Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De zeventiende en achttiende eeuwsche notarisboeken en wat zij ons omtrent ons oude notariaat leeren (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van De zeventiende en achttiende eeuwsche notarisboeken en wat zij ons omtrent ons oude notariaat leeren
Afbeelding van De zeventiende en achttiende eeuwsche notarisboeken en wat zij ons omtrent ons oude notariaat leerenToon afbeelding van titelpagina van De zeventiende en achttiende eeuwsche notarisboeken en wat zij ons omtrent ons oude notariaat leeren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.22 MB)

XML (0.78 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

studie
non-fictie/geschiedenis-archeologie
non-fictie/rechtswetenschap


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De zeventiende en achttiende eeuwsche notarisboeken en wat zij ons omtrent ons oude notariaat leeren

(1948)–A. Pitlo–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 33]
[p. 33]

Hoofdstuk III

Decisiones

Joannis Gael, I.U. Licentiati
De Jure et Arte Notariatus.

Decisien
Van Johan Gael, Licentiaet in
beyde Rechten,

Van het Recht ende Konst
des Notarischaps.

Harlemi

Apud Vincentium Kasteleyn, sub signo Typographiae,
Anno CIƆ, IƆC, XVIII.

Hoe gemeensaem ende in het geheele Aerdt-rijck ghebruyckelijck, ende hoe niet min profijtelijck als noodtsakelijck is de Wijsheyt van het Recht ende Konst des Notarischaps, dat is niet alleen uwer E. heerlijke Mannen, maar oock allen met reden begaeft zijnde ghenoeghsaem bekent ende perspect’ zoo luidt de aanhef van de opdracht in dit werk. Gael had twee jaar tevoren een Tractatus novus et brevis de testamentis gepubliceerd. Blijkbaar was erfrecht het sterke punt van Gael. Want terwijl het tractaat over de testamenten een soort bloemlezing van erfrechtsregelen is, handelen ook de Decisiones in hoofdzaak over het erfrecht. Geen van beiden geven zij modellen.

Gael bepleit in de Opdracht het belang van theoretische beschouwingen voor het notariaat. En hij sluit zich bij de in die eeuwen herhaaldelijk gehoorde klachten over de onkunde der notarissen aan, wanneer hij

[pagina 34]
[p. 34]

opmerkt: ‘want waer toe strecken de gemeene ghedaente der woorden ende van schrijven, sonder kennisse der Rechten ende Konst? ten zy beyde concurreert de wetenschap ende maniere van schrijven: of niet hier van daen so veel ontallijke Processen ende kyvagien uytspruyten uyt het verdorven ghebruyck van Notarissen? uyt de obscure ende imperfecte dispositie van Testamenten, ende uyt de twijfelachtighe verdorven scripture van Contracten ende Acten?’

Het is een in 8o uitgegeven boekje van 189 pagina's, waarvan de in het Latijn en in het Nederlandsch geschreven opdracht tien pagina's beslaat. Het geheele werkje is tweetalig. Op iedere alinea Latijnsche tekst volgt de vertaling in het Nederlandsch. De alinea's zijn gescheiden door interlinies. De eigenlijke inhoud is derhalve gering van omvang. De eerste 145 bladzijden tekst zijn gewijd aan het erfrecht, voor het overige blijft slechts een dertigtal bladzijden over. De middeleeuwsche notaris had eens tot eenige taak gehad het passeeren van testamenten en dus was voor hem kennis van het erfrecht van overwegend belang geweest. Maar die tijd was toen Gael zijn boek samenstelde achter den rug, de notaris had toen reeds een veel uitgebreidere taak. Daarvan getuigt het werk van Thuys, daarvan getuigt het een twintigtal jaren later verschijnende werk van van der Mast. Gael geeft dus allerminst een kijk op de functie van den notaris uit den aanvang der 17de eeuw. Daarom kan ik het ondanks de pretentie van den titel en ondanks het feit, dat het het eerste Noord-Nederlandsche werk is geweest, dat ten doel had den notarissen tot steun te zijn, niet het eerste Noord-Nederlandsche notarisboek noemen. Ik wil dezen eerenaam bewaren voor het werk van van der Mast. Daarbij komt, dat van der Mast origineel is, terwijl Gael voornamelijk compilatie is. In de eerste plaats is daar de titel: Decisien. Voorts staat in de opdracht geschreven: ‘want daghelijcks ende in den Vierschare ende in de

[pagina 35]
[p. 35]

Scholen ontmoeten van dit deel der Rechten, Questien, ende desselver Decisien: dewelke ick na voor-ghestelde Vraghen met corte en̅ rechte ordre onder gestelt hebbe in het Tractaet vande Decisien’. Dit duidt op een weergave van rechtsregels en rechterlijke beslissingen. Ongeveer de helft zijner kort geformuleerde uitspraken, groepsgewijze gegeven naar aanleiding van een algemeene vraag, eindigt met een plaatsverwijzing.

Is het erfrecht nog met eenige uitvoerigheid behandeld - en hoe oppervlakkig is ook dit nog, vergeleken bij het in 1641, dus nog geen 25 jaar later, verschijnende werk van Verwey - de behandeling van het overige deel van de kunst des notarisschaps, samengedrongen in een dertigtal pagina's tekst en vertaling, stijgt niet ver uit boven de waardelooze tractaatjes, waaraan de 15de en de aanvang der 16de eeuw zoo rijk waren geweest. Een paar bladzijden over certificaat en attestatie, een paar bladzijden over contracten en obligatien en het onderscheid tusschen contracten stricti juris en bonae fidei. En dan twintig pagina's over de borgtocht, gewijd aan de behandeling van de ook in ons positieve recht nog bekende voorrechten van uitwinning en schuldsplitsing en van enkele andere Romeinschrechtelijke excepties, die in ons Oud-Vaderlandsch recht nog voortleefden. Het sluitstuk vormen enkele opmerkingen over de cessie.

Na de middeleeuwsche tractaatjes beweegt de notarieele rechtslitteratuur zich in de 16de eeuw in opwaartsche richting. Thuys is reeds een uitstekend werk vergeleken bij het materiaal waarmede de notarissen van een eeuw te voren werkten. Het werkje van Gael is een terugval. Na hem stijgt de lijn onmiddellijk weer met Verwey en van der Mast. Succes heeft de auteur van zijn oeuvre dan ook niet beleefd. Zijn boek komt uit in den tijd, waarin de drukken van Thuys nog stroomen. Gael beleefde, voorzoover ik het heb kunnen nagaan, geen enkelen herdruk.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken