Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Face au mur (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Face au mur
Afbeelding van Face au murToon afbeelding van titelpagina van Face au mur

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Face au mur

(1979)–Filip de Pillecyn–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Cultuurleven

Een barak is reeds een gemeenschap met eigen leiding en tucht. Zij leeft op zichzelf; elke barak heeft haar eigen karakter en eigen gewoonten. Van het ogenblik dat een groep mensen een tijdje samen leven, zijn zij gedifferentieerd van andere groepen, al bestaan die dan ook uit mensen van dezelfde oorsprong en dezelfde geaardheid.

Iets is er in het kamp dat, de interbarakkale kwakkels terzijde gelaten, heel het kamp omvat, en dat is ons cultuurleven. Het is niet alleen verstrooiing, het is voor velen een noodzakelijkheid. Het bestuur van het kamp nam geen initiatief. Waar zit de gevangenisbestuurder die initiatieven durft te nemen? Breng hem hier en hij krijgt een gouden lint bij om rond zijn kepi te draaien. Men stribbelde een beetje tegen, maar liet ons ten slotte doen. Voordrachten, lessen, ontspanning. En weldra was er een comité dat de krachten samenbracht en ordende. Wij hadden, door wat ons in de gevangenis bracht, toch wel een en ander geleerd.

Er werd een toneel opgebouwd. Het stond er van maandag tot zaterdag, want de barak deed dienst als kapel en moest voor de Zondagsdiensten worden vrij gemaakt. Behalve als kapel diende zij trouwens ook als stromagazijn.

Daar stond ons theater dus, handig opgetimmerd zonder dat iets van buiten moest worden geleverd, behalve de doeken. Deze hadden gediend voor de landdagen van het V.N.V.; stemmig grijs en oranje. En drie maal in de week werd er gespeeld, afwisselend variété, kleinkunst, met liederen en voordracht, en toneel. Het is verwonderlijk welk een keus van elementen er voorhanden was: clowns, echte

[pagina 69]
[p. 69]

mannen van 't vak, een slangenmens die het klaar speelde zijn lichaam in een citroenkist te wringen, een vent die met veel appetijt scheermesjes naar binnen speelde, mannen die muziek maakten op naar toongraduering gevulde flessen, mannen die een gitaar bespeelden die zij zelf hadden vervaardigd en de harmonie van barak 7. Dat waren een dertig jonge kerels die zongen op allerlei instrumenten die zij uit blik en karton hadden aaneengeknutseld. Zij zongen daarin met grote afwisseling van klanken. En er waren beroepsacteurs en liefhebbers die even goed waren op de planken. Maar toen kwamen de meidagen, een tweede golf van bloed, foltering en geweld ging over het land, en alles stortte ineen.

Op het plein was een voetbalveld aangelegd. Als het er op aankwam, waren wij verbaasd te zien hoeveel voetbalploegen er onder ons vertegenwoordigd waren. En wij hadden ook een beroepstrainer, een Oostenrijker; geen stad van heel het Vlaamse land had zo'n verscheidenheid van elementen als wij. Als afwisseling werden er worstelavonden gegeven: ook kampioenen zitten in de barak. En de mannen van de worstelcubs van Gent en Temse rolden over planken waar een deken was overgelegd en schenen niet te voelen hoe hard het was.

Op zulke avonden kwamen de cipiers van overal toegelopen. Zij zagen de krachtige kerels aan het werk en kregen eerbied: ‘En zo'n mannen moeten wij bewaken’, zei er een. Dat hij ook universiteitsprofessoren, kunstenaars, geneesheren en nog vele anderen moest bewaken, was nog niet tot hem doorgedrongen.

En de jongens liepen over het plein, bruingebrand door de eerste warmte; alles werd groen rondom ons en in de bomen van het kerkhof zongen vogels. Er was iets menselijks gekomen in ons leven; wij zagen, achter het prikkeldraad, het groene land en de mensen die doende waren op het land, en ver, in de stad, stond de peperbus van de toren der hoofdkerk in blauwe lucht waardoor witte wolken gingen. En tussen de huizen, de kerktoren van De Ruyter. Wij wisten nu dat het aangezicht van Vlaanderen fris was in

[pagina 70]
[p. 70]

de tooi van zijn bomen, hoe trouw de Vlaamse aarde haar oude aangezicht had teruggevonden.

Als wij op ons stro lagen scheen de laatste dagklaarte door de ramen in de nok van de barak. En wij dachten aan de wereld die zijn schoonheid rondom ons openspreidde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken