Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Af-beeldinghe van d'eerste eeuwe der Societeyt Iesu (1640)

Informatie terzijde

Titelpagina van Af-beeldinghe van d'eerste eeuwe der Societeyt Iesu
Afbeelding van Af-beeldinghe van d'eerste eeuwe der Societeyt IesuToon afbeelding van titelpagina van Af-beeldinghe van d'eerste eeuwe der Societeyt Iesu

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (17.95 MB)

ebook (20.85 MB)

XML (1.31 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

monografie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Af-beeldinghe van d'eerste eeuwe der Societeyt Iesu

(1640)–Adriaen Poirters–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 236]
[p. 236]

Het viifde capitel.
Van't ghebruyck der heyligher Sacramenten door de Societeyt vveder opgherecht. De bidt-daghen vanden Vasten-auendt, ende de Generale Communie.

Ga naar margenoot+Als de tyrannen hebben begonst op te houden vande gheloouighe te vervolghen, heeft de vierich-heyt van't ghebruyck der H. Sacramenten inde H. Kercke mede begonst te verflauwen, soo datse allenghskens oft in onwetentheyt oft in minachtinghe vande selue ghevallen zijn. 'tScheen dat het ghenoegh was eens 'iaers te biechten, en ter tafele des Heeren te gaen: die dit twee oft drymael deden, wierden voor groote Heylighen ghehouden, oft voor hypocriten ghescholden, die bouen andere wilden uytsteken. Hier by quam noch het bedrogh des vijandts die't vele uytstreeck met eenen valschen schijn van eerbiedinghe, om de welcke sy hen onthielen vande H. Communie, bedeckende alsoo hunne onachtsaemheyt met den mantel van een verkeert respect der godts-dienstigheyt.Ga naar margenoot+Inder voeghen dat de Societeyt hier in groote swaericheyt ghehadt heeft, om het ruym ghebruyck der H. Sacramenten in te brenghen; in sonderheyt als die niet weynigh vermeerdert en wierdt door het onbehoorlijck beieghenen der ghener, die't hadden moeten vervoorderen.

Ga naar margenoot+Onse Patres hadden 'tvolck te Valentien verweckt om dickwils te biechten en te communiceren: hier om zijnse ghehouden gheweest voor menschen van een gheveynst leuen ende leeringhe, iae oock op den preeck-stoel voor alsulcke afgheroepen. Dan soo dese beroerte daghelijcks

[pagina 237]
[p. 237]

aennam, ende de herten vande ghemeynte t'samen van ons en vande H. Communie vervremde, heeft den Archsbischop Thomas de Villanoua de Theologanten vandeGa naar margenoot+stadt by een gheroepen, ende nae een rijp ondersoeck vande leeringhe den volghenden Sondagh twee uren langh selue alle sijn' ondersaeten verweckt om de heylighe Sacramenten immers eens ter weke te ghebruycken. Dierghelijcke opvallen heeft de Societeyt op vele plaetsen uytghestaen; maer altoos, Godt lof, met vermeerderingheGa naar margenoot+van vruchten: te wijle doch ouer al by ondervindinghe ghebleken heeft, dat den toeloop des volcks niet alleen tot onse, maer oock tot andere kercken dies te grooter is gheweest, hoeder meer strijdts en teghenheyt is voorgheuallen. Den Cardinael Baronius noemde de kercke van onsGa naar margenoot+Profes-huys te Roomen Anastasia, dat is, Verrijsenisse, om datter 'tverstoruen ghebruyck der heyligher Sacramenten wederom in verresen was. Ick moet hier by stellen het ghevoelen vanden weerdighen P. H. Hieronymus Romanus, een man door sijne goedtvruchtigheyt ende gheleertheyt seer bekent: den welcken sprekende vande beghinselen der Societeyt, soo onvermoeyelijck ende nuttelijck voor de H. Kercke draeuende, seght aldus: Roomen isGa naar margenoot+ op eenen ooghen-blick heel verandert: want die vrienden Godts verdeylen hen ouer alle de straeten ende weghen vande stadt, om aen elck een ouervloedigher behulpsaem te wesen. Alsdan heeft haer d'oude deuotie van d'eerste H. Kercke in't begaen vande Biechte ende Communie begonst te vernieuwen, alsdan het volck tot de Kercken ende sermoonen met groote menighte te loopen. Vele dierghelijcke redenen vervattende tot lof vanden arbeydt der Societeyt, met den welcken sy 'tvolck tot het ghebruyck vande heylighe Sacramenten verweckt.

Dit is 'tghemeyn ghevoelen van alle steden, ghelijck

[pagina 238]
[p. 238]

oock een oudt en treffelijck borgher van 'sHertoghenbosch ouer thien oft elf iaeren aen iemandt van d'onse met dese woorden verklaerde: Pater, ick en kan mijne blijdschap niet bedwinghen, als ick dese stadt sedert uwe comste soo verandert sie: in vorighen tijdt plagh men seer selden te biechten en te communiceren, iae te gecken met de ghene die buyten de Paesch-daghen dat wilden doen: nu soude'r een goet Catholijck sonde van maecken, dat hy ten minsten op alle L. Vrouwen-daghen ende Hoogh-tijden het lichaem des Heeren niet en nuttede. Ter wat Ga naar margenoot+plaetse is de Societeyt woonachtich, daermen 'tselue niet en moet bekennen? In Mooren-landt ende Iaponien heeftmen seer dickwils, om de menighte des volcks, heele nachten met biechte te hooren moeten ouerbrenghen: wat wonder isset dan dat desen arbeydt in sommighe plaetsen van Europa d'onse soo ouervalt, datter gheene ruste en is voor de werck-lieden, naedemael dit oock onder de Heydenen gheschiet? Als P. Landinus het stedeken Syluano met de naebuerighe plaetsen van Ferraren ende Florencen, neffens vele andere Bischdommen, ten versoecke vande Prelaeten doorliep, ende met sijne predikatien onderwees; isser sulcken gheloop gheweest om te biechten, als of het Hooghtijdt van Paesschen gheweest hadde. Ouer wegh gaende wierdt hy van't volck beset en omringelt, ten eynde hy niet doorgaen en soude, voor datse al ghebiecht waeren. Eenighe hebben hem inde bosschen ende gheberghten soo langh vast gehouden, tot dat hyse allegader in biechte ghehoort hadde. Van dusdanighe gheschiedenissen zijn de historien onser Collegien vol: want de Societeyt seer sorghvuldigh is om den gheloouighen in te stampen hoe noodtwendigh het is, eene, volcomene biechte te spreken met berouw ende opset van beteren.

Dit ghebruyck vande heylighe Sacramenten hoe wel

[pagina 239]
[p. 239]

noyt onderbroken, wordt nochtans voor goet hernomenGa naar margenoot+iaerlijcks met den Vasten-auendt, ende maendelijcks met de Generale Communie: want naedemael het voornemen vande Societeyt is, alle misbruycken nae vermoghen af te schaffen; soo is't datse, siende het volck dry daghen voor den Vasten sonder tucht oft toom vande vreese Godts tot alle moedt-willigheyt ende ouerdaet uytghestort, alle middelen voorghewent heeft om teghen dit abuys aen te rijden. Die van't Collegie van Gandien hebbender grootelijcks in ghearbeydt, ende oock totten bloede toe ghestreden. 'sDaeghs voor asch-dagh bouen de boetsuchtighe vermaninghen diese langhs de straeten deden, stelden hen seluen tot een voor-beelt ende verwecksel van penitentie. Ses ghinghender bloot 'shoofts ende baervoets met eene langhe koorde om den hals, twee met den rugghe bloot, henseluen scherpelijck castijdende, andere met een cruys ende doots-hooft, elck een ghelijck hem dan gheest Godts ingaf. ende nae den ijuer die hem dreef teghen de misbruycken van dien tijdt.

In andere plaetsen heeftmen andere middelen ghebruyckt:Ga naar margenoot+waer van wel het profijtelijckste gheweest is 'tghebedt van veertigh uren. 'twelck op de dry laetste daghen vanden Vasten-auendt met groote viericheyt eerstelijck begonst is gheweest door de Sodales vande Heylighe Moeder Godts, ende nae der handt iaerlijcks vervolght, soo met groot cieraet vande kercken, als met schoone musiecke ende hoffelijcken dienst: waer door allenghskens te weghe ghebraght is, dat dese nu niet meer daghen van moet-willigheyt, maer van aendacht ende godts-dienstigheyt schijnen te wesen. Paulus den V. vele iaeren teGa naar margenoot+voren sich vernoeghende in dit voorstel vande Societeyt, heeft vollen Aflaet verleent aen alle, die op een van dese

[pagina 240]
[p. 240]

dry daghen ghebiecht ende ghecommuniceert zijnde, inde kercke vande Societeyt hunne ghebeden souden spreken: 'twelck sulcken krachtighen spoor gheweest is, om de deuotie te vermeerderen, datmen nu siet, niet alleen d'inwoonders der steden, maer oock in sommighe landen heele dorpen met cruyssen en vaenen processie-wijs naer onse kercken comen. Inder voeghen dat, behaluen de biecht-vaders vande Societeyt, oock alle Religieusen en Priesters nauwelijcks ghenoeghsaem en zijn, om alle de biechten op die daghen te hooren. Dus suldy inde historie vande Societeyt vinden, datter dicwils op die dry daghen in eenighe steden dertigh, veertigh, vijftigh duysent ende meer heylighe hostien uytghereyckt zijn.

Euen wel soo dit maer iaerlijcksche Aflaeten en waeren, ende noodich scheen te zijn, datter teghen de sluymeringhe vanden deysenden tijdt meerdere verwackeringheGa naar margenoot+soude wesen; heeft de Societeyt ghevonden de maendelijcke Communie, diemen de Generaele noemt; uyt reden dat, ghelijck soodanighe Processie ghenoemt wordt Generaele te zijn, tot de welcke men van alle kercken komt, alsoo oock dese Communie, tot de welcke men van alle kanten komt. Aen dese heeft insghelijcks Paulus den V. eenen vollen Aflaet voor leuende ende doode ghejont, met soodanigh onderscheyt van andere Aflaeten, datmen desen niet winnen en kan, dan communicerende ter plaetse daerse ghehouden wordt, 'tzy in onse kercke oft elders. De vruchten die hier uyt volghen, zijn ontallijck, ende den toeloop des volcks onghelooffelijck. Te Roomen hebben somwijlen vier, somwijlen vijf Cardinaelen op verscheyden plaetsen, inde selue kercke, op den seluen tijdt, vele uren het hooghweerdigh heyligh Sacrament uytghedeylt: men heeft oock aldaer bevonden datter nu sesthien, nu twintigh,

[pagina 241]
[p. 241]

nu dertigh duysent menschen op eenen dagh aende tafel des Heeren gheseten hebben. Te Lisboa zijn noch onlanghs op eenen voor-noen vijf-en-twintigh duysent gheconsacreerde hostien vertiert; elders min oft meer, nae aduenant de grootte der steden, en de menighte der inwoonders: de welcke nu, als eene maendelijcke rente, desen schat hunner sielen komen ontfanghen.

margenoot+
Slappich-heyt in't gebruyck der H. Sacramenten,
margenoot+
vvordt ghebetert door de Societeyt,
margenoot+
met grooten oproer,
margenoot+
die ghestilt vvordt,
margenoot+
met vrucht,
margenoot+
en lof vande Societeyt,
margenoot+
ghetuyghenissen hier van,
margenoot+
in alle landen.
margenoot+
Deuotie op den Vasten-auent,
margenoot+
en 'tghebedt van 40. uren,
margenoot+
vereert met Aflaeten.
margenoot+
Generaele Communie.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken