Geschiedenis van België. Deel 7
(1933)–Henri Pirenne– Auteursrecht onbekendVan de omwenteling van 1830 tot den oorlog van 1914
Henri Pirenne, Geschiedenis van België. Deel 7. Van de omwenteling van 1830 tot den oorlog van 1914. Samenwerkende Maatschappij Volksdrukkerij, Gent 1933
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Openbare Bibliotheek Amsterdam, signatuur: eu belg 941 pire (dl. 7)
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Geschiedenis van België. Deel 7. Van de omwenteling van 1830 tot den oorlog van 1914 van Henri Pirenne uit 1933. Het werk is vertaald door Richard Delbecq. Het gehele werk bestaat uit 7 delen.
redactionele ingrepen
p. 125: in het origineel is een gedeelte van noot ‘(1)’ slecht leesbaar. In deze digitale editie is ‘[...]’ geplaatst.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. II, IV, VI, XII, 2, 146, 206, 208, 306 en 424) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
GESCHIEDENIS VAN BELGIË
van de omwenteling van 1830 tot den oorlog van 1914
[pagina V]
GESCHIEDENIS
VAN
BELGIË
DOOR
H. PIRENNE
Hoogleeraar aan de Universiteit te Gent
VII
van de omwenteling van 1830 tot den oorlog van 1914
VERTAALD
DOOR
Richard DELBECQ
GENT
SAMENWERKENDE MAATSCHAPPIJ VOLKSDRUKKERIJ
ST-PIETERSNIEUWSTRAAT, 66
1933
[pagina 425]
INHOUD
Voorrede | blz. VII |
EERST BOEK
TOT DE CRISIS VAN 1848
HOOFDSTUK I
België en Europa tot de verdragen van 1839
I | - | Europa en het Belgisch vraagstuk, 3. - Verschillende houdingen der Mogendheden, 4. - Dubbelzinnige houding van Lodewijk-Philips, 4. - Houding van Engeland, 5. - Houding van koning Willem, 5. - Houding der Belgen, 6. - Het protocol van 20 December 1830, 7. - Beslissing om van België een eeuwigdurend onzijdigen Staat te maken, 8. - De grondslag der scheiding tusschen België en Holland, 9. - Hun aanneming door Willem en hun verwerping door de Belgen, 10. - Het vraagstuk van den vorst, 11. - De candidaturen van Nemours en van Leuchtenberg ingegeven door Frankrijk, 12. - Vijandschap van Lodewijk-Philips ten opzichte van Leuchtenberg 14. - De prins van Oranje ondersteund door de Mogendheden, 15. - Orangistische kuiperijen; haar mislukking, 16. - Lord Ponsonby en de Orangisten, 18. - Kansen van Leuchtenberg, 18. - Kuiperij van Lodewijk-Philips tegen hem, 19. - Verkiezing van Nemours, 20. - Weigering van Lodewijk-Philips, 20. - Verkiezing van den Regent, Surlet de Chokier, 21. - Het eerste ministerie van den Regent. Gendebien en de republikeinen, 22. - Proclamatie van 10 Maart 1831, 24. - De Orangisten bewerken het leger, 24. - Vijandschap des volks jegens hen, 25. - De Nationale Vereeniging, 25. - Het tweede ministerie van den Regent, Joseph Lebeau, 26. - Nationale politiek van Lebeau, 26. - Ontwerpen tot verdeeling van België, 27. - De kroon aangeboden aan prins Leopold van Saksen-Coburg-Gotha, 28. - De Conferentie van Londen stelt een vergelijk voor, 29. - Intransigentie van het Nationaal Congres, 29. - De XVIII artikelen, 30. - Hun aanvaarding door het Congres, 30. - Inhuldiging van Leopold I, 31. |
[pagina 426]
II. | - | Willem I weigert de XVIII artikelen te aanvaarden en bereidt zich tot den oorlog, 32. - Jammerlijke staat van het Belgisch leger, 33. - Inval in het land door de Hollanders, 34. - De tiendaagsche veldtocht, 34. - Ontruiming van België door de troepen van maarschalk Gérard, 36. - Het verdrag der XXIV artikelen, 37. - Zijn aanneming door de Belgen, 38. - Zijn weigering door Willem, 39. - De Mogendheden van het Noorden besluiten er toe het verdrag aan te nemen, 40. - Het thema van lord Palmerston, 40. - Ultimatum van Frankrijk en van Engeland aan België en aan Holland, 41. - Koppigheid van Willem. Inneming van Antwerpen door maarschalk Gérard, 41. - De overeenkomst van 1833, 42. - Het verdrag der vestingen, 43. - Huwelijk van Leopold en van Louise-Marie van Orléans, 43. - Moeilijkheden van België met den Duitschen Bond, 44. - Vijandige houding van Pruisen, 44. - En van Oostenrijk, 45. - Aanvaarding van het verdrag der XXIV artikelen door Willem, 46. - Verbittering der Belgen, 46. - Onwrikbaarheid van de Conferentie van Londen, 47. - Het Parlement aanvaardt de XXIV artikelen, 48. - Onderteekening van de verdragen van 1839, 49. |
HOOFDSTUK II
Het land en de regeering tot in 1839
I. | - | Onverschilligheid van het land jegens Leopold I, 50. - Oorsprong en voorgaand leven des konings, 50. - Zijn karakter, 51. - Zijn politieke tact, 53. - Zijn persoonlijke tusschenkomst in de regeering, 54. - Zijn diplomatische talenten, 56. - Zijn houding tegenover de partijen en de natie, 57. |
II. | - | Economische crisis verwekt door de Omwenteling, 58. - De republikeinsche oppositie, 59. - Onverschilligheid van het volk tegenover dezelve, 60. - Republikeinen en Franschgezinden, 61. - De Orangisten. Hun invloed in de industrieele burgerij, 61. - Hun anti-clericalisme, 62. - Hun hulpmiddelen, 63. - Hun inrichting en hun pers, 64. - De anti-orangistische wanorden van 1934, 65. - Medewerking van de Orangisten met de republikeinen, 66. - Hun machteloosheid tegenover de vijandschap van het volk. Hun verval, 66. |
III. | - | De troonrede van 1830, 68. - Verschil tusschen de Wetgevende Kamers en het Congres, 69. - Hun censitair karakter, 69. - Ontstentenis der partijen, 70. - Willems houding versterkt den samenhang van het Parlement, 71. - Algemeene eerbied voor de Grondwet, 72. - Het unionisme, 73. - Wantrouwen jegens de Kroon, 74. - Persoonlijke rol des konings, 75. - De eerste ministeriën, 76. - De koning en het leger, 76. - Aanneming der organische wetten, 77. - De gemeentewet, 78. - De provinciale wet, 80. - Oprichting der Staatsspoorwegen, 81. - Haar historische voorgaanden, 81. - Haar gevolgen, 82. - Economische opbeuring des lands, 83. |
[pagina 427]
HOOFDSTUK III
Van de verdragen van 1839 tot de crisis van 1848
I. | - | De grenzen van het land volgens de verdragen van 1839, 86. - Haar omtrek verklaart zich door de geschiedenis en het wantrouwen der Mogendheden, 87. - De Belgische onzijdigheid door haar begrepen als een maatregel tegen Frankrijk, 88. - Troonsafstand van Willem I, 89. - Willem II en België. Einde van het Orangisme, 90. - Ongenegenheid der absolutistische Mogendheden jegens België. Rusland, 91. - Leopold I en Metternich, 91. - Houding van Pruisen, 92. - De familiebetrekkingen van het huis van Coburg verhoogen het aanzien van Leopold, 93. - Oogmerken van Lodewijk-Philips op België, 93. - Ontwerp van een tolverbond met Frankrijk, 94. - De ‘rechtzinnige, eerlijke en sterke’ onzijdigheid, 94. - Het Fransch-Belgisch handelsverdrag van 1845, 97. - Verdrag van 1844 met den Zollverein, 98. - Pogingen van kolonisatie, 99. - Evolutie van het land in de richting der nijverheid, 100. |
II. | - | Samenstelling van de katholieke partij en van de liberale partij van 1839 af, 101, - Haar overeenkomst op het politiek terrein en op het maatschappelijk terrein, 102. - Haar censitair en burgerlijk karakter, 103. - Godsdienstige oorzaken hunner vijandschap, 104. - Betrekkingen tusschen Kerk en Staat, 104. - Indeeling der partijen, 105. - Vorderingen der Kerk na de Omwenteling, 106. - Het geestelijk onderwijs, 107. - De liberalen en het onderwijs, 108. - Vorderingen van het anti-clericalisme, 108. - Geweld der kiesstrijden, 110. - Moeilijkheid om het unionisme in stand te houden, 110. - Het ministerie Lebeau-Rogier, 111. - Het ministerie Nothomb, 111. - Wet van 1842 op het lager onderwijs, 112. - Het ministerie van de Weyer, 113. - Het ministerie de Theux, 114. - Het door de katholieken ondersteund unionisme wordt bestreden door de liberalen, 114. - De liberalen en de geestelijkheid, 115. - Gematigde liberalen en radicalen. 115. - Het liberaal Congres van 1846, 117. - Scheuring tusschen doctrinairen en radicalen, 118. - Het ministerie Rogier. Einde van het unionisme, 118. |
HOOFDSTUK IV
De crisis van 1848
I. | - | Noodwendig overwicht van de burgerij na de Omwenteling, 120. - Het volk na 1830, 121. - De cijns begrepen als waarborg voor de vrijheid, 122. - De burgerpolitiek en de stoffelijke belangen, 123. - Invloed van de Saint-Simoniaansche propaganda, 123. - De katholieken en de nijverheid, 124. - Democratische burgers, 125. - Burgers die |
[pagina 428]
naar het socialisme hellen, 126. - Het onderzoek van 1843 omtrent de verhouding der arbeidende standen, 127. - Stoffelijke toestand der proletariërs, 128. - Hun zedelijke toestand, 129. - Afgezonderde pogingen van maatschappelijke voorzorg, 130. - Godsvrucht oorzaak van gelatenheid bij het volk, 131. - Crisis in de vlasnijverheid in Vlaanderen, 132. - Vergeefsche pogingen van de Nationale vereeniging tot bevordering der vlasnijverheid, 134. - De aardappelziekte, 135. - De ellende in Vlaanderen, 135. | ||
II. | - | Pogingen tot maatschappelijke beweging, 136. - Uitwerksel van de Februari-revolutie, 137. - Victor Considérant en Charles Rogier, 138. - De partijen ondersteunen de regeering, 139. - Verruiming van het kiezerskorps, 140. - Wet op de parlementaire onvereenigbaarheden, 140. - Kalmte der natie, 141. - De regeering van Parijs en België, 142. - Voorzorgsmaatregelen van de Belgische regeering, 143. - Zaak van Quiévrain en van Risquons-Tout, 143. - Verbetering van den economischen toestand, 144. |
TWEEDE BOEK
VAN 1848 TOT DEN DOOD VAN LEOPOLD I
HOOFDSTUK I
Het Belgisch aanzien. - Onzijdigheid en vrijhandel
I. | - | Weinig genegenheid van de Mogendheden voor België vóór 1848, 147. - Aanzien van het land na dat jaar, 148. - De Engelsche meening, 148. - De Duitsche meening, 149. - Belgische vrijheid en Fransche vrijheid, 149. - Vorderingen van het nationaal bewuszijn, 150. - Algemeene gehechtheid aan de grondwet, 151. - Aanzien van den koning, 152. |
II. | - | De Belgische onzijdigheid en de tweede Fransche Republiek, 153. - Onrust verwekt door de opkomst van Napoleon III, 154. - Leopold I en Napoleon III, 155. - België en de Mogendheden. Engeland, 156. - Rusland en Oostenrijk. Huwelijk van prins Leopold en aartshertogin Marie-Henriette, 157. - Pruisen, 158. - Fransche vluchtelingen in België, 159. - De Belgische regeering verdedigt tegen Napoleon III de vrijheid der drukpers, 160. - Maatregelen van militaire voorzorg, 162. - Verbetering van de betrekkingen met Frankrijk in 1854, 163. - Onbezonnenheid van Walewski jegens de Belgische pers. Het ‘nooit’ van Vilain XIIII, 163. - België en de aanslag van Orsini, 164. - De verschansing van Antwerpen, 165. - Campagne van de Fransche pers tegen België, 165. - Het handelsverdrag van 1861, 166. - Vrees voor een Fransch-Duitsche toenadering, 167. |
[pagina 429]
III. | - | Vorderingen van den vrijhandel in Europa, 168. - De douane-politiek van het koninkrijk der Nederlanden, 169. - De economische toestand voor en na de verdragen van 1839, 170. - De protectionistische politiek der regeering, 170. - Vrijhandelsgezinde beweging, 171. - Het Kabinet van 1847 en de vrijhandel, 172. - De afschaffing der octrooien, 173. - Oprichting der Nationale Bank, 174. - Economische grondbeginselen van Frère-Orban, 174. - De politiek der leeningen, 175. - Zegepraal van den vrijhandel, 175. - Afkoop van den Scheldetol, 176. |
HOOFDSTUK II
Het politiek leven
I | - | De partijen en het parlementarisme van 1847 af, 177. - Verdwijning van het matigend centrum, 178. - Houding des konings tegenover de partijen, 178. - Zijn persoonlijke rol in de regeering, 178. - Onmogelijkheid om het unionisme te behouden, 180. - Het liberaal Kabinet van 1847 leidt de regeering der partijen in, 181. - De uitbreiding van het stemrecht bevoordeelt de liberalen, 182. - De liberale leerstelling is hoofdzakelijk individualistisch, 184. - Vandaar haar anti-clericalisme, 185. - De wet van 1850 op het middelbaar onderwijs, 186. - Verzet van de Kerk, 186. - Genegenheid van de katholieken voor de regeering van Napoleon III, 187. - Val van het liberaal Kabinet. Het Kabinet de Brouckère, 188. - Zijn houding tegenover Frankrijk, 188. - De Overeenkomst van Antwerpen, 189. - Het Kabinet De Decker, poging van terugkeer tot het unionisme, 189. - Opkomst van het ultramontanisme, 190. - Het vraagstuk der liefdadige stichtingen, 191. - Beweging van de liberalen tegen de ‘kloosterwet’, 192. - Ontslagneming van het Kabinet, 193. - Verbittering des konings, 194. - Het liberaal Kabinet Rogier-Frère-Orban, 194. |
II. | - | Charles Rogier, in 1857, 195. - Frère-Orban, 196. - Zijn begrip omtrent den vrijzinnigen Staat en de Kerk, 198. - Wetgeving omtrent de betrekkingen tusschen Kerk en Staat, 198. - Vorderingen van het anti-clericalisme, 199. - Zijn anti-godsdienstige evolutie, 199. - Het militair vraagstuk, 200. - De beweging der ‘meeting’, 201. - Herstelling der katholieke partij, 201. - Het katholiek Congres van 1863. De katholieken en de grondwet, 202. - Ontslagneming van het liberaal Kabinet. Katholiek programma van Adolphe Dechamps, 203. - Ontbinding van de Kamers. Terugkomst van het liberaal Kabinet, 204. - Dood des konings, 204. |
[pagina 430]
DERDE BOEK
DE REGEERING VAN LEOPOLD II TOT IN 1884
HOOFDSTUK I
De aanvang van de regeering
I. | - | Houding van het land bij den dood van Leopold I, 209. - Inhuldiging van Leopold II, 209. - Jeugd van Leopold II, 211. - Zijn uitzettingsontwerpen, 212. - Zijn begrip over het parlementair koningschap 213. - Moeilijkheden en grootheid zijner rol, 213. |
II. | - | Bevestiging van het liberaal Kabinet, 214. - Verscherping van zijn anti-clericalisme, 215. - Hervatting van de beweging tot uitbreiding van het stemrecht, 215. - Onvoldoendheid van de kieswet van 1870, 216. - Val van het liberaal Kabinet. De buitenlandsche toestand, 217. - Het liberaal ministerie en de anti-militaristische beweging, 218. - Het vraagstuk van Luxemburg, 218. - Schuchterheid der regeering, 219. - Haar oorzaken, 220. - Maatregelen van militaire voorzorg, 220. - Napoleon III en het vraagstuk der spoorwegen, 221. - Wederstand der regeering, 222. - Frère-Orban verdedigt de Belgische onzijdigheid, 222. - De zaak Langrand-Dumonceau, 223. - Verbond van de anti-militaristische katholieken en van de progressisten tegen het ministerie, 225. - Opkomst van het katholiek ministerie d'Anethan, 226. - België en de oorlog van 1870, 226. - Toenadering van doctrinairen en progressisten tegen het Kabinet, 226. - Verzet van het Kabinet tegen de door den koning voorgestelde militaire maatregelen, 229. - De aanstelling van P. De Decker tot gouverneur van Limburg verwekt woelingen, 230. - De koning vraagt de ministers hun ontslag, 230. - Het Kabinet de Theux-Malou, 231. |
HOOFDSTUK II
Het einde van het cijnskiesstelsel
I. | - | Frankrijk en België, 232. - Houding van Duitschland, 232. - Wederstand van de regeering tegen de eischen van Bismarck, 233. - Geweld der partijstrijden, 233. - Discrediet der democratie, 234. - Verval van het vrijzinnig catholicisme, 235. - Het ultramontanisme, 236. - Anti-godsdienstige richting van het liberalisme, 236. - Nieuwprotestanten en geuzen, 237. - Regeeringskatholieken en -liberalen, 239. |
II. | - | Het liberaal ministerie van 1878, 240. - Het schoolvraagstuk, 241. - De schoolwet van 1879, 242. - De katholieke wederstand, 243. - De schoolstrijd, 244. - Breuk met het Vaticaan, 247. - Leo XIII en de Belgische katholieken, 248. - De radicalen en het herbeginnen van het kiesvraagstuk, 249. - Voorstellen tot herziening der grondwet, 249. - Val van het ministerie, 251. |
[pagina 431]
HOOFDSTUK III
Uitkomst na een halve eeuw
I. | - | Het vieren van de vijftigste verjaring der onafhankelijkheid, 252. - Het uitwerksel daarvan op de natie, 253. - Vaststelling der verwezenlijkte vorderingen, 254. - Het werk der burgerij, 255. - Haar inspanning op nijverheidsgebied, 256. - Haar economische en maatschappelijke politiek, 258. - De landbouw, 259. - Vermeerdering der algemeene welvaart, 260. |
II. | - | Overwicht van den intellectueelen invloed van Frankrijk vóór 1830, 261. - Verjongende invloed van de Omwenteling, 263. - De schilderkunst, 263. - De beeldhouwkunst, 265. - De bouwkunde, 266. - De toonkunst, 268. |
III. | - | De Fransche letterkunde, 268. - De Waalsche letterkunde, 273. - De Vlaamsche letterkunde, 274. |
IV. | - | Het hooger onderwijs, 277. - De wetenschappelijke beweging, 278. - De Academie, 280. |
HOOFDSTUK IV
De taalquaestie en de maatschappelijke quaestie
I. | - | De Fransche taal bevoordeeld door de Omwenteling, 282. - Het taal-regime van de grondwet, 283. - Het is een gevolg van het cijnsstelsel, 284. - Begin van de Vlaamsche reactie, 285. - Optreden van de Alduitschers, 286. - Holland en Vlaamsch-België, 287. - Invloed van de gebeurtenissen van 1848, 288. - Het verslag van de Commissie der taalgrieven, 288. - Politieke zwakheid der flaminganten, 289. - De taalquaestie vóór het Parlement, 290. |
II. | - | De opkomst van het economisch liberalisme, 291. - En van den vrijhandel, 292. - De verhouding van het proletariaat, 293. - Liefdadigheid en menschlievendheid, 294. - Houding der openbare machten, in zake maatschappelijke wetgeving, 295. - Machteloosheid der arbeidende klasse, 296. - Eerste pogingen tot inrichting, 297. - Invloed der Internationale, 299. - Stichting der Belgische socialistische partij, 301. - De coöperatieve beweging, 302. - Stichting der Belgische Werkliedenpartij. 303. - Haar programma, 303. |
[pagina 432]
VIERDE BOEK
VAN 1884 TOT 1914
HOOFDSTUK I
Voor de herziening der grondwet
I. | - | Beteekenis van den val van het ministerie in 1884, 307. - Het cijnsstelsel op het dood punt, 308. - De katholieke weerwraak. De nieuwe schoolwet, 310. - Zij herstelt de eendracht onder liberalen en democraten, 312. - Krachtsinspanningen der oppositie, 313. - Omwerking van het ministerie. August Beernaaert, 314. |
II. | - | De economische crisis van 1884, 315. - De werkersopstand van 1886, 317. - Zijn beteugeling, 317. - Zijn invloed op de regeering, 318. - Het katholiek Congres van 1886, 319. - Begin der maatschappelijke wetgeving, 320. - Het vraagstuk der militaire plaatsvervanging, 321. - Onmogelijkheid om het op te lossen, 322. - De Maasforten, 322. - Beweging ten voordeele van het algemeen stemrecht, 323. - Houding van het wettig land, 325. - Werkersbetoogingen en bedreiging met algemeene werkstaking, 326. - Aanneming der grondwetsherziening, 327. |
HOOFDSTUK II
De herziening en haar gevolgen
I. | - | Verkiezing van de Constitueerende Kamers, 328. - Standpunten der partijen, 329. - Ontwerpen des konings, 329. - De herziening is hoofdzakelijk een kieshervorming, 330. - Het Parlement kan ze niet oplossen, 331. - Vrees voor een omwenteling, 332. - Aanneming van het meervoudig stemrecht, 333. - België wordt een democratie, 333. - Het vraagstuk der evenredige vertegenwoordiging. Val van het ministerie Beernaert, 334. - De verkiezingen van 1894. Verplettering der liberalen ten voordeele der katholieken, 334. |
II. | - | De katholieke partij na de herziening, 336. - Haar houding tegenover de socialisten, 337. - De socialisten in het Parlement, 338. - De koninklijke macht na de herziening, 339. - De wet op de gemeenteverkiezingen, 339. - De schoolwet van 1895, 340. - Noodzakelijkheid eener kieshervorming, 341. - Gezamenlijke beweging van liberalen en socialisten, 342. - Aanneming der evenredige vertegenwoordiging, 342. - Haar gevolgen, 343. - Houding der werkliedenpartij, 344. - De algemeene werkstaking van 1902, 345. - Gevolgen harer mislukking, 345. - Ommekeer |
[pagina 433]
ten voordeele der liberalen, 346. - Reorganisatie van het leger in den zin van het volontariaat, 347. - Onmogelijkheid van dezen maatregel, 348. - Aanneming van den persoonlijken dienstplicht, 349. - Vorderingen van de maatschappelijke wetgeving, 349. - Taalwetten, 350. - Moeilijkheden en verzet welke zij opwerpen, 352. | ||
III. | - | Omvorming der partijen na de herziening. De liberale partij, 353. - De werkliedenpartij, 354. - Socialistische inrichting, 355. - Vorderingen der partij, 357 - Nieuwe richting van de katholieke partij, 358. - De Belgische democratische Bond, 359. - De Boerenbond, 360. - De Christelijke werkliedenvereenigingen, 361. - Socialistische democratie en Christelijke democratie, 362. |
HOOFDSTUK III
Congo en de Belgische uitzetting
I. | - | Eerste pogingen van kolonisatie, 363. - Haar mislukking, 364. - Koloniale bedoelingen van Leopold II, 365. - Onverschilligheid van het land ten haren opzichte, 366. - De ‘Association internationale africaine’, 367. - Leopold II en Stanley, 367. - Vijandschap van Portugal en van Engeland, 368. - Persoonlijke rol des konings, 369. - De Conferentie van Berlijn, 369. - Leopold II vorst van Congo-Vrijstaat, 370. - Vorderingen verwezenlijkt in het Congobekken, 371. - Geldelijke tusschenkomst van België, 372. - De Congostaat en zijn politiek van exploitatie en verovering, 373. - Het verzet dat zij verwekt, 374. - Eerste ontwerp van overneming van Congo door België, 375. - De fundatie der Kroon. De Engelsche campagne tegen den Congostaat, 375. - Overneming van Congo door België, 377. |
II. | - | De nieuwe economische richting, 377. - Vorderingen van de industrialiseering van het land, 378. - De toestand van den landbouw, 380. - Ontwikkeling van den uitvoer, 381. - Industrieele en financieele samentrekking, 382. - De Belgische ondernemingen in het buitenland, 383. |
HOOFDSTUK IV
In den vooravond van den oorlog
I. | - | Dood van Leopold II, 385. - Troonsbestijging van Albert I, 386. - De internationale toestand bij het begin der regeering, 387. - Gemis aan voorziening van het land, 388. - Zijn vertrouwen in Duitschland, 390. - Vrees verwekt door de Fransch-Duitsche overeenkomst, 391. - De militaire hervorming van 1913, 392. |
[pagina 434]
II. | - | België, ‘kunstmatig land’, 393. - Schijn en werkelijkheid, 394. - De partijen bij de troonsbestijging van Albert I. 395. Hervatting van de campagne voor het zuiver algemeen stemrecht, 395. - De verkiezingen van 1912, 397. - De algemeene werkstaking van 1913, 398. - Het algemeen stemrecht in aantocht, 399. - Schoolplicht, 399. - Aangroei der Vlaamsche eischen, 400. - Moeilijkheden die zij opwerpen, 401. - Verzet in de Waalsche provinciën, 402. |
III. | - | Voorspoed van België in 1914, 403. - Invloed van Duitschland, 404. - Invloed van Frankrijk, 405. - Karakter der Belgische beschaving, 406. - De rol van Brussel, 407. - Het gewestelijk nationalisme, 408. - Het wereldburgerlijk en vreedzaam België, 409. - Aan den vooravond van den oorlog, 411. - Het ultimatum van 2 Augustus, 411. - De zitting van de Kamers, 412. - De overweldiging van het land en zijn verzet, 412. - 1830 en 1914, 413. |
Alphabetisch register | 415 |