Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Heyligh hof vanden keyser Theodosius (1696)

Informatie terzijde

Titelpagina van Heyligh hof vanden keyser Theodosius
Afbeelding van Heyligh hof vanden keyser TheodosiusToon afbeelding van titelpagina van Heyligh hof vanden keyser Theodosius

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.74 MB)

ebook (6.06 MB)

XML (0.53 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Heyligh hof vanden keyser Theodosius

(1696)–Adriaen Poirters–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina t.o. 53]
[p. t.o. 53]

Den doop vanden jongen Theodosius geeft oorsaeck tot d'uytroeying der afgodery binnen Gaza.



illustratie
van loybos delin. Henri Causé sculp.


 
Komt gy schynen
 
Sy verdwynen.
[pagina 53]
[p. 53]

Het voorgaende sinnebeelt wort breeder uytgeleyt, en toegepast aen de historie van Theodosius.

 
LAet ons, ô siel, eens met verstandt
 
Dit beelt gaen nemen by der handt:
 
Al schynt een saeck slecht in't gesicht,
 
Sy geeft een les die wonder sticht;
 
En kan aen hersens noch soo kloeck
 
Wel dienen voor een stommen boeck.
 
Den swerten mol, den groenen puyt,
 
Daer treckmen onderwysingh' uyt.
 
Wat leert ons niet den nachten pier?
 
En noch veel meer de wacker mier?
 
Gelyck de spin met haeren draet,
 
En 't bieken met den honinch-raet?
 
Daer is wat mee aen als den schyn,
 
Dat kleyne groote leeraers syn;
 
Op desen voet gaen dan het beeldt,
 
Dat hier oock voor u oogen speelt.
 
De vledermuys, dat vuyl gespuys,
 
Den schrick by avondt in een huys,
 
Waer van een ieder roept en tiert;
 
'Tsy dat het over taefel swiert,
 
Of vlieght ontrent een ledikant,
 
Terstondt den bessem inde handt;
 
En tot het dier is op de vlucht,
 
Is heel het huys vol ongenucht.
[pagina 54]
[p. 54]
 
Men maghse jaegen soomen wil,
 
Ick stae wat op den handel stil:
 
Ick sie in desen vuylen aerdt,
 
Wat schoonder leeringh' dat hy baert.
 
Soo lanck den nacht met duysterheyt
 
De werelt deckt en overspreyt,
 
En dat den hemel soetjens draeyt,
 
Met menich gulde sterr' besaeyt;
 
Tot dat den purpren daege raet
 
Den bruynen nacht verdwynen gaet;
 
Soo lanck ist dat dit happigh goet
 
Syn jaght oock op de muggen doet,
 
En voert soo menich witte mot,
 
In't diepste van syn duyster kot;
 
Soo dat de vledermuys dan leeft,
 
Als niemant schier geen leven heeft;
 
Als ieder light in rust versmaght,
 
Dan is sy vlytigh op de jaght.
 
Maer als de son hier wederkeert,
 
En ons haer gulden hooft vereert,
 
En schiet op ons een helle strael;
 
Strax dit gesnor schuyft altemael,
 
En kruypen in een ancker gat,
 
En ruymen soo de heele stadt.
 
Nu wil ick hier tot vast besluyt,
 
Een nutte leeringh' trecken uyt.
 
Ick segh dit broedtsel vanden nacht,
 
Dat niet als schrick heeft voortsgebraght,
 
Dat, dat is vol afgodery,
 
En niet als boose kettery.
[pagina 55]
[p. 55]
 
Hoe heeft die Gaza niet ontstelt?
 
Hoe veel autaeren neer gevelt?
 
Wat kercken heeft sy niet ontwydt
 
Door swerten haet, en bleeken nydt?
 
Haer lastertongh vol hels fenyn,
 
Kost nieuwers sonder quetsen syn.
 
Sal dan altyt dit vuyl gespuys
 
Voor Gaza syn een eeuwigh kruys?
 
Neen, neen, een nieuwe son die naeckt,
 
Die jachte op de jaegers maeckt;
 
Den jongen Prins komt vanden doop,
 
Flux dit gespuys vlucht over hoop;
 
Dit modderigh, dit vuyl gewoel,
 
Geresen uyt den helschen poel;
 
Dees duyvelsche afgodery,
 
Met al die swerte spookery,
 
Die wort gebrantmerckt uyt de stadt,
 
Eer dat die pest meer wortel vadt.
 
O grys, ô suyver Roomsch geloof!
 
Hier wort gestut den sielen roof,
 
Den moordtkuyl wort weer toegestopt;
 
Al sit de hel met spys gekropt.
 
Dat Gaza en geheel het landt
 
Nu vry syn, vreughde-vieren brandt;
 
Te meer om dat gerusticheyt
 
Haer reys naer dese stadt bereyt;
 
Haer gulden waegen komt al aen;
 
Waer in sneeuw-witte peerden gaen;
 
Sy sit gekleedt in't colombien,
 
Wat vreught ist dese Maeght te sien!
[pagina 56]
[p. 56]
 
Die over al waer dat sy rydt,
 
Met handen vol het silver smydt,
 
En goude munt lancx elcke straet,
 
O willekom voor desen staet!
 
Gy sult verblyden ons gemoet,
 
Met goet dat beter is als goet;
 
Terwyl dees Prince son verschynt.
 
Waer door uyt Gaza gants verdwynt,
 
D' afgodery, dat vuyl gebras,
 
Dat helscher als de helle was.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken