Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Face au mur (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Face au mur
Afbeelding van Face au murToon afbeelding van titelpagina van Face au mur

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Face au mur

(1979)–Filip de Pillecyn–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De gewapende macht

Het schijnt dat ook daarbuiten alles ingeslapen is. De hitte ligt zwaar over de wereld en het leven in de barak is gedempt.

De vooravond is daar. Een paar aardappelen met ontwaterde witte kool, dezelfde als van de soep. Er is een barak waar een twintigtal mannen niet meer kunnen bediend worden. De honger wordt opstandig.

Na het eten wordt er in groepjes gepraat aan de deur van de barakken. Er wordt gemord. Ze hadden ons beter dan

[pagina 88]
[p. 88]

maar direct kapot gemaakt, dan van honger te laten omkomen. En de mannen die geen eten hebben gehad, roepen dat zij honger hebben, zij roepen om eten.

De poort tussen het kleine en het groot kamp gaat open: een bakker rijdt met een fietsbak naar de keuken en lost er zijn brood. Begerig zien de mannen het aan. Ik vraag mij af in hoeveel kampen van de wereld die bakker daar zijn brood in alle ongestoordheid zou kunnen lossen, terwijl rondom hem honderden hongerige mannen de geur van versgebakken brood in de neus krijgen.

De bakker fietst terug naar de poort, hij verdwijnt. Iedereen heeft hem nagestaard. Het is alsof velen zich naar die poort weten getrokken. Een groepje slentert er heen; zij staan besluiteloos voor de poort; een paar roepen iets van honger en eten. Een steen vliegt over de poort, een ledig groentenblikje volgt. In het straatje vóór de toegang van het kamp blijft alles stil. Dat is alles.

Het groepje gaat terug naar de deur van de barakken. Het vleugje opwinding is voorbij. Men heeft getracht wat eten bijeen te scharrelen voor hen die hun rantsoen niet hebben gekregen.

Daar gaat de poort naar het klein kamp open, daar zijn zij. Een hele hoop gendarmen komen op ons af, de mitrailletten op ons gericht. Hun gezichten staan hard. Zij drijven ons in de barakken; de deuren worden gesloten.

De gesprekken worden in gedempte toon gevoerd; wij voelen dat het spel niet gedaan is, waar gendarmen zijn komt er mot, dat schijnt zo in de natuur der dingen te liggen ongeveer zoals de wormen uit het aas.

Buiten is alles stil; maar de zenuwen staan gespannen: wij hebben hun gezicht gezien. Wij zien hoe de schemer komt aan de ramen in de nok van de barak. Vanop het plein horen wij een gedoofd geluid als van vele mannen die lopen in het zand.

‘Zij zijn bezig’, zegt er een.

Soms een gesmoorde kreet die van heel ver schijnt te komen. En al maar door, het doffe lopen door het zand.

Wij weten niet, wij kunnen alleen maar raden. Wij ver-

[pagina 89]
[p. 89]

moeden dat er daar buiten in het halfdonker een vuil spel aan de gang is; een ander spel kennen die kerels niet. Wij wachten onze beurt af. Onze barak is voor een groot deel samengesteld uit zieken en oude mensen. Die zullen niet de helft van het plein rondlopen zonder neer te vallen. Langzaam gaat de tijd voorbij. Dan wordt het stil. En daarna herbegint het geplof van de lopende voeten over het plein. Een andere barak. Er zijn mannen die met het hoofd in de handen stil zitten te vloeken met dezelfde innigheid alsof zij aan het bidden waren. Machteloos raden zij wat daarbuiten gebeurt.

Daarna wordt het weer stil. Een grote stilte die heel de wereld schijnt te omvatten. De lampen zenden hun moede licht over de ruwe, vetgeplekte planken die tot tafel dienen. Er zijn geen kaarters. Er wordt weinig gesproken.

Twee barakken waren door hoofdbewakers aangeduid. Een klein ventje dat steeds verslingerd schijnt in zijn broek en die niemand ooit had zien lachen, ging vooraan. ‘Hier zitten de gestapo's en de SS.mannen’, zegt hij. God in de hemel, de gestapo's! Zij moesten buiten komen en in de rij gaan staan. De gendarmen die uit de streek waren, kozen degenen uit die zij kenden en deden ze knielen tegen de wand van de barak. Dan ‘deden zij hun goesting’.

Leden van de directie woonden het schouwspel bij, een revolver in de vuist. Het is goedkoop dapper te zijn als er geen gevaar is. En dan werden de rijen in beweging gezet. De schaar verzwakte uitgehongerde mensen moesten rond het plein lopen.

Naast de keuken lag een stoomketel. Die lag daar reeds maanden te verroesten in afwachting dat hij op zijn plaats werd gebracht. Een half dozijn gendarmen hadden er zich achter verscholen en als de rijen voorbij de ketel kwamen gelopen, sprongen zij er op los met de matrak en de kolf van de mitraillette. Toen sloegen alle gendarmen toe. Mannen vielen neer van uitputting of werden tegen de grond geslagen. En op de gevallen mannen sprongen twee, drie gendarmen toe. Een weerloze is een uitdaging voor hen. Toen de wedren lang genoeg had geduurd werden de

[pagina 90]
[p. 90]

mannen terug de barak ingedreven. Wie blijven liggen was werd naar zijn strozak gedragen door kameraden die nog op hun benen stonden. Daar bevonden zich reeds degenen die vooraf aan de barak waren afgeslagen. Er waren er ook die niet terug in de barak kwamen, die wij nooit in het kamp hebben weergezien.

En dan werd de tweede barak opengezet...

Twee hersenschuddingen, één krankzinnig geslagen, meer dan zeventig ernstig gekwetsten. Onder hen was een bocheltje en een ventje van achttien jaar met zeer helle ogen: Kriegsmarine. ‘Jeugd van Vlaanderen, de zee roept u’. Zij hadden beiden tegen de barak geknield.

's Avonds kwamen ‘zij’ in de barak, de helm op het hoofd, de matrak slaansgereed. Uitdagend keken zij van bed tot bed. Vele mannen staken hun hoofd onder de dekens om ze niet te zien. En toen zij de deur van de barak achter zich toesloegen, klonk uit een hoek, zeer luid, één enkele stem: Nom de Dieu.

Wat kunt ge daar anders over zeggen.

De volgende dagen liepen zij over het plein, loensend en uitdagend, zeer dicht langs de wandelende rijen zodat ge moest uitwijken om er niet tegen te lopen. Weer was het de schone tijd: smoel, bakkes, smeerlap, kloten, waren weer aan de eer. Zij kwamen aan de openstaande deur van de barak lummelen. Daar stond de man met zijn kruk en zijn houten been, met een anti-asthma sigarenpijpje in de mond. ‘Niet roken, nom de Dieu,’ snauwde een gendarm met een mager gezicht en visogen, ‘doe dat uit uw bakkes’. De reden van dat verbod was dat zij het in de Duitse kampen ook niet hadden mogen doen.

Als ge ze hoort hebben ze allemaal in een concentratiekamp gezeten, gefolterd geweest, hebben ze allemaal heldhaftig gezwegen. Ge vraagt u af wie er dan nog in het land is gebleven. Het zijn van die kerels die onderdanig de hielen tegen elkaar klopten voor een Duitse feldgendarm; een knecht die een ogenblik zijn goesting mag doen, blijft een knecht.

Er waren ook soldaten van ‘Belgium’ bijgekomen. Een

[pagina 91]
[p. 91]

piepjong ventje met de pannekoekmuts op zijn eerstecommuniegezicht scheen voor alles belangstelling te voelen. ‘En hoe is het te Sint Niklaas, vroeg hem een gendarm, is er daar nogal schoon vrouwvolk en is er middel om te dansen?’

Loopt zo'n eerste communicant ook al achter 't vrouwvolk? In ieder geval zal hij die gendarm wat geleerd hebben.

's Woensdags morgen was leger en gewapende macht verdwenen.

In de dagbladen kon men lezen dat in het kamp van Lokeren de opstand onderdrukt was.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken