Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Romanbeschouwing in voorredes 1600-1755. Deel 2: Teksten (1987)

Informatie terzijde

Titelpagina van Romanbeschouwing in voorredes 1600-1755. Deel 2: Teksten
Afbeelding van Romanbeschouwing in voorredes 1600-1755. Deel 2: TekstenToon afbeelding van titelpagina van Romanbeschouwing in voorredes 1600-1755. Deel 2: Teksten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

Scans (1.61 MB)

XML (0.41 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Romanbeschouwing in voorredes 1600-1755. Deel 2: Teksten

(1987)–Bert Pol–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

1610 [De beschrijvinghe Heliodori vande Moorenlandtsche gheschiedenissen]

Heliodorus. De beschrijvinghe Heliodori vande Moorenlandtsche gheschiedenissen: vervaet in thien boecken. Inhoudende de eerbaere, cuysche, ende ghetrouwe liefde van Theagenes van Thessalien, ende Chariclea van Ethiopien. Eerst int Griecx beschreven: ende nu uut het Francoysche int Nederlandts vertaelt door C.K. Amsterdam, Hendrick Barentsz, 1610. uba 607 J 31.

 

Voor-reden: tot den Ionstighen Leser.

 

1Onder veelderley ende verscheyden tijt-cortinghen ende verlusticheden 2des geestes, en achte ick (beminde Leser) gheen bequamer noch 3loffelicker oeffeninge te wesen dan het lesen ende ondersoecken der 4Historien, welcker eynde (boven de vreuchde diemen daer door gheniet) 5streckt om den mensche deuchtsaem, voorsienich, ende vroom-hertich 6te maken: Want het is kennelijck dat de nature niet altyt verdragen 7en can moeyelijcke ende ghewichtighe handelingen, noch dat de 8ghepeynsen altijt ghestreckt connen syn tot diepe ende zware materien, 9Ende dat nochtans den molen der ghedachten ghedurichlick ende sonder 10ophouden draeyt, nemmermeer oft seer selden stil synde: Is dan niet

[pagina 14]
[p. 14]

11wel nut dat den mensche daer in brenghe coren van eerlijcke ende 12bescheyden fantasyen, op dat hy goet meel (te weten, rechte kennisse 13ende wetenschap) vercryghen mach, ende door sulcken daer uut laeten 14blijven Ia versmaet het kaf van oncuysche begeerlickheden ende 15brandende lusten, doende dan ghelijck ick voor gheseyt hebbe, Namentlijck, 16sich oeffenende int lesen van deugsame ende beleefde 17Historïen, waer van dese (tracterende vande liefde van Theagenes en 18Chariclea) onder andere een is, so sal hy nootsakelick doen ruymen 19ende de walge crygen van alle quade genegentheden ende onbehoorlijcke 20gedachten, ende ter contrarien lieven ende beminnen de getrouwicheyt, 21eerbaerheyt ende kuysheydt des ghemoets, waer van dit Boeck voornamentlick 22handelt, So veel is ghelegen aent waernemen der gepeynsen, 23ende aent goede werck geven der selver, want boven de vernuftige 24ende lieffelijcke vertellingen die in dese Historie vervaet zijn, syn noch 25sommige plaetsen van treffelicke verhalingen, getrocken uut de natuerlicke 26ende stichtelicke Philosophie, veel merckelicke redenen ende 27heerelicke spreucken, ettelicke schoone uutspraken, alwaer de Conste 28van welsprekentheyt seer wel in besteet is, ende overal de menschelicke 29passien ende zeden so duydelick na t'leven uutgebeelt gelijck oft ghy 30die voor u oogen geschildert saecht, ende dat met so grooter eerbaerheyt 31datmen daer gheenderhande oorsake noch exempel om quaet te doen 32uut soude connen trecken, want den Autheur heeft van alle boose ende 33ongheoorlofde daden de uutcomsten onsalich ende ongheluckich gemaect, 34ende daerentegen van alle goede ende deuchtsame het eynde 35wenschelijc ende geluckich, Also dat al wasser yemandt die niet uut 36lust ten goeden de deucht en hanteerde die sal nochtans verhoop ick 37also dit veersken te kennen geeft.

 
De boose ondeucht verlaten uut vreesen,
 
Om niet metter straffe geplaecht te weesen.

40Dit is het principale punt geweest dwelck my (als ooc het ernstelick 41bidden van sommighe mijner bester vrienden) verstout ende aengeport 42heeft om dese mijne vertalinghe in druck te laten uutgaen, dwelck 43van my noyt tot sulcken meeninge begonnen was, maer waende alleenlick 44tselve voor mijn playsier te behouden, gelijc ick dat voor tijtcortinge 45op eenige extraordinarie uren over geset heb, want hebbende dat te 46voren overlesen, bevont ic dattet so lieflic ende lustich was, ooc so 47wel geschict, datter geen verscheel en was vant beginsel tot het middel, 48noch vant midden tot het eynde, ende daer by verciert met seer 49beweegelicke waer-schijnelickheyt: Aldaer ter contrarien den meestendeel 50der Boecken van dese soorte die van outs uut den Francoysche

[pagina 15]
[p. 15]

51in onse Nederlantsche tale overgeset zijn geweest, boven dien datter 52geenderhande welstant geenderhande kennisse van oude antijcke dingen 53noch geenderhande saken (om cort te spreken) in en zijn, daer uut 54men eenige nutticheyt can trecken, Sijn sy noch meestendeel so 55ongevoelick ende soo verde verscheyden van alle waerschijnelicke 56gelijckheyt, dattet veel eerder droomen schijnen te wesen van eenige 57verwarde ende becommerde hoofden dan Inventie van eenich geestich 58ende oordeelich mensche, Daerenboven heeft den Autheur dese Historie 59noch wonderlicken aenlockende ende Constich gedicht, want hy begint 60int midden van zijn Boeck gelijc de treffelicke Poeten gewent zijn 61te doen, D'welck inden eersten aensien een groote verbaestheyt aende 62Lesers veroorsaect, ende in hun baert een yverige lust om tbeginsel 63te verstaen, en derhalven treckt het hun so wel door het verstandich 64bintsel van zijn vertellinge, datmen niet vernoecht, en is van tgene 65datmen int eerste Boeck vint voor datmen het eynde vant vyfde gelesen 66heeft, ende alsmen daer gecomen is ismen noch graeger om het eynde 67vande geheele Historie te sien danmen te voren was om het beginsel 68te weten, in die voegen dattet verstant altijt opgehouden wort tot 69datmen aen het besluyt comt, het welc den Leser volcomentlick 70vernoecht laet, ende hem doet verheugen van een vierige en lang 71verwachte lust. Soo veel nu dese vertalinge belangt die en is niet voor 72den scherpsinnigen oft geleerden uutgegeven, want die wijse ick tot 73het Griecx, Latijn, oft Fransoys, in welcke talen dit Boecxken al over 74eenige hondert Iaren geweest is, maar alleenelick voor onse Nederduytse 75Liefhebbers, ende Nederlantse Ieucht, die ick verhope dat my desen 76arbeyt (ick segge tijtcortinge) ten goeden sullen afnemen, ende (ghelijck 77ick hun toevertrouwe) met sulcken yver sullen lesen als ick dat met 78lust overgeset heb. Tot nu toe heb ic met heftich verlangen ende hakende 79sinnen verwacht dat dit door een ander dan door my soude worden 80gedaen, also ick wiste dat verscheyden treffelicke ende geleerde 81persoonen tselve onder handen hadden, maer hebbende vernomen dat 82sy dat hebben laten berusten, de eenighe half, de andere vierendeel 83dat volbrocht hebbende, ende de oorsaken aen merckende dat sy tselve 84niet meer tot sulcken eynde inde hant souden nemen (vermits dat dese 85materie seer lichtelick eenige verhinderinge inden wech can comen) 86heb ick my vervordert dese slechte oversettinghe voor den dach te 87brengen, nademael het zoo veel ghelucx niet en heeft mogen hebben 88dattet van geleerder is gedaen geworden, Hierom zult ghy u met dit 89werck voor dees tijt moeten lyden en behelpen tot datter yemant comt 90(dwelc ic van herten wensche) die u tselve in beter en behagelijcker

[pagina 16]
[p. 16]

91forme levert, ick hebbe soo veel my doenlijck gheweest is den Franschen 92styl in alles nagevolcht, zo datmen indien yemant de moeyte gelieft 93te doen van dit by het Francoysche t'oversien, seer weynich ofte luttel 94verscheydenheyt (na mijn oordeel) daerin zal bevinden, derhalven ick 95verhope dattet al en ist niet prijsens, ten minsten onschuldens weerdich 96wesen zal. Aengaende nu de gene die so perfect ende neus-wijs willen 97wesen datse versmaden ende verachten alle Historien die hun niet 98ghenoech warachtich duncken, al hoewel dat die lieffelick ende 99stichtelick om te lesen zijn, ofte de gene die die door eenige koortse 100van onvermakelicke stuerheyt den smaeck so verdorven ende verloren 101hebben, dat sy geenderhande dingen goet en vinden, ja hun selfs 102wanhagen, indien dese misschien dit mijn onderwinsel comen te berispen, 103ick zal hun antwoorden dat het nemmermeer voor hun geschreven 104oft vertaelt heeft gheweest: De eene om dat zy daer niet mede te 105doen en hebben, ende de andere om dat zy dat niet waerdich en zijn, 106Want so gewis als ick niet en twyffel of den Autheur sal van sommige 107veracht ende beschelt worden, So ghewisselick weet ick mede dattet 108wesen zal van onverstandige ende grove geesten, ende niet van 109bescheyden luyden, Vermits dat de onwetende altoos veerdigher zijn 110om te beschempen ende te lasteren dan de verstandige, also men toch 111gemeenelick siet dat de ydele tonnen altyt meer geclancx gheven dan 112de volle, ende de borstelighe Swynen meer geknors en gekryts maken 113dan de wol-draghende Schapen, Hierom al ist dat den Ionstigen Leser 114soeticheyt ende verlustinge uut dit Boecxken trect, den hertknagenden 115benyder zal daer bitterheyt ende verdriet uut zwelgen Gelijck ons 116betuycht het oude Rymken, het welcke seyt.

 
Een Spinne sal fenijn, een Bye sal Honich suycken,
 
Uut eenderleye Bloem staend' op gelijcke struycken.

119Doch op dat ick my niet te veel te buyten en gae, ende my niet te 120seer en vergrype met u dat te hooch aen te prysen, So weet dat (alst 121al geseyt is) het anders niet en is dan een versieringe, waerom ic op 122u versoecke dat ghy u dit boven geen hoochwaerdiger noch nutter 123saken verstrecken en laet, noch yet beters ofte noodigers hier mede 124versuymen en wilt, maer gebruykent alleenlic tot sulcken eynde als 125ick het u deelachtich maeck, namentlick, om u gedachten wanneer 126die door handelinge ofte arbeyt becommert ende vermoeyt zijn, te 127verlustigen ende te verfresschen, door het lesen van dese Lieffelicke 128ende Stichtelicke Historie, die ick ten dienste van alle beminders van 129eerbaerheyt ende getrouwicheyt gemeen make, de welcke ongetwyffelt 130den Autheur van dit werck grooten danck zullen weten, Ende mijne

[pagina 17]
[p. 17]

131fouten verhoop ick daerin ick geghedoolt [sic] mach hebben, ten goeden 132zullen duyden, Verschoonende mijn onmachticheyt met den lust daer 133sy dit mede ontfangen zullen. Hier mede wensche ick den welnemenden 134Leser dat hy wel vaere, ende wil mijn verwittinge van onschult hier 135mede eindigen, op dat te langen Voor-reden dit Boecxken niet en 136mis-make noch en beschadige, gelijck als doen soude een te grooten 137hooft aen een cleyn lichaem, want gheen dinghen en is schoon oft 138behagelick, ten zy dattet mate ende proporcie in alle zijn deelen heeft.

einde


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Heliodorus, De beschryvinghe Heliodori vande Moorenlandtsche gheschiedenissen


datums

  • 1610