Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk 2 (1959)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.38 MB)

XML (0.97 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk 2

(1959)–Filip de Pillecyn–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Onder de zweep

Een krachtig gestel, goede zorgen en een gaaf gemoed helpen een genezing vlug vooruit. Nauw was Pieter Fardé op de been of hij toog opnieuw aan de arbeid.

Het ging er echter zo opgeruimd niet meer toe als vóór zijn kastijding. De nieuw bekeerden voelden de angst over hun lijf kruipen als zij hem zagen en de folteringen overdachten welke hij onderstaan had. En voor hem zelf was het een treurige vergelijking, daar hij nu zijn geloofswerk niet mocht verrichten en zovele zielen, pas geopend voor de leer van de kerk, in halve onwetendheid moest overlaten. Hij bleef echter getrouw aan de voorwaarden welke zijn meester voor hem had aangenomen: want hij dacht aan de 200 rijksdaalders, die anders Soera Belijn ten verlieze zouden komen. Hij gaf zijn wenken bij het bouwen, arbeidde zelf naar de mate van zijn krachten en trachtte door een blik van zijn ogen, door een druk van zijn

[pagina 42]
[p. 42]

hand, aan zijn nieuw-bekeerde medeslaven te zeggen: ‘Gedenk de waarheid die mijn mond voortaan niet meer mag uitspreken’.

Louis de la Place had de beloning van zijn trawantenbedrijf ontvangen... Hij was tot opziener benoemd van al de slaven van Agades. Zwaar liet hij Pieter Fardé zijn heerschappij voelen. Deze mocht geen woord spreken tenzij in de aanwezigheid van zijn bewaker. Steeds voelde hij rond zich zijn gedoe en zijn gespioneer. En 's avonds, als de dagtaak was volbracht, werd hij in een kelderken opgesloten dat alleen licht kreeg als de deur openging. Daar bracht Pieter Fardé menige broeierige zomernacht over als het ongedierte hem van de slaap hield.

's Morgens ging de deur open. Dan smeet Louis de la Place twee pond brood naar binnen met een: ‘Tiens, maudit papiste!’ Dat was de morgenbegroeting en de dagspijs van Pieter Fardé. En gelukkig dat Soera Belijn van de rechters verkregen had dat de opziener zijn slaaf niet slaan mocht, of de Hugenoot zou Pieter's appetijt met een rantsoen zweepslagen hebben aangewakkerd, en 's avonds de deur op een paar flinke trappen hebben dichtgerukt.

Deze wisselvalligheden beletten niet dat het voorspoedig ging met de opbouw van Soera Belijn's landhuis. Reeds kon men het aanzien hoe het uitzicht wezen zou, en de bezitter oogstte niet weinig lof van zijn medeburgers om het vreemde, sierlijke huis waar hij zijn levensdagen voortaan in slijten zou. Het ogenblik naderde dus waarop, volgens de afspraak met de rechters, Pieter Fardé uit het land zou worden gedreven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken