Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk 4 (1959)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.37 MB)

XML (1.00 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk 4

(1959)–Filip de Pillecyn–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Rust. - Ongenade en triomf

Als de jicht hem niet thuis hield, vloog Hugo Verriest graag uit. Want de menigvuldige reizen waartoe hij door zijn voordrachten genoodzaakt was, putten zijn reislust niet uit. Dat deed velen scheef opkijken in die middens waar men hem om vele redenen en niet het minst om zijn vlaamsgezindheid lang niet in het hart droeg. Te Brugge ging ‘men’ klagen dat het parochiewerk leed onder de herhaalde afwezigheden van de pastoor, dat hij zich niet inspande voor het oprichten van broederschappen allerlei. Wij weten nu wel dat Hugo Verriest, uit eigen opvatting, met die ‘vorms’ van godsdienstigheid niet ingenomen was en in zijn ‘voorschriften aan den pastoor’ geschreven had: ‘Geen leven van onwaarheid, met genootschappen waar geen verstanden en herten deel in nemen, maar die levende ruïnen zijn.’ Heel de parochie moest meeleven met de kerk, heel de parochie moest de weg weten naar de pastorie.

Officieel was deze opvatting niet, en ‘men’ vond een luiste-

[pagina 400]
[p. 400]

rend oor te Brugge. Daar kon men het trouwens niet best velen dat Verriest zo vertrouwd en hartelijk omgang had met niet-katolieken uit de wereld van letterkunde en kunst. In 1912 kreeg hij dus te verstaan dat hij rust had verdiend. Het heette dat pastoor Verriest ontslag had ‘genomen’.

Hij was erdoor neergedrukt. Zij die zijn dagelijks leven deelden en zijn opgeruimdheid steeds over zich hadden gevoeld, hadden hem nooit zo smartelijk getroffen gezien. De goede, knorrige Paulien zelf was van haar grond en nooit kon ze aan die treurige dagen herinneren zonder te zeggen: ‘'k è toe verdrie geha.’

Ook in het dorp vond het ontslag van de pastoor een zeer hevige weerklank. Terecht of ten onrechte zetten de mensen een naam op de ‘men’ die Verriest te Brugge in het nadeel zou gesproken hebben. En daar hij ook tot de geestelijkheid behoorde, werd hij van stonden aan zeer oneerbiedig bekeken.

Het was juist in de passieweek, die tijd van de oratorische triomfen van Verriest. Hij zou, als pastoor van Ingooigem, zijn laatste sermoen houden op Witte Donderdag. ‘Die van Thieghem’, die al evenzeer op Hugo Verriest verslingerd waren als de Ingooigemnaars zelf, waren afgekomen en met ontroerde stem, in de kerk vol van ontroerde stilte, hield de pastoor zijn afscheidspreek. Hij vroeg vergiffenis voor het kwaad dat hij gedaan had en schonk vergiffenis aan hen die hem hadden misdaan. Aan die woorden werd buiten de kerk rumoerig kommentaar gegeven, er werd geroepen en zelfs een paar onschuldige vensterruiten moesten het ontgelden.

Maar Verriest zou Ingooigem niet verlaten. Wel zou van uit het grote witte huis zijn goedheid niet langer gaan over hen die onder de staf van een andere herder waren overgegaan, maar hij bleef in dit dorp waarin hij vastgegroeid was met al zijn genegenheid.

Van uit heel Vlaanderen en zelfs van over de noordergrens kwamen de blijken van genegenheid en bewondering naar hem

[pagina 401]
[p. 401]

toe. De Vlamingen hadden vernomen dat Hugo Verriest ‘zijn rust’ genomen had, zij wilden de kroon zetten op zijn oude dag. En op 17 augustus 1913 dreunde Ingooigem van een betoging die het wellicht nooit meer zal zien terugkeren.

Wat zal Verriest gesmekt en gemonkeld hebben als hij zijn klassiek geworden zinnetje over de ‘eenvoudigen pastor van te lande’ overdacht. Noord- en Zuid-Nederland, het ‘hoofd en het hart’ van de nederlandssprekende gouwen waren vertegenwoordigd in de huldebetoging die zich ontvouwde onder de erebogen. Daar was geen partij te zien, daar was geen schakering te merken. Eindeloze rijen van mensen, die Vlaming waren zonder meer, kwamen hem groeten die het levende, Vlaamse woord ten dienste had gesteld van de waarheid in de kunst en de waarheid in het leven. Wat was er overgebleven van de verdrietelijkheden die hij doorstaan had: juichte daar niet een gans volk? En zag hij niet, in zijn eigen stille dorp dat uit tientallen jaren stilte scheen opgeschrokken, dat herlevende volk waarin hij had geloofd en waarvoor hij was opgestaan?

De stem, krank reeds door de jaren, gebroken door de aandoening, dankte. Boven de hoofden rees hij, sierlijk steeds in gebaar, met zijn schoon, scherp gelijnd profiel. Het was de man die te Brussel ‘Koning, Koningin’ had gezegd, het etiket weglatend in het aanspreken en ‘nu telt Vlaanderen ook’ als aanhef van zijn rede klinken latend. Vlaanderen, dat begon te tellen, huldigde hem koninklijk.

De avond van deze dag zal Verriest, toen hij uitrustte en alleen was, wel bij lippenspel en bij ogenstralen hebben gezegd: Skoon, skoon, skoon! Kinderlijk verheugd zoals hij kinderlijk nieuwsgierig en kinderlijk blij in de vroege morgen van zijn gloriedag het dorp had doorlopen om toch bij het versieren en pinten aanwezig te zijn.

Een andere dan Verriest zou zich in ongeduld en verwachting achter zijn gordijn hebben gezet en zijn meid op verkenning heb-

[pagina 402]
[p. 402]

ben uitgezonden. Verriest was blij, hij kon niet blijven zitten, en hij liep zelf uit om aan 't plezier deelachtig te worden.

Een jaar verliep. De pastoor, zijn plaatsvervanger, kon zich niet genoeg beloven van Verriests takt en kiesheid. Augustus 1914. De moordgolf sloeg over tot Ingooigem.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken