaken, en bidt. Vervolgens neemt de Diaken den Schotel en zet dien op zyn hooft, de Priester neemt de Kelk, en de Diaken het wierookvat. In dien staat doen zy deGa naar voetnoot(e) Processie in de Kerk, en zeggen een gebed, tot dat zy aan den ingang desGa naar voetnoot(f) Tabernakels gekomen zyn, daar zy beide overluid roepen, gezegent zy hy die daar komt in den name des Heeren. Voorts stelt de Priester de gewyde dingen op het groot Altaar, hy licht de dekkleeden van den Schotel en van de Kelk af, en neemt het ander kleed, Aër genaamt, van des Diakens schouder; vervolgens bewierookt de Diaken die heilige dingen driemaal. Ik zal ook voorbygaan alle de korte gebeeden, waar van die geduurige bewegingen verzelt gaan. Beide bidden zy voor de heilige Tafel driemaal de heilige Gaven op den Altaar aan. Dan doet de Priester het gebed derGa naar voetnoot(g) Presentatie in 't geheim. Na eene reeks van gebeeden, van devote beweegingen, en van verheffingen des harten, doet de CelebrantGa naar voetnoot(h) drie buigingen, en de Diaken kuscht het Horarium, en maakt drie andere buigingen. MenGa naar voetnoot(i) leest het Symbolum of de Geloofsartykelen, en de Priester roeptGa naar voetnoot(k) sursum corda, om de gemeente tot aandacht op te wekken; het Koor beantwoord zulksGa naar voetnoot(l) op eene behoorlyke wyze. Voorts zegt de Priester nog een stil gebedt op:

[pagina 88]
[p. 88]

Ga naar margenoot+ de Diaken neemt de Asterisq of zilvere sterre op, maakt het teken van 't kruis over den Schotel,Ga naar voetnoot(a) veegt dien af op het Corporaal, kuscht den zelven, legt de Aër...... Hy gaat naar de rechter zyde en maakt eenigen wind over de gewyde dingen met een soortGa naar voetnoot(b) van een waajer. Dan volgt 'er een ander stil gebed; De Celebrant buigt zich, en licht zyne rechterhand eerbiedig op, om het brood te zegenen, onder het hard opGa naar voetnoot(c) en duidelyk uitspreken dezer woorden, neemt, eetet, dit is myn lichaam enz. Van gelyken is de opheffinge van den Beker of Kelk verzelt met deze woorden, Drinkt alle enz. dit is myn bloed.

Die twee opheffingen geschied zynde, ontdoet zich de Diaken van zynen waajer, licht het kleed af, en nadert den Celebrant. Zy doen drie diepe buigingen voor het Altaar, en bidden by hun zelven. De Diaken maakt eene buiginge met zyn hooft, en het gewyde brood vertonende, verzoekt hy met een heel zagte stem om de benedictie van dat brood. De Priester recht zich op en zegtGa naar voetnoot(d) in stilte, Heere, maak van dit brood het dierbaar lichaam van uwen christus. Eveneens handelt hy met de zegening des Bekers. Vervolgens wyst de Diaken met zynen Uurkring op het een en het ander Teken. De Priester zegent de Tekenen, zeggende, Heere, verandert ze door uwen Heiligen Geest. Hier vat de Diaken den waajer weder op, en de Priester doet een stil Gebed, waar in men eenige uitdrukkingenGa naar voetnoot(e) moet opmerken, die het gevoelen 't welk men den Grieken toeschryft, dat namelyk de ware gelovigen alleen het lichaam en bloed van Jezus Christus zouden ontfangen, niet schynen te begunstigen. De Diaken bewierookt de Tafel en deGa naar voetnoot(f) Diptychen: Men maakt gewag zo wel van doden als van levendigen, en de Priester zich nederbuigende doet een stil Gebed. Ten dienste der levendigen zegt hy, ter Zaligheit enGa naar voetnoot(g) reiniging van dien of die, en tot vergevinge der zonden; ten dienste der doden zegt hy, om de rust en om de verlossinge der ziele van zulk eenen. Het geen daar op volgt, bestaat in gebeden voor den Patriarch, of voor den Aartsbisschop, voor den Celebrerenden Priester, voor alle de mindere Kerkelyke Waardigheden, voor de Kerk zelve enz. ook in dankzeggingen voor de aangebodene en opgeofferde heilige gaven, en in gebeeden om barmhertigheit en bescherminge van God te verkrygen.

Na die gebeeden doet het Koor het Gebed des Heeren, en de Celebrerende Priester geeft den vrede. De Diaken, die vooraf verzogt heeft dat men zich buigen zoude, doet zelv eene buiginge, en ziende dat de Celebrant adoreert, doet hy hem zulks ook na. Als 'er nog eenige andere gebeeden binnen 's mond geprevelt zyn, adoreert de gantsche Gemeente van gelyken. Zo dra de Diaken den Celebrant de handen ziet uitsteeken, en het Gewyde brood aanraken om de opheffinge te doen, zegt hy laat ons aandachtig zyn, en de Priester doet 'er byGa naar voetnoot(h) de heilige dingen zyn voor de Heiligen. De Diaken doet zich het Horarium om op de wyze van een kruis, staat aan de rechterhand des Priesters, en verzoekt hem om de verdeelinge van het brood. De Celebrant verdeelt het in vier Portien onder het uitspreken deze woorden.Ga naar voetnoot(i) Het lam Gods, de zoon des va-

[pagina 89]
[p. 89]

Ga naar margenoot+ ders, is gescheiden en verdeelt; hy is gescheiden zonder echter verscheurt (of verbroken) te zyn; hy wordt altoos gegeeten, doch hy word nooitGa naar voetnoot(a) verteert. Hy heiligt de geenen die deel hebbenGa naar voetnoot(b) aan dat eeten. Na die woorden, neemt hy eene portie van 't gewyde brood in zyn hand: de Diaken toont hem de Kelk met verzoek van ze te vullen; waar op de Celebrant dus antwoordtGa naar voetnoot(c), hier is (of dat hier zy) de volheit van den H. Geest, en met eenen het teken van 't kruis makende, neemt hy eene der portien des broods en legt het in den Beker, daar de Diaken ookGa naar voetnoot(d) warm water in schenkt, 't welk eerst door den Priester gezegent is. Dat warm water wordt kruisgewyze ingeschonken. Vervolgens biedt de Priester den Diaken het brood aan, en de Diaken het aannemende kuscht de hand des Priesters, en spreekt deze woorden, doe my deel hebben aan het geheiligd Lichaam van J.C. onzen God en onzen Zaligmaker; waar op de Priester antwoordt, ik doe u deel hebben aan het geheiligt en onbevlekt lichaam van J.C. onzen God en onzen Zaligmaker, tot vergevinge van uwe zonden, en om u het eeuwige leven te doen verkrygen. Daarna begeeft zich de Diaken achter de tafel en bidt. Dan geeft de Celebrant de Communie aan zich zelven, en doet het volgende gebed, na dat hy zich voor het Altaar gebogen heeft, Ik geloof Heere, ik belyde dat gy zyt Jezus Christus de zoon van den levendigen God, ...... ontfang my dezen dag op uwen Mysterieusen of verborgenen maaltyd. Ik maak die verborgentheit aan uwe vyanden niet bekent. Heere, ik zal u niet kusschen gelyk Judas, maar ik zal u belyden met den moordenaar. Gedenkt myner, Heere, als gy in uw Koningryk zult gekomen zyn..... Gy hebt de Zondaresse niet verworpen, verwerp my dan ook niet.

Na de CommunieGa naar voetnoot(e) veegt hy de Kelk af: hy veegt ook zyne lippen af onder het uitspreken dezer woorden. Deze Kelk heeft myne lippen geraakt, zy zalmyne ongerechtigheit wegnemen enz. De Diaken nadert en adoreert, zeggende, ik nadere den onsterfelyken Koning. De Priester, die de Kelk houdt, biedt hem die aan. Ontfang, zegt hy met een tegen hem, het dierbaar en geheiligt lichaam, als mede het bloed van den Heere onzen Zaligmaker J.C. enz.

Eindelyk legt de Diaken de schaal of schotel op de Kelk, veegtGa naar voetnoot(f) die beide af, bedekt de Kelk met het kleed, legt de sterre over den Schotel, opent de deur van den H.Ga naar voetnoot(g) Tabernakel, en de Kelk eerbiediglyk opnemende, gaat hy aan de deur staan, verheft de Kelk en vertoont ze aan 't volk, het zelve nodigende toe te naderen met deze woorden, nadert in de vreeze des Heeren, en met het geloof. De Priester zegent het volk, het Koor antwoordtGa naar voetnoot(h) met een wensch. Zy keeren weder naar het Altaar, de Priester bewierookt het driemaal met eene verheffinge des harten tot God. Hy licht den Schotel van de Kelk af, en zet dien op het hooft van den Diaken, die den zelven wederom op de Prothesis brengt. De Priester herneemt ook de Kelk, adoreert, wendt zich om naar de deur, en het volk aanziende, doet hy een stil gebed, 't welk de dankzegginge is. De Diaken en het Koor bidden en antwoorden beurt om beurt. De Priester doet het gebed hard op, het Koor zegt Amen, en de Diaken, laat ons gaan in vrede, daar het Koor bydoet in den name des Heeren, en de Diaken laat ons den Heere bidden. De Mis geeindigt zynde, doet de Priester buiten den Tabernakel een gebed met luider stemme, en het Koor, dat het zegel aan dat gebed gehangen heeft met Amen te zeggen, zingt driemaalen, dat de naam des Heeren gezegent zy, voegende voorts daar by eene Antienne die den gantschen 34sten. Psalm vervat. Daar op volgt een stil gebed, waar na de Priester het overschot vanGa naar voetnoot(i) 't gewyde brood onder het volk verdeelt, en de absolutie uitspreekt.

Hy keert te rug terwyl hy het volk zegent. Indien 'er, na de absolutie, geen

[pagina 90]
[p. 90]

Ga naar margenoot+ Diaken is, gaat de Priester naar de Prothesis, neemt met eerbied 't geen 'er in de Kelk gebleven is, spoelt ze driemaal uit op dat 'er geenGa naar voetnoot(a) brokjen of kruimpjen in overblyve, en spreekt den Lofzang Simeons. Hy gaat de Priesterlyke Sieraden in de Sacristie afleggen, spreekt de Absolutie van St. Chrysosthomus uit, en verzoekt hem om zyne tusschenspraak. Die gantsche Ceremonie eindigt met de benedictie welke hy aan de gelovigen geeft, waar op deeze antwoorden, Heere schenk een lang leven aan den geenen die ons gezegent en geheiligt heeft.

Zie daar een getrouw uittrekzel der Liturgie van St. Chrysosthomus. Ik heb zorgvuldiglyk de orde der Getyregels en der Gebeeden enz. gevolgt. Derhalven hoop ik dat men my niet zal beschuldigen van vervalsching, noch van partydigheit, noch van begeerte om twist en controversie te verwekken. Voorts weet ik wel dat de Protestanten die Liturgie voor valsch houden, als zynde onëcht, of ten allerminsten zeer verdorven. Maar, schoon men hier en daar eenige veranderingen mogt bespeuren, echter zal haare overeenkomst in de weezentlykste puncten met een menigte van oude Schryveren, het gezag dat men haar schuldig is in den staat waar in men ze nu heeft, ten vollen rechtvaerdigen.

voetnoot(a)
Edit. Venet. in 4. apud Julianos, niet zeer correct, zo in 't Grieksch als in 't Latyn. Dewyl ik alleen den zin der Liturgie nodig hadt, hebbe ik my van deze uitgave, by gebrek van beter, bedient.
margenoot+
Ceremonien van den Mis-Priester met zynen Diaken.
voetnoot(b)
Stoecharium. 't Is een gewyd Overkleed, 't welk overeenkomt met de Albe of het wit hembd der Latynen. St. Germanus ubi sup. zegt dat het Stoecharium een zinnebeeld is van den luister der Godheit, en van de heilige onderhandeling van den zo gekleeden gelovigen met God. Dat sieraad draagt de Diaken zo wel als de Priester. Die meer daar van weten wil, leeze Haberti Pontific. Groecum. Pag. 22.
voetnoot(c)
Orarium. 't Is een Latynsch woord, schoon door de Grieken gebruikt. St. Germanus ubi sup. zegt, dat Orarium de naarstigheit van den Diaken in zyn ampt te kennen geeft. Zie Haberti Pontific. Groecum ubi sup. Onder de Priesterlyke sieraden der Grieken, is ook het Epitrachelium, 't welk men overzet Collare of balssieraad, ook Cervicale, 't welk in quaad Latyn het zelve beduidt; en Stola of Stool. Tournefort spreekt nog van een ander sieraad, dat Pola genaamt wordt. 't Is een vierkant gebloemt stof, drie vingers breed, ruitsgewyze, tusschen de schouders met een speld op het koorkleed vastgemaakt. Men kan alle die sieraaden nazien in de nevensgaande afbeelding van een Papas.
voetnoot(d)
Epimanicia, Manipels. De Grieken hebben 'er twee, een voor den rechter arm, en een voor den linker. Zy verbeelden de banden van Jezus Christus. 't Is den Patriarch alleen geoorloft twee Manipels te hebben. Habert ubi sup.
voetnoot(e)
Het Genuaal, of het Epigonatium, word gebonden op de knie van den Celebrant die eenige waardigheit heeft. Zo zegt de Liturgie van St. Chrysostbomus. Dat Genuaal verbeeld het linnen 't welk diende om den Zaligmaker de voeten te wasschen.
voetnoot(f)
Den zelven zegenende en kusschende zegt hy, accingere gladio tuo super femur tuum.
voetnoot(g)
Phelonium in 't Grieksch. De Kasuifel der Patriarchen is overal bezaait met Driehoeken en Kruissen. Om de Kruissen noemden het de Grieken Polystaurium. De Driehoeken verbeelden J.C. die de Hoeksteen is.
margenoot+
Bereidinge van het Sacrament.
voetnoot(h)
't Is een klein Autaar. Daar zyn drie Auters in het Choor of Sanctuarium. Het groot Altaar, of de Heilige Tafel, is in 't midden. Men plaatst daar het Krius en het Boek der Evangelien. De Prothesis is ter linker zyde als men het Choor inkomt. Het derde Auter is aan de rechterhand. Men heeft daar de gewyde Vaten, de Boeken, en het Priesterlyk gewaad.
voetnoot(i)
Προσφορα, Offerhande. Dat brood is rond, om dat het de penningen, die Judas voor het verraden van J.C. ontfing, verbeelden moet. Zie Durand, aangehaalt door Goar, die op zyn beurt aangehaalt is door den Duitscher, die een geweldigen hoop aanmerkingen over Christ. Angelus gemaakt heeft.
voetnoot(k)
Λόγϰη Lancea. Dat mes draagt den naam van lans of speer, ter gedachtenis van den steek in de zyde van den Zaligmaker.
voetnoot(l)
Zie de figuur van dit teken, waar op men letters ziet, die betekenen Jezus Christus heeft overwonnen.
voetnoot(a)
Schoon het Orarium der Grieken niet volstrekt den Stool beduidt, kan men het echter hier niet anders overzetten. De Diaken neemt hem in zyn rechterhand, wanneer hy iet met aandagt doen moet. Voor de oprechting van het Christendom, diende het Orarium om het volk tot stilzwygen en aandagt te bewegen.
voetnoot(b)
Deze is niet de ware Consecratie, noch de ware Offerhande, en schoon de Priester op alle de gedeeltens dier Immolatie plaatzen toepast, die byzonderlyk opzicht hebben tot de Offerhande van Jezus Christus, is dezelve echter maar eene voorbereidinge tot de eigentlyke Offerhande. Het woord θύω, dat de Priester gebruikt, en wy niet anders hebben konnen vertalen dan ik offer, is eigentlyk in 't Latyn Immolo, even of hy zeide, ik doe een voor-offerbande: want de Immolatio ging by de oude Heidenen voor het eigentlyk Offer.
voetnoot(c)
De gewoonte van water en wyn in den beker te vermengen is zeer oud, en zelf in de eerste Kerken in gebruik geweest; 't geen de Protestanten niet lochenen. De oorsprong daar van, zegt men, is deze, dat namelyk de Gelovigen van dien tyd op de Agapen of Liefdemaaltyden den zelven wyn drinkende dien zy by de Communie nuttigden, men hen van onmatigheit zou hebben konnen beschuldigen, indien zy de kragt van den wyn, die in Azien zeer sterk is, niet met water gebroken hadden. Dit kan derhalven de oorsprong van de praktyk der Grieken zyn. Zie in 't Pontificaal van Habert eenige getuigenissen voor de oudheit van dat gebruik.
margenoot+
Verdeelinge van het Brood des Nachtmaals in Portiën.
voetnoot(d)
Of liever eene andere portie of stukjen brood, waar van hy, even als van het eerste, een Triangel maakt. De Griek gebruikt het woord Prosphora, 't welk oblatie of offerhande betrekent.
voetnoot(e)
Dit is 't geen de Grieken noemen de portie van de Moeder-Maagd; zelfs is men zo verre gegaan, dat men het den naam van het lichaam der Maagd gaf. De Patriarch Germanus noemt dat brood duidelyk het lichaam der gelukzalige Maagd. Die buitensporige uitdrukkingen, en de al te sterke figuren in 't vervolg op die stoute uitdrukkingen gebouwt, gelyk by de Grieken een gemeen gebrek is, hebben aan eenige Schryvers gelegenheit gegeven van te zeggen, dat de Grieken eene wezentlyke tegenwoordigheit van het lichaam der Maagd geloven. Zekere Guy, de Carmeliter, telt maar los weg onder de dwalingen der Grieken, dat de overblyfzels van het geconsacreerde brood zyn de overblyfzels van het lichaam der gelukzalige Maagd, en de goede man Boucher, een andere Monnik, schryft, dat Grieken alle een zeer belagchelyk en buitensporig gevoelen hebben, dat namelyk onder de gedeeltens van de geconsacreerde Hostie het lichaam van de Maagd wezentlyk is, even als het dierbaar lichaam van haren Zoon onder de voornaamste deelen, enz.
voetnoot(f)
Zie Ricaut Etat de l'Eglise grecque.
voetnoot(a)
Etat de l'Eglise grecque Chap IX. Al 't geen hy verhaalt wegens de manier hoe de Portien of gedeeltens geconsacreert worden, komt tennaastenby overeen met de Liturgie van St. Chrysostomus.
voetnoot(b)
De Grieksche Kerk offert die Portien voor de doden, opdat de Heere hunne zielen in een plaats van licht en verquikkinge stelle: gehaalt by Gabriel van Philad. in de Bibliotheque Choisi van Barat, Tom. II.
voetnoot(c)
Ter gedachtenisse en voor de rust van de zielen der geenen die slapen, en van alle ware gelovigen die rusten in de hope der Opstandinge ten eeuwigen leven, enz. Zie Lit. St. Chrys. en Haberti Pontificale Groecum. Pag. 5.
margenoot+
Wierook.
voetnoot(d)
't Is ook een kleed, waar op men eene sterre geschildert of geborduurt heeft. Dat dekkleed of die sterre betekent dat het brood, 't welk daar onder gedekt is, en geconsacreert staat te worden, waarlyk van den Hemel is nedergedaalt. Volgens Tournefort en anderen, is de Asterisq een zeker kruis van zilver of van tin, 't welk de Consecrant legt op het bekken, waar in alle de deelen van het te consacreren brood zyn, dat is op den Schotel. Dat kruis verbindert, dat het kleed niet raake aan de gedeeltens van het brood. Men kan de figuur van die sterre in de plaat nazien.
margenoot+
De Consecratie is nog niet volkomen.
voetnoot(e)
Claude Reponse à la Perpetuité &c. Liv. III. Chap. 4.
margenoot+
Voorbeelden tot het verdeelen van 't Brood in portien.
voetnoot(a)
Mos erat & mensoe credere adesse Deos Ovid. Fast. Lib. VI.
voetnoot(b)
Fert missos Vestoe pura patella cibos. idem ibid.
voetnoot(c)
Uittrekzel van Relation de l'Eglise Grecque door Covel Biblioth. Angl. Tom. V. p. 1. De Schryver van dat Dagverhaal haalt nog twee of drie gebruiken aan die overeenkomst met dit hebben, en schryft op zyne wyze eenige versletene plaatzen uit, niet zo zeer om de overeenkomst der Grieksche gebruikelykheden met die der Heidenen aan te tonen, als om het vermaak te hebben van dezelve belagchelyk te maken.
voetnoot(d)
Hy leefde in de achtste eeuwe.
voetnoot(e)
Voyage du Levant Lettre 3.
voetnoot(f)
Citatie van P. Goar.
voetnoot(g)
Hy leeefde in 't jaar 1440.
margenoot+
De gewoonte, zelf eene quade, krygt zomwyl de kragt van een wet, ja ook van een Geloofsartykel.
voetnoot(h)
Het Pontificaal der Grieken spreekt, in 't Hoofdstuk over de Consecratie van den Altaar, positief van de veranderinge der onbloedige Offerhande, welke is het brood en de wyn op den Altaar geoffert, in het lichaam en het bloed van Jezus Christus. Het woord van Transubstantiatie koomt 'er niet by, maar wat doet 'er dat toe? Het denkbeeld is immers het zelfde. Het onderscheid tusschen de denkbeelden en zekere woorden koomt alleen uit de vitteryen en subtiliteiten der Controversisten voort.
voetnoot(a)
Metousiosis.
voetnoot(b)
Metabole, Metapoesis, Metastoecheiosis.
margenoot+
Geloofsbelydenisse der Sarracenen en Mahometanen, tot den Griekschen Godsdienst overgegaan.
margenoot+
Verklaringe van Metrophanes Critopulus aangaande de verandering van het brood.
voetnoot(c)
Claude reponse a la Perpet. de la Foi, Liv. III. Chap. 13.
margenoot+
't Gevoelen der Grieken volgens eenige Protestanten.
voetnoot(d)
Zie hier wat men tot verminderinge der zwarigheden kan bybrengen. Indien het waar was dat yder Physisch punt der stoffe uit ondeelbaare en volstrekt onnaspeurlyke deeltjes bestondt, zou het ook waar konnen zyn, dat de uitgestrekheit de wezentheit der stoffe niet uitmaakte. Is het onmogelyk in twyfel te trekken dat de uitgestrektheit tot het lichaam wezentlyk behoort? en is de ongerymtheit dier twyfeling zo wel bewezen, dat men ze zonder buitensporigheit niet zou mogen voorstellen?
Na onderstelt te hebben dat het wel zou konnen wezen dat de uitgestrektheit niet wezentlyk tot de stoffe behoorde, en daar by aangemerkt dat het lichaam van Jezus Christus nooit bederft noch verteert, vermindert de Contradictie nog merkelyker; omdat in zulk een geval het lichaam door millioenen van menschen kan genomen en hernomen worden, en 'er maar een eenige zwarigheit in het Mirakel overblyft, hier in bestaande dat het zelve lichaam op een zelven tyd kan geconsacreert en toegereikt worden door duizenden van Priesteren die verre van elkander zyn enz.
voetnoot(e)
Merk aan, dat de plaats, om dat gevoelen te staven bygebragt, bewyst, dat God toegelaten heeft dat de Communicanten de eigenschappen van brood en wyn zouden blyven zien, opdat zy niet zouden verschrikken wanneer zy vleesch en bloed zagen. De plaats uit St. Jan den Damascener, bewyst niet beter. Alleen ziet men daar uit de pogingen van eenen Autheur, die onuitleggelyke en onbegrypelyke zaken onder het bereik van ons verstant tracht te brengen.
voetnoot(a)
Behalven dat men nooit te veel op gelykenissen moet aandringen, voor al omtrent duistere en ingewikkelde stoffen, die door onoverkomelyke zwarigheden buiten ons bereik zyn; behalven dat, zegge ik, zyn de Grieken niet zeer gelukkig in dezelve wel te maken. 't Is daarenboven onmogelyk de juiste overkomst en nettigheit te behouden in gelykenissen die men maakt tot ophelderinge van zaken, waar van men zich zelven geen recht denkbeeld vormen kan.
voetnoot(b)
Deze drie gevolgen uit het gevoelen der Grieken te trekken is onvermydelyk, 't welk overtuigend blyken zal, indien men de aangehaalde uittrekzels met aandagt leest. Wat de aanbidding betreft, men kan ze zo min afscheiden van de Tegenwoordigheit, van de innerlyke aankleving, en van dat geheel 't welk niet meer dan één lichaam maakt, als van de Transubstantiatie.
voetnoot(c)
Men haalt verscheidene schryvers aan, om te bewyzen dat de Grieken van dat gevoelen zyn. De plaatzen, zegt men, zyn zo uitdrukkelyk, dat het onmooglyk schynt dezelve naar het Roomsch gevoelen te buigen. Men zal 'er mogelyk dezen draai aan konnen geeven. De zondaars en godloozen gevoelen de heilzame uitwerkzelen noch die krachtdadigheit niet, welke het lichaam en Bloed van Jezus Christus den Gelovigen doen gevoelen. Maar wat 'er van zy, men zou de gevolgen, die men daar uit meent te trekken, konnen lochenen, omdat de Grieken, die op verre na die stoffen zo niet hebben uitgepluist, als de Roomsgezinden en de Protestanten, dezelve niet hebben voorzien: zonder hier aan te halen hunne onkunde enz. De Grieken geloven ook dat het Nachtmaal de vasten breekt, en daar uit besluit men dat zy't voor een voedzel houden, 't welk verteert word enz. Uit dien hoofde vergelykt men hen by de Stercoranisten. Wy moesten by deze gelegenheit niet vergeten den onnutten en gevaarlyken twist van zekere Grieksche Monniken der twaalfde eeuwe, die tot eene questie opperden, of de Mysterien verderfelyk of onverderfelyk waren. Zulke belagchelyke en buitensporige subtiliteiten is men aan verdroogde en door eenzaamheit verbrande harssens verschuldigt. Zonarus weet zich verstandig in dit geval te redden. ‘Het brood, zegt hy, is het vleesch zelfs van den doden en begraven Jezus Christus ... het daalt als zodanig neder in de maag, die naar het graf gelykt .... doch gaat terstond wederom tot de onverderfelykheit over enz.
voetnoot(a)
Zie 't geen volgen zal. Dit alles is getrokken uit la Reponse de Claude aux deux traités &c.
voetnoot(b)
Zie Ricaut en anderen.
voetnoot(c)
Ricaut Etat de l'Eglise Grecque Chap. 9.
margenoot+
Voortgang der Ceremonien in de Grieksche Misse.
voetnoot(d)
In 't Latyn staat venerantes, in 't Grieksch προσϰυνοὔντες. Hier en opandere plaatzen zet ik het over een teken van veneratie doen, zich buigen, os buigingen maken, en eerbewyzingen aandoen, om een onderscheid te maken tusschen de Veneratie welke vereischt dat men met zyn voorboofd de aarde rake, en die welke het midden houdt tusschen het eenvoudig respect en de Godsdienstige eerbewyzing.
voetnoot(e)
Καιρὸς τοὔ ποιησαι.
voetnoot(f)
Κυρίω.
voetnoot(g)
Δέσροτα, Meester: het Latyn der Liturgie heeft voor beide de woorden Dominus. Ik meen dat 'er merkelyk onderscheit wezen moet tusschen den Heer en den Dienaar.
voetnoot(h)
Βἠμα, boven Sanctuarium enz. vertaalt.
margenoot+
Ceremonien der Grieksche Misse
voetnoot(a)
Het zyn de Psalmen CII. CXIV. enz. die men de Typische noemt. De beide partyen van het Koor zingen die beurtsgewyze op.
voetnoot(b)
De twede Typische gezangen.
voetnoot(c)
Tritecte is een gezang, zo genaamt, even of men zeide derde en sesde. De dag-Dienst heeft negen gezangen: by de Mis zingt men 'er twee; het derde namelyk en het zesde, die de Tritecte uitmaken.
voetnoot(d)
Dat is het gezang ter eere van den Heilig wiens dag men vieren moet.
voetnoot(e)
Men ontmoet by die over de Kerkelyke Historie geschreven hebben, verscheide keurlyke aanmerkingen over het Trisagium. Ik zal hier een mirakel aanhalen, 't welk in zyne omstandigheden niet minder is dan andere vermaarde wonderwerken. Toen Pieter de Volder, Hooft der Theopaschiten, die in de vyfde eeuw leefde, getracht hadt het Trisagium met deze byvoeging, die voor ons zyt gekruist geweest, te doen aannemen, wierd een Grieksch kind eensklaps ten Hemel opgenomen, van waar het kort daar na op eene wolk wederkwam met het Trisagium zo als het van de Engelen gezongen wordt, en by gevolg zonder eenige kettersche byvoeging. Dat mirakel geschiedde te Constantinopolen onder een hevige aardbeving.
voetnoot(f)
Dit wordt by de Grieken in 't begin, in 't midden, en aan 't einde der offerhande gezegt. De Priester en de Bisschop zeggen het beide. Men zeide zulks ook in den aanvang der Sermoenen enz. Zie Haberti Pontif. Graec. p. 330.
voetnoot(g)
Βὴμα.
voetnoot(h)
Een verheven plaats voor de Voorlezers, Diakens, Priesters, enz. om te lezen, te onderwyzen, en te prediken. Het Ambon staat buiten 't Sanctuarium, onder bereik van 't volk, doch van 't midden der Kerk gescheiden door een muur of door een hek. Eertyds kost de Ambon veel menschen bevatten, en was by gevolg veel groter dan de Predikstoelen der Roomsche Kerken. Zie Haberti Pontif. Graec. p. 57.
margenoot+
Ceremonie der Grieksche Misse.
voetnoot(a)
Heere, ontferm u.
voetnoot(b)
Het Grieksch Pontificaal geeft hen hier hun afscheid. Pontif Graec. Haberti p. 74.
voetnoot(c)
Een vierkant kleed dat de celebrerende Priester na de lezinge van het Evangelie spreidt. Op dat Corporaal geschieden de H. Verborgentheden. De Grieken leggen daar ook de Overblyfzelen hunner Heiligen op.
voetnoot(d)
In 't Grieks Aër genaamt.
voetnoot(e)
Thans valt het volk neder en bidt aan. Eenige Grieken hebben zich verwart in zulks te willen verdedigen. Zie Haberti Pontif. Graec. Pag. 105. De Protestanten hebben, gelyk reets gezegt is, al gedaan wat hun mogelyk was om daar uit eenig voordeel te trekken. Tournefort noemt het in zyne Reizen door den Levant eene onverschonelyke onkunde. Het stoot hem, en men moet bekennen dat 'er iet aanstotelyks in is.
voetnoot(f)
Βὴμα. Ook weet ik niet of men niet voor bygeloof moet houden het gebruik der Grieken, van de Zieken en zwakke menschen aan de deur van het groot Altaar te dragen, opdat die Processie der gewyde zaken hen mogte aanroeren, en dus invloed op hen hebben tot genezinge hunner qualen. Diergelyke vooroordeelen ontmoet men in alle eeuwen. Errinneren wy ons de zieken, die in de Indien naar de Pagode van Ixora gebragt, en aan dien God voorgestelt wierden. (Zie de Plechtigbeden der Afgodendienaars in 't II. Deel.) als mede die men eertyds in den Tempel van Esculapius bragt. God heeft diergelyke gebruiken nooit in den waren Godsdienst bevolen, of goedgekeurt.
voetnoot(g)
Πρὁσϰόμυδη. offerhande.
voetnoot(h)
Over die buigingen en over al 't geen adoratio kan genaamt worden, als zich neder te werpen, te knielen, zich te buigen, zich op te rechten om een Godsdienstigen eerbied te bewyzen, de banden uit te strekken, en het hooft te ontbloten om te bidden, enz. moet men nazien het Pontif. Graec. van Habert. P. 147.
voetnoot(i)
't Welk van dat der Latynsche Kerk verschilt in 't geen den Uitgang van den H. Geest betreft, enz.
voetnoot(k)
Verheft uwe barten: Men vind iets diergelyks in alle de Religien.
voetnoot(l)
Habemus ad Dominum, wy heffen ze op naar den Heere.
margenoot+
Ceremonien der Grieksche Misse.
voetnoot(a)
Σπογγίσας αὐτόν Detergens ipsam (patenam) 't welk geschiedt met het geen de Grieken den naam van Musa geven.
voetnoot(b)
Over het gebruik van dien waajer, waar in men niet nagelaten heeft op eene verbloemde wyze te zoeken de bewegingen vol van verwondering en admiratie der Engelen wegens alle de omstandigheden van het Lyden; over dien waajer, zegge ik, die eerder tot het verdryven van vliegen, dat tot eenige andere Mysterie schynt te dienen, kan men Habert nazien in het Pontif. Graec. P. 212. De figuur daar van is in de voorgaande plaat te vinden.
voetnoot(c)
In de Latynsche Kerk moet men in tegendeel volgens de Getyregels die woorden, welke de Consecratie te weeg brengen, heel zagt uitspreken.
voetnoot(d)
Men lette dat wy overal daar in 't Grieks μυςιϰῶς gevonden wordt, zonder onderscheid beel zagt, heimelyk, stil, of by zich zelven vertaalt hebben.
voetnoot(e)
Gelyk deze, op dat (dit lichaam) den Gelovigen zy tot herstellinge hunner zielen, tot vergevinge hunner zonden, enz. en niet tot een oordeel en verdoemenisse.
voetnoot(f)
In 't Latyn der Liturgie staat verkeerdelyk Corporalia voor Diptyche. De Diptychen waren tafels of registers van de namen der gelovigen, zo levenden als doden. Daar waren veel soorten van Diptychen. Zie Habert Pontif. Graec. p. 156. enz.
voetnoot(g)
Επιςϰεψις. Verzoeninge.
voetnoot(h)
Hier mede nodigt de Priester de Gelovigen om deel te nemen aan het Sacrament, en sluit de godlozen uit. Zie Habert Pontif. Graec. P. 249.
voetnoot(i)
Over deze woorden, betreffende de onbloedige verdelinge, en de onlydelykheit des Lichaams van J.C. kan men nazien 't geen te voren gezegt is ..... als mede het Pontificaal van Habert, Pag. 254. enz.
margenoot+
Ceremonien der Grieksche Misse.
voetnoot(a)
Dat is, die noch de verandering, noch de ontbinding, die aan de gemeene voedzels gebeuren, ondergaat.
voetnoot(b)
In 't Grieksch staat alleen, die deel hebben.
voetnoot(c)
Zie Haberti Pontif. Graec. Pag. 254.
voetnoot(d)
Zie wegens de oudheit en de reden van dit gebruik Haberti Pontif. Graec. P. 257. enz.
voetnoot(e)
Σπογγίζει. Zie 't geen boven gezegt is.
voetnoot(f)
Met het geen de Grieken Musa heeten. Zie te voren.
voetnoot(g)
Βήμα.
voetnoot(h)
Ad multos annos.
voetnoot(i)
Antidoron, Remuneratio, het brood waar van de Priester de Hostie neemt, of de Hostien die hy consacreert.
margenoot+
Ceremonien der Grieksche Misse.
voetnoot(a)
Het Grieksch zegt zo veel als Margaritae, waar door men de kruimpjes brood die aan de Kelk of aan den Schotel, na de Consacratie, blyven hangen, verstaan moet. Dewyl de vochtigheit die kruimpjes eenigzins doet glinsteren aan den Beker, hebben zy ze Margaritae of Paerlen genaamt. Zie Habert P. 267. van het Pontificaal.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken