Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk 3 (1959)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.90 MB)

XML (0.76 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk 3

(1959)–Filip de Pillecyn–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 394]
[p. 394]

XV

Paul zat half versuft te kijken naar het marktplein van de stad waar hij zo dikwijls doorheen was gereden. Hij dronk achteloos van zijn bier en toen de kellner in de buurt kwam en naar het ledig glas keek, gaf hij hem een teken. Hij keek naar het inkrimpend schuim boven het bier. Hij dronk zonder te proeven.

De wereld was anders geworden voor hem. Het toeval had het gewild, het toeval der ontmoetingen. Een paar uren geleden had hij een van zijn vroegere lotgenoten ontmoet, ex-student zoals hij. Toen vernam hij dat deze zijn studies ging hervatten. Ja, het verbod bestond nog, maar zoals in andere wetsvoorschriften, werd het nu slapjes toegepast. In ieder geval, hij kon verder studeren.

Paul was haastig geweest om alleen te zijn. Alles was verwarring in hem. Het was alsof hij de zin niet begreep van de woorden die hij gehoord had. Tot een wilde hoop in hem kwam. Hij had niet verder de dokters bezocht die op zijn lijstje stonden, maar was weg gereden zonder na te denken waar hij was tot hij hier stilhield.

Het was of zijn leven veranderd was. Was dat nu het onverwachte keerpunt dat het bestaan plots een onvermoede richting instuurt? Hij herhaalde bij zichzelf de woorden die hij gehoord had. Stilaan werd zijn geest nuchter. Was hij niet te oud geworden? Kon hij aanvaarden dat zijn vader de last van zijn

[pagina 395]
[p. 395]

studies op zich zou nemen? Was hij nog bekwaam om te studeren?

Hij overdacht met heimwee en verlangen wat hij geleerd had. Het was zo lang geleden maar hij was verwonderd hoeveel er in zijn geest van overgebleven was, hoe het beeld van zijn boeken nog duidelijk voor hem stond. Nog drie jaar, dacht hij. Hij trachtte zich voor te stellen hoe lang drie jaar duren. Hoe, als een rook, acht jaar van zijn leven waren voorbij gegaan. Het punt van wederaanknoping scheen niet zo ver te liggen.

En hij dacht ook aan zijn vader. Hij twijfelde er niet aan of ook die zou gelukkig zijn. Verwonderd eerst en ongelovig, en dan vol hartelijke blijdschap.

Hij greep naar zijn glas. Een heildronk. Hoe de wereld eensklaps anders kan worden. Hoe anders dat grote marktplein daar nu ligt onder de zon en hoe de gevels van de huizen vol rustig geluk in het licht staan. En hoe, te midden van het plein, een jonge vrouw met vaste tred naar hem toe schijnt te komen.

En als zij nader kwam, zag hij dat het Geertje was.

 

Hoe anders zag zij eruit dan wanneer hij ze herhaaldelijk had gezien in haar uniform van verpleegster, bij de dokter die hij geregeld had bezocht. Vriendelijk en degelijk was zij, met iets moederlijks in haar blond en fris gelaat. Hij had dikwijls aan haar gedacht en na ieder bezoek stond haar beeld hem vaster voor de ogen. Hij had haar nooit met haar naam genoemd, maar in zijn gedachten was zij Geertje.

Recht en slank kwam zij naderbij. Zonder na te denken ging hij naar buiten. Zij zag hem en lachte hem toe. En zij zaten aan het tafeltje aan het venster. ‘Ik heb wel wat tijd,’ had zij gezegd.

Hij voelde de behoefte haar te zeggen wat hem overkomen was. Zij luisterde begrijpend toe. Het was alsof zij elkaar reeds lang kenden, zo vertrouwelijk voelden zij zich bij elkaar. En

[pagina 396]
[p. 396]

in Paul steeg de vreugde om deze flinke jonge vrouw met de rustige, klare ogen.

- Ja, Paul, glimlachte zij.

- Mag ik u Geertje noemen, vroeg hij.

Er was in haar niets van die voorgewende schuchterheid, van die voorgewende zedige oogopslag. Zij keek vrank en sprak eenvoudig alsof alles natuurlijk was tussen hen beiden. En ook over zichzelf sprak zij met grote openhartigheid. Over het groot gezin waar zij mee moest helpen verdienen en over haar werk dat zij met toewijding verrichtte.

Het was alsof haar rustige aanwezigheid Paul ertoe dwong haar ook over zichzelf te spreken. Over het avontuur van zijn jonge leven en de ontgoocheling en bitterheid. En terwijl hij sprak, dacht hij aan de woorden van zijn oude schoolmeester. Hij zegde het haar.

- De meester had gelijk, zei ze.

- Het is de eerste maal sedert ik vrij ben, dat ik het leven zie met de ogen van vroeger, zei hij.

- Daar ben ik blij om, antwoordde zij.

En over de hoop en de onzekerheid sprak hij, nu er de mogelijkheid was verder te studeren. Drie jaar is lang voor zijn leeftijd. Zij keek hem aan en knikte ernstig. ‘Maar drie jaar gaan vlug voorbij in een mensenleven.’

Er was stilte tussen hen, de stilte van het onuitgesprokene. En het was Paul of in de stilte de toenadering groter werd.

- Ze verwachten mij thuis, zei ze.

Hij drong niet aan dat ze zou blijven. Hij wist dat zij wegging omdat het haar tijd was en dat zij geen voorwendsel trachtte te vinden om te blijven.

- Het is jammer dat gij zo vroeg weg moet, zei hij.

- Ik vind het ook spijtig, antwoordde zij.

En toen zij beiden recht stonden en hij haar hand nam:

- Geertje, mag ik u weerzien?

[pagina 397]
[p. 397]

Zij keek hem vrank in de ogen en glimlachte.

- Ja, Paul, antwoordde zij.

 

Wat was het land schoon rondom hem. ‘En dat ook kunt gij moeilijk missen,’ had de meester gezegd. Hij zag het nu anders dan met de ogen die afscheid namen als hij er aan dacht elders een nieuw leven te beginnen. Het lag, zo ver hij zien kon, in zijn groene vruchtbaarheid, in zijn wijde stilte. En traag bewogen de gestalten zich, verheerlijkt door de late zon. En verder strekten zich de meersen en de weiden, van kerktoren tot kerktoren, in die zachte, wijde vallei met haar haast onmerkbare glooiingen waardoorheen de schemerige lijn van de rivier liep. De vreugde die in hem was, werd verhoogd door de vreugde van dit bezit dat opnieuw tot hem kwam.

Hij overdacht deze laatste maanden van zijn leven. Onnaspeurlijk zijn deze wegen. Aan dat tafeltje, verstrooid kijkend naar het marktplein, had hij Marcelle ontmoet. Arme Marcelle, dacht hij. En hij had zo pas Geertje aan dat tafeltje tot weerziens gezegd. Ook dat was anders. Hij was rustiger niettegenstaande de ommekeer in zijn gemoed. Misschien was het de laatste dag dat hij de baan was op geweest. En op deze dag was er zoveel gebeurd als er in jaren niet gebeuren kan.

Hij durfde nu aan de toekomst denken. Het was alsof de muur was weggevallen die hem van het leven scheidde. Gelukkig wie de toekomst ziet in de zonneschijn van zijn verwachting. De hoop die hem in wild geluk had overrompeld, stond nu als een zekerheid voor hem. En in de eenzame schoonheid van zijn weergevonden land, voelde hij zijn geluk rustiger worden.

Hij was het akkerland voorbij. In de helling van de steenweg reed hij nu tussen het meersland. Vol vredige schoonheid strekte het grasland zich tot aan de horizon, levend op zichzelf, in groeien en vergaan. En daar was de dijk aan de brug waar André in regen en duisternis zijn dood had gevonden. Als een

[pagina 398]
[p. 398]

nasmaak van bitterheid kwam over hem, een bitterheid die, ook zonder wrok of haat, in zijn leven zou blijven. Hij reed traagzaam over de brug; hij zag het water in de vlugge gang van de ebbe, en kwam in het dorp. Daar zou nu zijn verblijf zijn voor het leven. Met de velen die hij misprees en de weinigen van wie hij hield. Met de vele verborgenheden en de schijn van vroomheid, met de ellende die hij als dokter zou ontmoeten. Maar hij voelde zich zeker en sterk nu hij het houvast van zijn leven had kunnen grijpen.

 

Zijn vader keek hem aandachtig aan toen zij samen in de woonkamer zaten.

- Gij ziet er opgeruimd uit, jongen, zei hij.

Paul zat een ogenblik na te denken. Het was alsof hij nu opnieuw twijfelde aan de waarheid van wat hij gehoord had. En aarzelend vertelde hij het.

- Maar ik weet niet, zei hij, of ik u die last nog mag aan doen. Het is nog drie jaar en misschien ben ik te oud.

De dokter knikte. Hij was verrast en een ogenblik onzeker. Dan glimlachte hij.

- Dat is het beste nieuws dat ik sedert jaren heb gehoord, zei hij. Paul, gij weet hoe gelukkig ik zou zijn moest gij uw studies kunnen hervatten.

- Ik zal desnoods dag en nacht werken, zei Paul.

Toen zijn moeder binnen kwam, vond zij beiden in druk gesprek. Dat was ongewoon voor Paul.

- Is er iets gebeurd, vroeg zij.

De dokter vertelde het haar. Hij was nu zeker, hij zag het reeds gebeuren. De moeder had geen twijfel, zij geloofde het zonder na te denken. En dan kuste zij haar zoon en weende gelukkig. En voor Paul was deze avond schoner dan toen hij uit de gevangenis zijn thuis had weergezien.

Hij ging naar boven, naar zijn studeerkamer. Hij zag de wei-

[pagina 399]
[p. 399]

nige studieboeken staan die waren overgebleven. Dikwijls had hij ze vol heimwee ter hand genomen. Wat hij erin gelezen had, wekte steeds het heimwee naar wat hij verloren had. En hij nam een boek in de hand. Het was vertrouwd, het was de band die hem opnieuw vasthield aan het leven. Hij zuchtte alsof een zware last van hem wegviel. Dan ging hij aan het venster staan en keek in de straat. In deze straat zou hij zijn leven slijten. Met zijn gezin.

Over Geertje zou hij later spreken.

 

1956


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken