Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Fatoe Fransje (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van Fatoe Fransje
Afbeelding van Fatoe Fransje Toon afbeelding van titelpagina van Fatoe Fransje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.40 MB)

Scans (24.57 MB)

ebook (4.58 MB)

XML (0.02 MB)

tekstbestand






Illustrator

Carolyn Dyk



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Fatoe Fransje

(1990)–Ronald L. Pinas–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 16]
[p. 16]

Dikke Fransje

Fransje was een dik meisje. In Nederland had ze leren rolschaatsen. Zij was ook een vrolijk meisje. Elke middag rolschaatste ze in de straat waar ze woonde.

Op een middag stuurde haar moeder haar om brood te gaan kopen. Ze deed haar rolschaatsen aan en reed weg. Fransje zong, demonsteerde haar kunnen en reed flink hard. Net toen ze de winkel naderde, rende er een hond vanaf een erf achter haar aan. Fransje schreeuwde: ‘Mama, kom me helpen! Help!’

Een groep jongens die op het trottoir voetbalden gooiden stenen naar de hond waardoor die terug rende. Zo kon Fransje toch stoppen. Zij was wel geschrokken. Ze reed naar de jongens toe en bedankte ze. Daarna ging ze vlug brood kopen en maakte een omweg terug naar huis.

Terwijl ze onderweg zong, hoorde ze iemand roepen. Ze keerde zich om en zag dat het haar nicht Lucil was. Ze reed naar Lucil en babbelde aan één stuk door met haar. Plotseling zei Lucil: ‘Fransje, mijn schat. Ik ben vandaag jarig. Ik ben achttien jaar geworden en ik ga vanavond dansen. Ik nodig je hierbij uit!’

Fransje antwoordde: ‘Ik weet niet als mijn moeder het goed gaat vinden dat ik kom, maar maak je niet druk. Ik zal alle moeite doen om toch te komen. Oké! Tot later!’ En Fransje reed snel naar huis.

Toen ze binnen kwam vroeg moeder haar: ‘Fransje, waar ben je zo lang gebleven? Sedert vier uur heb ik je naar de winkel gestuurd en kijk eens op de klok hoe laat het nu is. Het is zes uur, en dan kom jij nu pas aandansen.’

Fransje zei: ‘Mama, toen ik naar de winkel ging, rende er een hond achter mij aan. Maar toen ik terug kwam heb ik een omweg gemaakt. Ik ontmoette Lucil en ik heb een tijdje met haar gepraat.’

[pagina 17]
[p. 17]

Moeder zei: ‘Oooo zo! Maar je wist dat je de afwas nog moest doen en toch bleef je zolang weg. Luister goed! Van mij mag je niet meer rolschaatsen. Geef hier die broden en ga meteen het vaatwerk wassen!’

Toen Fransje klaar was, ging ze naar moeder en vroeg: ‘Mama, mag ik vanavond bij Lucil op verjaring gaan?’

Moeder zei: ‘Ik wil niet dat je gaat! Je kan in elk geval niet weg, want zo dadelijk ga ik naar tante Nelli.’

Fransje ging toen baden. Daarna ging ze naar haar kamer en deed de deur op slot. Toen moeder een poosje weg was, trok Fransje een mooie witte jurk aan en een paar leuke schoenen. Ze leek net een bloem die avond. Ze ging rechtstreeks naar het feest.

Net toen zij voor de deur van Lucil was, reed er een man in een auto met een vaart door een modderplas voorbij. Het water spatte en maakte haar helemaal vies. Fransje was erg kwaad en schold hem uit. Maar hij hoorde haar niet. Lucil die toevallig het voorval had gezien, bracht snel een baddoek voor haar. Fransje veegde haar lichaam en haar jurk af en zei: ‘Lucil, dankjewel. Maar ik ga niet meer blijven, want mijn jurk is te vuil. Oke'! Hartelijk gefeliciteerd en een prettige dag verder.’

Lucil zei: ‘Goed, maar wacht even.’ Zij snelde naar binnen en bracht wat lekkers voor Fransje. Fransje gaf haar een zoen en ging weg. Voordat ze thuis kwam at zij al het lekkers op.

Toen ze naar binnen ging schrok ze toen ze haar moeder zag. Moeder gooide een schoen naar haar, en zei: ‘Fransje, hoor jij niet wanneer ik tot jou praat? Als je mij dit nog eens lapt zal je zien wat ik met jou zal doen! Zo. Jij gaat direct in bad en daarna naar bed. En er wordt voor vandaag niet meer gegeten! En ik wil niets meer horen!’ Fransje bleef stil en deed wat haar moeder zei.

[pagina 18]
[p. 18]

De volgende dag, nadat Fransje al haar werk in huis had gedaan, sloop ze stiekem weg. Zij rolschaatste, zong, demonsteerde al haar kunnen en reed zo hard als ze kon. Net toen ze de hoek van de straat passeerde, stak er een man op een ezelskar de straat over. Toen Fransje hem zag was ze al vlakbij. En daar ze veel vaart had, kon ze ook niet dadelijk stoppen. Ze week uit en zo reed ze regelrecht op een tent aan, waar een paar mensen stonden te drinken. De tent viel om, maar gelukkkig had geen van hen zich bezeerd. Fransje kwam op het trottoir terecht. Toen ze omkeek en zag dat de tent omgevallen was, reed zij vlug weg. En toen ze even later zag dat er niemand achter haar aan zat, ging ze onder de grote bomen langs de weg uitrusten. Ze was buiten adem. Ze deed haar rolschaatsen af en waaide zich koelte toe met haar zakdoek.

Op het zelfde ogenblik kwam haar buurjongen aanrijden op een fiets. Hij schreeuwde: ‘Dikke Tom is altijd dom, daarom eet zij veel tom-tom.’

Fransje werd kwaad en zij: ‘Ik krijg je wel, jij kousebandje!’ Ze deed haar rolschaatsen weer aan en snelde hem achterna. Toen hij zich omdraaide en zag dat Fransje hem zou pakken, begon hij sneller te trappen. De mensen op staat keken heel verbaasd. Twee vrouwen waren op het trottoir aan het tjappen. Een van hen zei tegen de andere: ‘Kijk wat dat dikke meisje daar doet!’, en zij schaterden het uit.

Toen sloeg de jongen een straat in waar een trens langs liep. Omdat Fransje grote snelheid had, zou ze de bocht niet kunnen maken. Daardoor reed zij regelrecht tegen een man op die op een ladder bezig was te verven. Hij viel en morste verf op zijn kleren.

Alsof dat niet genoeg was, reed zij ook nog een man omver die met een baskiet bacoven op zijn hoofd liep. Van de schrik rende de man weg. Fransje greep de lantaarnpaal vast die op de hoek stond. Ze kwam even op adem en keek waar de jongen was. Hij had halt gehouden

[pagina 19]
[p. 19]

in het midden van de straat. Ze reed naar hem toe. Ze deed haar rolschaatsen af en zei: ‘Wil je zien dat ik je een klap geef?’

Maar voordat hij ja zei, had Fransje hem al een klap gegeven. Maar hij deed niet onder voor haar en het was een gevecht van je welste. Er werd met vuisten geslagen. Een grote massa mensen verzamelde zich om hen heen. Ze vochten tot ze op de hoek kwamen. Ze kreeg een kans en gooide hem in de trens. De mensen lachten. Hij kwam woedend op haar af. Maar zij bleef tegenstand bieden. Zij kwamen op de hoofdweg terecht. Er ontstond een verkeersopstopping. Niemand kon hen uit elkaar krijgen want ze waren te sterk. En velen vonden het ook leuk om te zien hoe een meisje zoveel tegenstand bood. De jongens die op de hoeken van de straten stonden, schreeuwden: ‘Jeeeeeh. Toe maar Dikkie! Doe je best!’

Twee agenten die het voorval zagen, snelden toe. Ze konden de twee moeilijk uit elkaar krijgen, en gaven beiden een klap met de gummystok. Toen hielden ze op met vechten. Een van de politie-agenten zei: ‘Waarom gaan jullie zo te keer?’

Fransje zei: ‘Hij is eerst begonnen.’

De agent zei: ‘Jongen, jij moet je schamen! Hoe kan jij met dat meisje vechten?’

Hij antwoordde: ‘Ik heb alleen tot haar gezegd: “Dikke Tom is altijd dom, daarom eet zij veel tom-tom.” Toen is ze achter me aan gereden en heeft mij geslagen.’

Fransje keek hem met schele ogen aan en zei: ‘Beamte, hij mag me toch niet plagen?’

‘Maar het is mijn mond. Ik mag zeggen wat ik wil,’ zei de jongen.

Fransje was niet meer te houden en gaf hem onverwachts weer een klap. De agenten gaven haar weer een klap met gummystok. De jongen stond er verlegen bij te kijken, hij kon niet terug slaan. De agenten zetten toen een punt achter het gebeuren. Ze lieten hem zijn fiets

[pagina 20]
[p. 20]

halen en hij reed naar huis. Maar Fransje kon haar rolschaatsen niet meer vinden. Ze zocht en vroeg aan iedereen van wie ze dacht dat ze haar rolschaatsen gezien kon hebben. Maar ze vond ze niet.

Toen de jongen thuis kwam vertelde hij alles aan zijn ouders. Hij kreeg een flinke pak slaag van zijn vader. Zijn moeder zei: ‘Zo dadelijk gaan we naar Fransje en jij gaat het weer goed maken met haar.’

Hij zei: ‘Maar mama, ik ga niet gaan. Ze heeft me onverwachts een klap gegeven. Maar omdat die agenten er bij stonden heb ik haar niet terug geslagen. Ik krijg haar wel.’

Moeder zei: ‘Hoe kan je zoiets uithalen. Jij mag toch een meisje niet slaan!’

Hij zei: ‘Maar ze heeft eerst geslagen en ze vecht net als een jongen, ze is sterk genoeg om stompen te inkasseren.’

Moeder zei: ‘Ik wil niets meer horen. Trek je patas aan en kom mee.’ Hij wilde niet gaan maar omdat moeder aandrong ging hij toch mee.

Fransje was net thuis toen er geklopt werd. Ze deed open en toen ze die jongen met zijn moeder zag, stond ze heel versteld. De vrouw zei: ‘Goedendag. Is je moeder thuis?’

Fransje zei: ‘Ja, mevrouw.’ Maar voordat ze haar moeder kon roepen was deze al bij de deur.

Ze vroeg: ‘Wat is er gebeurd?’

De moeder van die jongen zei: ‘Dag mevrouw. Ik heb mijn zoon gebracht om het weer goed te maken met uw dochter. Want ze hebben gevochten op straat. En ik vind het niet leuk dat hij met meisjes vecht.’

Moeder zei: ‘Wel, ik vind het ook niet leuk dat mijn dochter met zo'n aardige jongen heeft gevochten.’

Fransje die naast haar moeder stond, kookte van woede toen ze hoorde wat moeder zei. Toen zei de

[pagina 21]
[p. 21]

moeder van die jongen: ‘Nu kunnen jullie het weer goed maken.’

Fransje keek een beetje stroef maar reikte hem toch de hand. Hij was verlegen en zei: ‘Ik bied mijn verontschulding aan. Ik zal nooit meer met je vechten.’

Fransje antwoordde: ‘Dankjewel. En ik zal ook niet meer met je vechten.’

Hierna gingen de jongen en zijn moeder weer naar huis.

Moeder maakte de deur dicht en zei: ‘Fransje, heb jij nu geen oren? Gisteren ben je zo laat thuis gekomen. Vandaag heb je gevochten. En waar zijn jouw rolschaatsen als ik dat weten mag?’

Fransje zei: ‘Mama, ik heb ze verloren.’

Dat pakte niet best uit voor haar. Ze kreeg van haar moeder een flink pakslaag zodat ze twee dagen met koorts in bed lag.

Sinsdien is ze een gehoorzaam meisje geworden.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken