Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk 2 (1959)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.38 MB)

XML (0.97 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk 2

(1959)–Filip de Pillecyn–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 76]
[p. 76]

Aan de haven van Sale

Op 20 december van het jaar 1689, de dertigste dag nadat hij van zijn rots was afgekomen, liep het schip de haven van Sale binnen. Het was er niet schoon. Vuil kaaivolk stond er de tijd te vergapen en te zien of er niets te robberen viel. Maar voor de landzuchtige Pieter Fardé was het een paradijs: het was meer dan een jaar dat hij de kleur van de aarde had gezien.

Het duurde nauwelijks acht dagen of hij was helemaal bij kracht gekomen. Van toen af kreeg hij vast werk aan het kalefateren en timmeren van schepen op de werf. Het werd voor hem een vaste positie: hij verdiende dagelijks achttien stuivers, waarvan er tien ten huize van de kapitein werden afgegeven. Vier stuivers gebruikte hij voor zijn levensonderhoud; de vier overblijvende werden zorgvuldig ter zij geborgen.

De vreugde van zijn bevrijding duurde niet zo heel lang. Wel ging er geen dag voorbij waarop Pieter Fardé niet met dankbaarheid de ure herdacht toen hij de naakte rots in de verte had zien verdwijnen. En als de zee hol stond en 't strand overrompelde en opstormde in het vale licht van het orkaan, zag hij met zijn lijfelijke ogen de verschrikkelijke verlatenheid van de klip terug. Maar een groot heimwee had hem te pakken gekregen. De Veurnse vrijbuiter had, met zijn praatjes over de streek, het verlangen wakker geroepen naar de bekende gezichten in het geboorteland. Pieter Fardé verlangde naar zijn familie, naar zijn konvent, naar Vlaanderen. En soms, als de Veurnaar hem op schafttijd had willen trakteren en melancholiek bofte op het goede, donkere bier van de vaderstad, zat hij met zijn hoofd in zijn handen en kon het heimwee niet wegjagen uit zijn hart.

Het ruwe havenvolk zag hem gaarne. Hij was gedienstig en medelijdend en zo zacht als hij sterk was. Een kleine, bronzen

[pagina 77]
[p. 77]

jongen kwam altijd rondom hem drevelen als hij zijn brood at. Het besmeurde handje werd steeds met een homp volgestopt. Pieter Fardé speelde met het ventje en zottebolde er mee. Hij die nooit de vreugde van kinderen zou kennen haalde zijn hart op aan de kleine, donkere vagebond. Als het avond werd en het strand stilaan uitstierf, holde de kleine weg en Pieter Fardé wuifde hem groetend na. Kleine jongen, wat zal er uit u groeien?

Zo gingen de dagen. Zo zouden drie jaar verlopen indien het losgeld niet ineens werd uitbetaald.

Op 9 april 1690 stevenden twee Hollandse schepen de haven van Sale binnen. De stuurman van een der boten, die de treffelijke naam droeg van Paulus Van den Berghe, liep het strand af op zoek naar Pieter Fardé. Hij had een brief voor hem, tot kinderlijke verwondering en blijdschap van de minderbroeder. En de man die zoveel verdragen en geleden had, vond dat de goedertierenheid van God oneindig was over hem. Een wissel was bij de boodschap, maar hij was niet toereikend om het volledig bedrag af te betalen.

Pieter Fardé had tijdens zijn verblijf te Sale kennis gemaakt met een koopman van Hamburg, Abraham Agena, die zich sedert jaren in Afrika gevestigd had. Deze zou het zaakje voor hem klaar spinnen. Hij kwam met de kapitein overeen voor vierhonderd gulden, daarin begrepen wat reeds met de dagelijkse tien stuivers was afbetaald.

Voor het eerst sedert bijna vier jaar was Pieter Fardé een vrij man. Wat hij nu verdiende was voor zijn overvaart: maanden gingen heen. Hij schreef aan zijn broeder bij zijn konvent de namen te vragen van de kloosterlingen die sedert zijn vertrek overleden waren, ‘om soo veel het moghelyk was aen syne schuldighe pligt te voldoen’ en voor hen te bidden. Hij had voeling gekregen met zijn eigen leven.

Eindelijk begin oktober 1690 verdween de Afrikaanse kust aan de horizont. Nooit zou hij ze weerzien.

[pagina 78]
[p. 78]

Met het gemoed vol vreugd en pijn om het verwachte en om het geledene dat hem dierbaar was geworden, liep Pieter Fardé het dek op en af. Hij bewoog zich gegeneerd in de Europese kleren die hij van zijn vriend, de Hamburgse koopman, had meegekregen. Geraas van stemmen klonk rondom hem; een Duits matrozenliedje werd aangeheven.

De zee had haar welving geheven boven de laatste streep van het land.

Adieu, o Afrika!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken