Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Face au mur (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Face au mur
Afbeelding van Face au murToon afbeelding van titelpagina van Face au mur

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Face au mur

(1979)–Filip de Pillecyn–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Opstand en Belgadezen

Kort alvorens wij naar Lokeren werden overgebracht, was er een ophefmakende historie over het kamp verteld. Een opstand was voorbereid, de koorden om de cipiers vast te binden lagen gereed en een paar barakken waren in brand gestoken. Zo vernam ik in de bezoekcel van de gevangenis.

Maar toen ik weinige weken daarna voorbij het front der barakken stapte, zag ik dat geen enkele door een vlam was overlikt geweest. En opstand had alleen bestaan in het brein van een paar journalisten. Alleen waren er een aantal cipiers dronken geweest.

Er zijn zo van die gelegenheden die alleen in dronken toestand door een hele boel mensen kunnen gevierd worden. Naderhand weten zij 't plezier dat zij gehad hebben aan de intensiteit van de haarpijn die er het gevolg van was. Vele cipiers van het kamp behoorden tot deze categorie levenskunstenaars. En zij hadden dus — met de nieuwjaarsdagen meen ik — zich een stuk in hun kraag gedronken. In hun vrolijke onbezorgdheid hadden zij deuren opengelaten die in een kamp moeten gesloten blijven en daarna hadden zij zich op een bank overgeleverd aan de rust die de goeden tot beloning wordt geschonken. Een vijftal geïnterneerden hadden daarin een duidelijke aanwijzing van het lot gezien en waren er met pak en zak van onder getrokken.

Het spreekt vanzelf dat er een complot van de geïnterneerden werd in gezien, want volgens de termen van het reglement is een cipier tijdens zijn diensturen steeds zo

[pagina 71]
[p. 71]

nuchter als het proza van een notaris. De directeur deed dan ook een beroep op het leger om een opstand te smoren waaraan niemand had gedacht. En zij kwamen, de Belgadezen. Dat mooie woord is een afleiding die uit de kruising van Belg en Canadees is ontstaan. Canadees naar de uniform, Belg naar wat er in de uniform steekt, en die koppeling geeft voortreffelijke resultaten. Als ik in gezelschap van twee gendarmen een paar keer een uitstapje mocht maken, kon ik ze uit de trein zien hangen, de grote, platte muts als een pannekoek op hun rood, rond boerengezicht of over één oor getrokken als een slaapmuts.

De Belgadezen kwamen dus. Lustige jongens met mitrailletten en ander gerief waarvan de behandeling voor hen nog heel wat geheimen had. Ze gingen die zwarten eens doen draaien. Ze gingen eens tonen dat het ‘Belgium’ op hun mouw geen ijdel woord was. ‘Op stap, nom de Dieu’, en de mannen van de Vlaamse Wacht stapten zó dat ze de Belgadezen buiten adem stapten. De tweede dag moest er gezongen worden onder het stappen. Niets liever gedaan. Het klonk over het plein van ‘Ouwe taaie’ en ‘Kempenland’, zodat de directeur uit zijn meditatie werd opgeschrikt en kwam toegelopen. ‘Zwijgen’, riep hij reeds van verre, ‘zwijgen’. Maar bevel is bevel en de Belgadezen riepen tegen: ‘Zingen, nom de Dieu’. En wie is hier de gezagdrager? Hij die de mitraillette heeft.

Dat zingen en dat geharrewar met de directeur had, in de geest van de Belgadezen toenadering gebracht tot de geïnterneerden. En na een paar dagen begonnen ze te verbroederen. Waren ze nog een week gebleven, ze waren zo zwart geworden als de mannen die ze moesten tuchtigen. Zodat de directeur smeekte om van het leger bevrijd te worden; hij kon voortaan met eigen krachten instaan voor de orde die nooit was gestoord geweest. De Belgadezen zegden: ‘Jongens, stelt het wel’ en verdwenen om andere plaatsen met hun aanwezigheid te verblijden.

Men ziet hieruit waartoe de dronkenschap leiden kan, al zij het dan ook de natuurlijke dronkenschap van een cipier. Af en toe gebeurde het nog wel eens dat een paar mannen

[pagina 72]
[p. 72]

van nacht en nevel gebruik maakten om spijt schijnwerpers, gendarmen en cipiers, door het prikkeldraad te kruipen, maar het leger werd er niet meer bijgeroepen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken