Theoretische spraakkunst der Papiamentsche taal
(1898)–Antoine Pijpers– Auteursrecht onbekend
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||
De vervoeging van het werkwoord geschiedt met behulp van het werkwoord: ta – zijn. Dit werkwoord vervoegt men aldus:
| |||||||||||||||||||||||
Tegenwoordige tijd.
Regel: Het werkwoord ta blijft dus in alle personen onveranderd. | |||||||||||||||||||||||
Onvolmaakt verleden tijd.
Regel: Het woord tabata blijft in alle personen onveranderd. | |||||||||||||||||||||||
Volmaakt verleden tijd.
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||
Regel: De vorm a blijft onveranderd. | |||||||||||||||||||||||
Toekomende tijd.
Regel: Lo blijft overal onveranderd. Er is vertaalt men in 't Papiamentsch door Tin, b.v.
| |||||||||||||||||||||||
De onbepaalde wijs.De werkwoorden van Spaanschen oorsprong gaan in de onbepaalde wijs uit op de klinkers a, e, i; op de tweeklank ai en op verschillende medeklinkers, b.v.
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||
De werkwoorden van Nederlandschen oorsprong zijn of gespanjoliseerd of hebben eenige wijzingen ondergaan, b.v.
| |||||||||||||||||||||||
Gebiedende wijs.De gebiedende wijs is gelijk aan de onbepaalde wijs; zij behoudt voor 't meervoud dezelfde uitgang, b.v.
| |||||||||||||||||||||||
Deelwoorden.Het tegenwoordig deelwoord wordt in de gewoone spreektaal niet of zeer zelden gebruikt en dan nog alleen van de werkwoorden op a, e en i uitgaande. De uitgang a werdt andoe, e en i verandert men iendoe, b.v.
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||
Het verleden deelwoord in den bedrijvenden vorm is geheel aan de onbepaalde wijs gelijk b.v.
Het verleden deelwoord met lijdende beteekenis is niets anders dan de onbepaalde wijs, met de volle klemtoon op de laatste lettergreep, b.v.
Enkele werkwoorden van Nederl. oorsprong nemen het voorwerpsel ge aan bij de vorming van hun lijdend verleden deelwoord, b.v. mijn boek is gescheurd – mi boeki ta gescheer. De volgende werkwoorden veranderen in het lijdend deelwoord de e van de onbepaalde wijs in i.
Evenzoo doet men met:
|
|