Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De zeventiende en achttiende eeuwsche notarisboeken en wat zij ons omtrent ons oude notariaat leeren (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van De zeventiende en achttiende eeuwsche notarisboeken en wat zij ons omtrent ons oude notariaat leeren
Afbeelding van De zeventiende en achttiende eeuwsche notarisboeken en wat zij ons omtrent ons oude notariaat leerenToon afbeelding van titelpagina van De zeventiende en achttiende eeuwsche notarisboeken en wat zij ons omtrent ons oude notariaat leeren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.22 MB)

XML (0.78 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

studie
non-fictie/geschiedenis-archeologie
non-fictie/rechtswetenschap


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De zeventiende en achttiende eeuwsche notarisboeken en wat zij ons omtrent ons oude notariaat leeren

(1948)–A. Pitlo–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 147]
[p. 147]

Hoofdstuk XVII

Konst
der
Notarien
Volgens de
Practycq
In de Provincie van
Frieslandt.
Waar in onder anderen te vinden zyn
Alle meest nodige Formulieren, als wegens
het maken van Testamenten, Koop- en
Huur-contracten, Transactien, en andere
Instrumenten en Acten van wat aardt of natuur
die mogen zyn.
Ten uitersten dienstig
niet alleen voor advocaten, notarien en
procureurs, maar ook voor elk en
een yegelyk die eenige behandeling
van zaken hebben.
Door N.N.
Te Leeuwarden.
Gedrukt bij Abraham Ferwerda,
1753

Een werkje in 8o uitgegeven, beslaande ruim 400 pagina's druks, dat twee drukken beleefde, de eerste in 1753, de tweede in 1761.

Het is jammer, dat dit boekje, een van de zeer weinige die niet voor het Hollandsche notariaat zijn geschreven, zoo weinig eigen karakter draagt. Het is vlak van inhoud en biedt ons, die naar het markante van het boek zoeken en in het bijzonder hongerig zijn

[pagina 148]
[p. 148]

naar notarieele wetenswaardigheden, weinig stof tot opmerkingen.

De wijze, waarop het werkje tot stand kwam, is daar misschien de oorzaak van. De drukker Ferwerda deelt in zijn korte Voorreden aan den Lezer mede, dat hij dezen tekst in handen heeft gekregen, hem door rechtsgeleerden heeft laten keuren en hem, nadat zij hun instemming met het geschrevene te kennen hadden gegeven, in het licht geeft. Den drukker past het niet eigen gedachten weer te geven. De voorrede is dan ook een weinig zeggend kort opstel, waarin een aanbeveling voor het werk te lezen staat. De zakenman is hier aan het woord, die er de aandacht op vestigt, dat ‘een gemeen Persoon, die dit Werkje heeft, en zig met oordeel van het zelve bedient, in staat is, zig in alle voorkomende gelegentheden, zoo wegens het maken van Testamenten, Koopen, Huur-contracten, Transactien als andere Instrumenten en Acten, van wat aard of natuur die ook zijn; te konnen redden’.

Het geheel bestaat uit vier boeken, waarvan de eerste twee de theoretische inleiding bevatten, te samen beslaande ongeveer 180 pagina's, de laatste twee de modellen bevatten. Het tweede is gewijd aan de theorie van het erfrecht, het vierde aan de modellen, die op het erfrecht betrekking hebben.

Het eerste boek vangt aan met twee bladzijden over den notaris en drie bladzijden over instrumenten in het algemeen. Ook wat dit betreft, vinden wij hier dus weinig van onze gading.

In Friesland was het Romeinsche Recht officieel ingevoerd. De eerste twee boeken doorbladerende vinden wij daar dan ook een beknopte handleiding voor het Romeinsche Recht. Het vangt aan met een hoofdstuk De peculio filii familias, met de onderscheiding in peculium profectitum, adventitum, castrense en quasi castrense en wat daar meer aan vast zit, om te vervolgen met een hoofdstuk gewijd aan het mutuum, het

[pagina 149]
[p. 149]

Senatus consultum macedonianum, enz. enz. Een hoofdstuk over dolus en culpa springt uit den toon van de notarisboeken; deze geven immers in hun theoretische beschouwingen een grondslag voor het model, maar begeven zich slechts zelden in de algemeene leerstukken.

Op p. 183, waar het derde boek begint, gaan enkele verstandige opmerkingen aan de modellen vooraf. De samensteller is zich van het gevaar der modellen bewust geweest en geeft een waarschuwing: ‘en dat niet om dat een yder verpligt zal wezen, deze styl en ordre na te volgen, en te houden, maar ten einde een leerling eenigszins van verre zal kunnen zien, op wat voet deze Instrumenten worden ingestelt.... zynde anderzins de styl en ordre van Schryven, en de materie der Instrumenten, meerder verscheiden, als met blote Formulieren kan worden geleert’.

In deze 96 modellen, waarvan er 13 de kunst van het testamenten maken betreffen, is nergens sprake van een notaris. Zij zijn alle zoo opgesteld, dat zij als onderhandsche akten kunnen dienst doen. Met een kleine variatie kan de notaris de akte in den notarieelen vorm gieten. Is het boekje dan wel voor notarissen geschreven? Zeker niet in het bijzonder. Op het titelblad staat de notaris niet eens het eerst genoemd; hij verschijnt als tweede, na den advocaat, in een opsomming, die door zijn laatste woorden een ieder omvat. Het boekje is dan ook inderdaad voor een ieder, die akten moet ontwerpen; daartoe behoort de notaris. De titel luidt wel: Konst der Notarien. Maar dit is eer symbolisch bedoeld - de notaris is door alle eeuwen heen de aktenmaker bij uitstek - dan dat het wil aanduiden, dat hier een handleiding speciaal voor notarissen wordt gegeven.

Koopmans (Het Notariaat in Friesland voor 1811, Leeuwarden, A. Meyer, 1883) oppert de veronderstelling, dat de auteur is notaris Petrus Wierdsma. Hij laat na hier eenig argument voor te geven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken