Wont-middelen van Terpentynigen aart.
Denne en Pynboom; Cypres; Velt-cypres; Hontsdraf; Sint Jans kruyt; Eike; Leeverkruyt; Zanikel; Valeriaan; Duivenkruit; Beerenklaau; Penningkruyt; Celtische en Indische Spica Nordi; Kraanenbek; Mans-bloet; Herfsthooi; Pistusjes; Terpentyn; Wierook; Mastik; Hars; Spiegel-hars; Zandrak; Pik; Teer.
Deeze enkele middelen zijn goet voor de borst en om 't waater aftezetten. Sy temperen en verswelgen het zuur door haar balsemagtige hoedanigheit, en geeven een vaster bestendigheit aan het bloet, en beletten daar door d'afvloejinge van de zuure weei uit de klieren van de Longepijp en van de Longe, en ontlasten die in meer stof door de klieren. Sy zyn goet teegen de blaauwschuit, omdat se maaken, dat het bloet niet ontsloopt werde in fyne deelen, die door de terpentijnagtige en gomagtige hoedaanigheit by een gehouden worden. Sy zijn Wont-middelen, omdat se de scherpe vogten van de sweeren afleiden, zig vermengende met de zelve, en hun scherpheit verzagtende, en hen door de sweetgaaten uitdrijvende door doorwaazeming, door sweet, en pis. De gesteltheit van 't bloet wordt bestendiger gemaakt,