Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den spieghel van Philagie (1674)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den spieghel van Philagie
Afbeelding van Den spieghel van PhilagieToon afbeelding van titelpagina van Den spieghel van Philagie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.03 MB)

ebook (7.69 MB)

XML (0.52 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den spieghel van Philagie

(1674)–Adriaen Poirters–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
bron

A. Poirters, Den spieghel van Philagie. Jacobus Woons, Antwerpen 1674 (derde druk)

codering

DBNL-TEI 1

Wijze van coderen: standaard

dbnl-nr poir001dens01_01
logboek

- 2015-01-15 RK colofon toegevoegd

verantwoording

gebruikt exemplaar

exemplaar Universiteitsbibliotheek Gent, signatuur: BIB.BL.005528

 

algemene opmerkingen

Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Den spieghel van Philagie van A. Poirters in de derde druk uit 1674. De eerste druk dateert van 1673.

 

redactionele ingrepen

fol. *8r, *8v: deze pagina's ontbreken in het origineel. Ze zijn aangevuld uit de vierde druk, exemplaar Universiteitsbibliotheek Gent, signatuur: BIB.BL.008415.

p. 64: De Christi Biekens met verlanghen

p. 70: de de → de: ‘Philagie, met de woorden van Iob’.

p. 108, 138: een deel van de tekst is moeilijk leesbaar. Dat is hier tussen vierkante haken aangevuld.

p. 224: bicht-sloel → bichtstoel: ‘onse Conscientie in den bicht-stoel gouverneeren’.

 

Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (*1v, *2v, 288) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.


[fol. *1r]

DEN SPIEGHEL VAN PHILAGIE

 

VERMEERDERT VERBETERT VERCIERT MET PRINTEN, DICHTEN, SEDEN-LEERINGEN,

 

DOOR P. ADRIANUS POIRTERS

PRIESTER DER SOCIETEYT IESV.

 

I I I. DRUCK.


 

t. Antwerpen, By Iacobus Woons, inde Ster, 1674.

 

Met Privilegie van den Coninck.


[pagina 273]

BLADT-WYSER.
OP-draght aen de H. Maghet Maria.3
In wie alle vol-maecktheyt en suyverheyt wort ghevonden.3
Ver-standighen vondt van Philippus Bonus.3
Maria een suyver fonteyn.4
Een dichtjen op haere bermherticheydt.4
Waerom datse is eenen Spieghel van Rechtveirdicheydt.4
De Maeghet gheplaetst tusschen den Leeuw, en balance.4
Dicht op haere vol-maecktheydt.5
Wonder-baere ver-lossinghe van de galghe door het aen-roepen van O. L. Vrouwe.5
Huldinghe van eene Coninghinne.5
Dicht op haere weldaden.6
Waer-schouwinghe aen Philagie.6
Vol-maecktheden van eene Roselina.1
Hoemen den dagh Christelijck moet beginnen.2
Profijtighe lesse van Chilo.2
Sin-rijcke schenckagie van den Paus Bonifacius.3
Den Keyser Aurelius lief-hebber van boecken, en waerom.3
Watmen behoorden te peyse in't eynde van het jaer.4 5
Aerdich dicht spelende op ydele bekommeringen.6
Ydelen wensch van eenen Lutheraen.8
De H. Colomba wordt Patronerse van Rieti.9
Deftighe spreucke van Ioannes Berghmans.10
De Siel offert Godt op haere eerste gepeysen vanden dagh.11
Hier op speelt de Poësie.11
Godt-vruchtich ont-waecken van Ioanna d'Antillon.15
Een vogheltjen looft Godt vroegher als de huys-ghenoten.16

 


[pagina 274]


Een suyver Maeghet schouwt smorghens vuyl ghepeysen.17
De Sangh-goddinne verhaelt Davids morghens-ghebeden.18
Treffelijcke devotie van de Hertoghinne Clara Eugenia.19
Een dicht op haer af-schieten vanden papegaey.21
Eenen Novitius ver-wint sijn slaeperachticheydt.24
Aen-spraeck tot eenen luyaert. 
Vrucht-baere lesse van eenen Eremijt.26

 


De Godt-minnende Siel verfoeyt allen cieraet en hoverdy van kleederen, datse met een dicht te kennen gheeft.27
HOverdye in kleederen is eene tweede erf-sonde.30
Wondere pracktijxkens der vrouwen om schoon te toonen.31
Ben Ioffrouwe ver-doemt om datse een schandelijcke nieuwe mode in-ghevoert hadde.32
Oitmoedicheydt vande Coninghinne Esther.33
Hier op een aerdighe ghelijckenisse.34
Seld-saeme gheschiedenisse aen eene arme Maghet.36
Hier op een dichtjen.36
Den H. Bernardus prijst de oitmoedighe Sophia.37
De weduwe Victoria doet beloofte van gheen sijde stoffen te draeghen.40
Thomas Morus berispt een Ydel-tuyt.41
Groot ver-schil van leven van twee gesusteren.42
En wat visioen de moeder daer over hadde.43
On-gheluckighe doot van een al te wereltse dochter.47
Bekeeringhe van Iacoponis.47

 


[pagina 275]


Praetextata wordt ghestraft om dat sy haere nichte Eustochium te veel palleerde.49
Catharina van Senen beklaeght haer voor-gaende cieraet.49
Een Enghelse Ioffrouw ghestraft om het ydel behaeghen in haere witte vingheren.50

 


De flaeuwe en laeuwe Siel wordt onsteken in haere Meditatien, en sy wordt gheleert de kracht en de verdiensten van het H. Sacrificie der Miße.51
HIer op de Poësie.51
Den morghen-stondt is kostelijck.55
Rijp-raedigh gevoelen van Ioannello de Tresso aengaende den morghen-stondt.55
Hoe P. Suarez weirdeert de vruchten van een meditatie. 
Maniere van bidden van de Ioffrouwen in Egypten.56
Hoe datmen moet mediteeren.57
Aerdighe gelijckenisse hoemen daeghs te vooren sijn meditatie moet bereedt maecken.62
Daer wordt gheleert hoemen moet Misse hooren.62
Groote schatten van dit H. Sacrificie.63
Dat de Poësie wat uyt-breydt.64
Wonder gheluck, en wonder on-geluck door de verdiensten van de H. Misse.65
De Siele wordt ver-maent om de over-ledene ghedachtich te wesen in haere ghebeden.68
Een Siel in het vaghevier ver-blijdt haer, en waerom.69
Lanck-duerighe gevanghenisse om schulden.71
Lof en yver vanden H. Xaverius.71 72

 


[pagina 276]


Hy doet de kinderkens bidden voor de Overledenen. 
Eenen valckeniers Sone on-danckbaeren erf-ghenaem.75
Treffelijcke ver-bindtenisse voor den over-levende tusschen ghetrouwde.77
Over-treffelijcke wercken.76
Monica ver-soeckt op haer doodt-bedde haerdere gedachtenisse in de H. Misse.79
Wonder visioen van eenen Bischop die een knechtjen, eene schoone Ioffrouwe sagh vischen.79
Noyt-ghehoorde Historie van eenen die ghe-raey-braeckt was.80
Een dicht-ghebedeken voor de Over-ledenen.82

 


De Siel beweent haeren quaelijck-besteden tijdt, en wil haer gaen begheven tot den saelighen en profijtighen aer-beydt.83
HIer op een dicht.83
Saemen-spraeck tuschen de Spin en sijde-worm.88
Sin-rijcke naemen van Iobs dochteren88
De nerstighe vrouwe ghepresen door Salomon.89
Het Mierken wijser als het Hey-krekeltjen.90
Waerom den haemer alleen een kroon draeght onder allen de Ambachts-instrumenten.91
Wonderlijcke gheschiedenisse van een huysken daer eerst de Enghelen, doen de Duyvelen op het dack saeten.91
De Sangh-Goddinne prijst verscheyde Heylighen die hun neirstigh tot het hant-werck hebben begeven.93
Het bieken door het wercken leert ons wercken.96
Eenen Kock Priester zijnde weirdeert sijnen sweedt inde keucken.97

 


[pagina 277]


Den H. Hieronymus acht hoogh het erm kleedt van den H. Paulus Eremijt.97
Vuyle sieckte van eene delicate Hertoginne.99
De Siel wordt onderwesen om al eenighe leeringhe te trecken uyt de bloemen.100
Tot slot van dese waerschouwinghe vanden profijtighen arbeydt, worden sijn vruchten verhaelt.100
Ioannes Gerson Cancelier een treffelijck voor-beeldt.104
Van treffelijcke wercken.104

 


De Siele wordt onderwesen hoe datmen met de huys-ghenoten in peys ende vrede moet leven.105
HErcules boven de deur voor Sauve garde.105
Liefde onder de huys-ghenoten goet en soet.106
Ghelijck de ooghen de selfste beroeringhen hebben, soo behoorden de huys-ghenoten te zijn.107
Liefde verbeeldt in haer aensicht de ghesteltenisse van een Vrindinne wesen.108
Soetaerdigheydt van O. L. Vrouwe.108
Eenen af-gunstighen valt in de stricken die hy voor eenen onnooselen hadde ghehanghen.110
Wat herten datmen moet hebben.112
Gheestighe antwoordt van Magdalena de Vrsinis.112
Ghelijckenisse ghenomen van de swemmende herten.113
On-ghestoort ghe-moet van Agrippinus.113
Verduldigheyt van sommighe Heylighen.114
Eudoxia Keyserinn' wordt valschelijck beschuldight.115
Haere recht-veirdige klaghten op dicht ghestelt.117
De bloem Croon-Imperiael van binnen vol traenen.120

 


[pagina 278]


Twee schaepkens malkanderen ont-moeteden wijckende leeren ons de ghevoeghsaemheydt.120
Hoe dun dat de Patientie ghesaeyt is.121
Groot mis-baer om een ver-loren naelde.122
Distelina een korsel hooft wordt door de hekel ghehaelt.123
Mondt-waeterken dienstich voor kijf-ghesinde.125
Groot on-gheval wel beduyt.126
Lanck moedicheyt van Philippus den II.127
Die in eene ghemeente woont en moet niet willen uyt-steken.128
Eene goede ghebuerte is te weirderen.129

 


De Siel wordt onder wesen hoe dat een yeghelijck sijn Kruysken met verduldigheyt moet draeghen.130
WAerom de Dorp-scholen op het Kerck-Hoff staen.130
Ghevoelen van den H. Augustinus nopende de kruyskens.131
Wat aen den H. Porphyrius op Calvarien is er-vaeren.132
De Poesie speelt op ver-scheyde kruys-draeghers.134
Drift vande H. Theresa tot het lijden.139
Niemandt sonder-kruysken Histori-wijs betoont.140
Bevestight door Thomas a Kempis.140
Gheestighen vondt van eenen Rabbiner.141
Wat dat een kruysken is.142
Hier op een wondere gheschiedenisse over-komen aen Melampus in het reysen.144
Een ieder moet met sijn kruys Christum volghen.146
Van jonckx af-leerden dit de de Moeders hunne kinderkens.146
Drift vande H. Theresa om te lijden.148

 


[pagina 279]


De Cruyssen zijn kostelijck.148
Hoe dier den H. Franciscus eenen druppel sweedt is weirdeerende.148
Eenen kancker-worm van de Salighe Bona verandert in een kostelijck ghesteente.150
De Kruyssen moeten met eene ver-standighe ooghe aen ghesien worden.151
Ghelijck Nicostratus de Schilderijen.151
Vonnis daer over van P. Balthasar.151
De Poësie stelt voor ooghe verscheyde Martelaeren.152
Van den H. Basiliscus, en de H. Christina.153
Hoe glori-rijck de Kruyssen zijn.154
Martelie vande Coninghinne Stuarta.155
Ghelijckenisse vanden soffraen.156
De Poësie ver-weckt de Siel om te lijden.256
Sieckte en glorie van de Saelighe Finia.159
Godt proeft sijn vrienden door ver-scheyde Kruyssen.160
Een aer-dighe ghelijckenisse op de Kruyssen. 
Kloeck en gheestighe spreuck van Epictetus.162
Leersaeme ghelijckenisse hier opslaende.163
En dit door Thomas a Kempis be-vesticht.164
Niemandt soo Heyligh of kan perykel loopen van on-eerbaerheyt.164
Salomon stelt netten by lelien.164
Cypriani ghevoelen hier op.165

 


De Siel wordt ghewaerschouwt datter perijckel is in conversatie met on-ghelijcke persoonen.165
EEn lanck-loopich dicht op het mede-gaende printjen.166
Seden-leeringhe ghetrocken uyt het H. Evangelie van 

 


[pagina 280]


de Perle, Visch-net, en den Tresoor.169
Hoe seer de Maeghden Vestales ghe-acht wierden.171
Een Maeghet Vestales doet preuve van haere eer-baer-heyt.171
Pulcheria, en haere Susters worden Devooten.172
Open-baeringhe aen P. Iacobus Ledesma.172
Eer-baerheyt van Iudith de Heldinne.173
Een Maeghet moet de wacht houden.174
De fabel van Argus hier toe dienstich.174
Een Maghet is eene perle-moeder.175
Schoone Historie van de Princesse Herina.175 176
Hier op't ghevoelen van Hieronymus.177
Leeringhe ghetrocken van een suyver ghediertje.178
Aerdigh sinne-beelt om licht-veirdigh gheselschap te schouwen.179
Kloecke antwoordt vande H. Agnes.179
Suyver Maeghden, en willen gheen ver-wijdt lijden.180
Schenckagien schaedelijck aen de Maeghden.181
De Poësie beklaeght den droeven val van eene onvoorsichtighe Maeghet.183
Droeven val van Theodora.184
Ghebedt vanden H. Augustinus.185
Een dicht op de bekeeringhe van een Siel.185
Bekeeringhe van Theodora, en haere Heyligheyt.187
Ioseph vlucht de occasie van sonden.188
Een Maeghet ver-gheleken by een hindeken.189
Waer-schouwinghe aen een Maghet.189
Hier op een leer-saeme fabel.190
De Sangh-Goddinne verhaelt, de vlucht en victorie van Daphne.194
Bewaerenisse der ooghen is dienstigh voor de suyverheydt.196
Lof van Lodovicus den XIII. 
Vruchte-loose klachten van een Maeghet.198
De Visiten moeten eerbaer zijn.199

 


[pagina 281]


Hier op eene ghelijckenisse van het Bieken.199
Wonderlijcke Historie van eene Maeghet.201
De deucht maeckt edel.203
On-tuchtighen Ionghman ghestraft.204
Giften en gaeven zijn Maeghden-pesten.206
Dit wordt in dicht voor ooghen ghestelt.207
Hier op eene gelijckenisse van den Creft en de Oester.208
Een vrouwe en magh nemen noch gheven.209
Droeven in-wendighen val van Macarius Eremijt:209
Zijn wee-moedighe siel-suchten.211
Men moet suyver bewaeren het wit kleedt van onnooselheydt.213
Kloeckmoedigheydt vande suyvere Agnes.214
Niemandt sonder sonden.215
Franciscus houdt sich voor eenen grooten Sondaer215
Hoe dit moet verstaen worden.215
Den Keyser doet koopen het bedde van eenen gherusten schuldenaer, en waerom?216
Leersaeme fabel van de lanternen.217

 


De Siel wordt te vierschaere ghestelt, en betichticht van alle haere sonden.218
HIer op een wyt-loopigh dicht.219
Sonde vergheleken by een fleer-muys. 
Hoemen het Examen moet doen.223
Quaede Biecht, ende verdoemenisse van eene Princesse.223
Den duyvel handeldt met den Sondaer ghelijck den wolf met het schaep.224
Gheestighe en sin-rijcke ghelijckenisse van een bleekerije.224

 


[pagina 282]


Christus bewaert en toont de traenen van Maria Magdalena.224
Wondere gheschiedenisse van eenen blasphemeerder.226
Sijn leet-wesen en suchten.227
Schoon ghelijckenisse op de woorden van Zacharias228
Glorie van de Sondersse Thais.229
Een water-molentje van traenen.229
Hier op een dichtjen.230
Eene fabel of versieringhe leert dat Godt het hert moet verlichten.232
Het schoonste coleur is maeghdelijcke Schaemte.233
On-beleefde Maeghden ghestraft.234
Seldsaeme gheschiedenisse aen eene dienst-maert gheschiedt.235
Eerbaerheydt en on-suyver liefde konnen niet by een woonen.237

 


De Godt-vruchtighe Siele begheeft haer tot de nacht-ruste
AEn-roepen vanden H. Enghel Bewaerder.239
Den duyvel bevecht ons by nachten.239
De sonden moet geschouwt worden als een Serpent.240
Eer-baerheydt vanden H. Xaverius oock in eenen onbetaemelijcken droom.241
Lof vande Coninginne Maria Stuarta.242
Ghepeysen vanden ghekruysten Iesus eermen in slaep valt, zijn nuttich.244
On-ghemackelijck beddeken vande H. Hedwigis.245
Nacht-bescherminghe vanden H. Enghel.247
De H. Theophila door den Enghel bewaert.247
Hier op eene ghelijckenisse van de H. Gudula.249

 


[pagina 283]


Eene wondere, en ghedenck-weirdighe Historie, waer in de bescherminghe vanden H. Enghel mede ver-menght is.251
Valsheyt komt in't openbaer.256
De Poësie singht de wel-daeden der Enghelen.258
Graf-schrift van eene Maeghet.261
Ver-soeck van by-standt des H. Enghels Bewaerder; in dicht beschreven.261
Den mensch by eene seld-saeme bloem ver-gheleken263
Den Duyvel bevecht ons meest in onse uytersten.265
Sin-rijcke ghelijckenisse van een haesken ver-volght vande jaeghers.265
Godt-vruchtigh testament vanden H. Carolus Borromaus.266
De Sangh-Goddinne beschryft de vol-maecktheden en schoonheyt van Iesus.268
Kloeck-moedicheyt der Martelerssen. 
Hoe schoon en hoe vol vreughden dat het is den schoonen Iesum aen-te-schouwen. 
Den duyvel self gheeft hier van eene belijdenisse als hy wierdt be-sworen. 

 

 

Tot meerder eere en Glorie Godts.


[pagina 287]

By Iacobus Woons, Boeckdrucker op de Melck-marckt, inde Sterre. 1674.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken