Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groots in eenvoud (2015)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.25 MB)

ebook (3.65 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Editeur

Tim Neutelings



Genre

poëzie

Subgenre

bloemlezing


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groots in eenvoud

(2015)–Jack Poels–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Een beredeneerde bloemlezing na dertig jaar Rowwen Hèze


Vorige Volgende

De zwarte plak

 
't Velt ni mei um wat te zegge
 
als ge ni wet wie 't huure mog
 
iederien kan good of fout zien
 
ge wet van alles neet genog
 
vul te jong um 't te wiete
 
vul te jong um door te sloan
 
ge wet amper wat 't woard beteikent
 
oerlog het altied bestoan
 
en als ge 's nachts
 
de stemme in 't donker huurt
 
hoapte dat 't hiel snel anders wuurd
 
 
 
oaverdaag aalt wat te beleave
 
d'r is altied wal wat te doon
 
de ganse daag 't grutste leave
 
marchere in soldoateschoon
 
minse die ow zeen
 
lache als ze ow zeen stoan
 
mar zeej zeen neet dat geej al doorhet
 
dat oerlog minse kan versloan
 
en als ge 's nachts
 
de stemme in 't donker huurt
 
hoapte dat 't hiel snel anders wuurd
 
 
 
vul te lang ni kunne proate
 
vul te lang nar wurd gezocht
 
wat ge zut doon en zut goan zegge
 
mar 't waas vul stiller dan ge docht
 
toen ge hondsallien nar hoes kwaamt
 
vul te jong um door te sloan
 
mar alt genog um 't te wiete
 
d'n oerlog din is noeit gedoan
 
en als ge 's nachts
 
de stemme in 't donker huurt
 
wette dat 't noeit mier anders wuurd
 
 
 
't velt ni mei um wat te zegge
 
als ge ni wet wie 't huure wil
 
soms inens 'n oor lang proate
 
en dan wir daage vul te stil
 
 
 
't giet altied door
 
vroage oaver spiet en schuld
 
vroage wie 't beste af is
 
di met 'n hart of di niks vult

(Poels, CD: Station America, Hans Kusters Music 1993)



illustratie

Een karakteriserende Poelstekst met een algemene, wereldse thematiek, veel open plekken en Americaanse grond als decorum. De luisteraar die niets weet van De Zwarte Plak wordt nieuwsgierig en herkent flarden van oorlogspijn en juist die flarden roepen identificatie op.

 

Wat de toehoorder of aangesprokene betreft onderscheidt dit gedicht zich van het vorige. De toehoorder wordt in Rowwen Hèzes oeuvre (uiteraard) niet steeds op dezelfde manier benaderd. In Blieve loepe was te zien dat er bewust gewisseld werd in de aangesproken persoon: de ene keer ge en andere keren bijvoorbeeld weer ze en heej. En soms ook wordt de toehoorder rechtstreeks in de tekst genoemd (Irene). Een kenmerk van gelegenheidspoëzie is dat het lyrisch subject (dat is degene vanuit wie het vertelde in het gedicht komt, niet te verwarren met de dichter zelf) zich tot een persoon richt die in de werkelijkheid bestaat en aan wie het gedicht wordt opgedragen. Dat gebeurt in De zwarte plak nogal impliciet en dat geeft het gedicht een mysterieus karakter. De vraag is namelijk wie de aangesprokene is en welke relatie die persoon heeft tot de sprekende ‘ik’ (wellicht de dichter). Áls het al niet om een hele groep gaat, aangesproken in het algemene ‘ge’. Het lijkt in eerste instantie om een personage te gaan die op jonge leeftijd het verzet heeft meegemaakt met alle beschreven gevolgen van dien, maar het kan dus ook gericht zijn tot de mensen die een oorlog hebben meegemaakt.

 

Subtiel is er een klein tijdsverloop in de tekst verstopt. Bezie de repetitio – een in gedichten veel voorkomende stijlfiguur waarbij woorden of zinswendingen worden herhaald - tegen het einde van het gedicht (‘'t velt ni mei um wat te zegge, als ge ni wet wie 't huure wil’) die terugkomt op de eerste twee regels (‘'t Velt ni mei um wat te zegge, als ge ni wet wie 't huure mog’). Plots bevindt de aangesprokene zich niet meer in de oorlog, maar is er door de verandering van het woordje mog naar wil een sprong gemaakt naar een tijd waarin niemand meer zit te wachten op oorlog of oorlogsverhalen. En daarmee lijkt een chute (wending, waarbij hetgeen ervoor beschreven werd anders wordt belicht) gecreëerd, want de portee ligt in de naoorlogse pijn, terwijl het voorgaande vooral lijkt te gaan over de oorlogstijd zelf. Het laatste couplet werpt dan ook weer een vraagstuk op, hier een naoorlogs raadsel, maar nu is het antwoord aan de luisteraar of de aangesprokene zelf.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken