Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dag na de vorige dag (2010)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dag na de vorige dag
Afbeelding van De dag na de vorige dagToon afbeelding van titelpagina van De dag na de vorige dag

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.57 MB)

Scans (6.18 MB)

ebook (3.30 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dag na de vorige dag

(2010)–Sybren Polet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Een oversprong


Vorige Volgende

5

Myriaden stofdeeltjes zweefden als lichtdeeltjes in de smalle stroken zonlicht die door de halfopen jaloezie kwamen. Het meeste stof, wist hij, bestond uit dode huidcellen - ze worden vervangen in een tempo van honderdduizend cellen per minuut, met in iedere cel 100.000 genen - en dat stof adem je in, huidcellen van jezelf en anderen, 100.000 maal 100.000 genen per cel, ongelooflijk. Onwillekeurig hield hij de adem in.

[pagina 22]
[p. 22]

Op de vensterruit van blauwe perslucht zaten twee vliegen, ze kropen er rond als op een speelveld met onbekende spelregels. Ineens, zonder merkbare toenaderingspogingen, besprong de ene vlieg de andere en al parend stegen ze op, vlogen door de kamer. Hij had het vaker gezien, zo'n kleine dubbeldekker. Zag voor zich twee vliegkleine mensjes die in zweefvlucht paarden. Aardig gezicht.

Vliegen vormden het enig zichtbare gedierte in dit huis - van alle diersoorten en insecten op de wereld. Zelfs mieren en muggen waren hier zeldzaam; verder was het huis veldmuis- en kakkerlakvrij. Misschien binnenkort hondenvlooien, want opnieuw had de niet zo oude heer Grunsven hem een jonge hond aangeboden. - Een hond bevordert de genezing, had de heer Grunsven gezegd, en hij houdt je jong. Er jolig aan toevoegend: - Zoals je aan mij kunt zien.

- Ik zal met de gedachte spelen, had hij geantwoord.

De niet zo oude heer Grunsven, een buurman enige villa's verderop in de buurt, was een zonderling die in de laan voor een soort dorpsgek doorging; maar van het begin af aan had hij het gevoel gehad dat de man zijn gekte speelde of zich in de loop der jaren zo zeer in zijn rol ingeleefd had dat zijn gekte of gekkigheid tot onvervreemdbare natuur was geworden, zoals overigens bij veel mensen het geval is zonder dat zij het zich bewust zijn. Vroegtijdig gepensioneerd ambtenaar met een levendige fantasie, was hij nu eens zijn leven lang ongetrouwd geweest, dan weer sprak hij over

[pagina 23]
[p. 23]

zijn vroegere drie vrouwen; was hij tot voor een jaar kinderloos, plotseling had hij ergens een zoon en een dochter, of twee dochters en een zoon, om positief te discrimineren, maar nooit kreeg je ze te zien, niemand bezocht hem. De laatste twee, drie jaar - na een periode van vrij intensief contact - had hij hem weinig gesproken; was vrij veelvuldig in het buitenland geweest voor reisreportages en werkvakanties. Het was hem echter niet ontgaan dat de heer Grunsven er, ondanks protesten van de buurt, een soort kennel op na hield, ten dele als hobby en deels om een grijpstuiver bij te verdienen. Gaandeweg was hem duidelijk geworden dat de meeste honden gejat waren, meestal met de hulp van een voor dat doel afgerichte lokhond, een fraai dier, Garm geheten: Garm was, meende hij, in staat om je, als hij je mocht, een knipoog van verstandhouding te geven en het leek erop dat hij zelfs over een adamsappel beschikte, maar horen praten had hij hem tot nu toe nooit.

- Ik zal met de gedachte spelen, antwoordde hij. - Jaja, zei de niet zo oude heer Grunsven, als van uitstel maar weer geen afstel komt.

En hij had gelijk. Hoe vaak hadden ze, Mirjam en hij, al niet met de gedachte gespeeld, vooral hij, maar omdat ze te veel op reis waren was het bij een gedachtehond gebleven, een waarmee ze speelden zoals je dat met gedachtekinderen kunt doen. Hun hond - ze hadden zelfs na lang bladeren in een hondengids de voor hen ideale hond uitgezocht, een Drentse patrijshond -, hun hond was bij alle beeldcon-

[pagina 24]
[p. 24]

creetheid een virtuele hond geweest of misschien meer nog een experimentele: als je aan hem dacht reageerde het dier met zijn oren en staart en als hij om een boodschap uitgezonden werd, al was het een historische of abstracte, dan volbracht hij zijn taak voorbeeldig en gedroeg zich tijdelijk als een historische of abstracte hond.

Hij besloot weer eens bij de heer Grunsven langs te willen, met Didi als palfrenier. De vorige maal had de niet zo oude heer Grunsven hem de belofte ontfutseld - iets wat hij nooit eerder had gedaan - om hem nog eens te bezoeken, want: op oudere leeftijd maak je geen nieuwe vrienden meer - behalve invalide, had hij er grimlachend aan toegevoegd. En als was de heer Grunsven een weermannetje was deze naar buiten getreden op het moment dat hij zijn voortuin naderde.

De niet zo oude heer Grunsven begroette hem vergenoegd, vroeg naar de vordering van zijn herstel en bekende ronduit dat hij jaloers was op zijn invalidewagentje of liever op het feit dat hij er zo prinsheerlijk in rond mocht rijden. En je zag hem denken: zo-eentje moet ik mij ook zien te versieren.

Garm kwam kwispelstaartend aan de wielen van het wagentje snuiven en gaf hem een ooglidluie knipoog.

- Hoe staat het er eigenlijk voor met de oerhond die u terug zou fokken? vroeg hij.

- De oerhond. O ja, lachte de niet zo oude heer Grunsven. Dat is een tijdlang mijn droomhobby geweest, maar

[pagina 25]
[p. 25]

sinds het tot mij door is gedrongen dat alle honden afstammen van de wolf, dat die dus de stamvader is, heb ik het idee laten varen. Terugfokken naar de wolf is overbodig, want de wolf bestaat nog in het wild.

- Wat is dan nu uw hobby? vroeg hij.

- Planten, zei de niet zo oude heer Grunsven gedecideerd. Kijk, deze ficus benjamini was ik juist bezig te luchten. Hij wees naar de plant die midden op het gazon stond en die hij er waarschijnlijk neer had gezet toen hij hem had zien aankomen. Hij liep op de plant toe en streek met een forse aai over de plant; daarna liet hij de blaadjes langzaam door zijn gespreide vingers glijden, blies het stof er af, beroerde er enkele met zijn lippen; bedacht zich toen en schudde de plant flink door elkaar, blies daarna opnieuw wat stof weg en kuste de blaadjes her en der.

- Wat bent u daar aan het doen, niet zo oude heer Grunsven! riep hij. De heer Grunsven keek op en grijnsde als betrapt.

- De zaak is deze, zei de heer Grunsven. Sinds ik gelezen heb hoe gevoelig planten zijn behandel ik ze liefderijker, daar gaan ze van floreren. Als planten om onverklaarbare redenen gaan hangen en verwelken dan duidt dat op verwaarlozing. Ze treuren dan. De mensen wisten dat vroeger beter dan nu. Mijn moeder zaliger placht te zeggen: je moet planten zo nu en dan toespreken. Een gedegen onderzoek heeft dit ten overvloede bevestigd. Planten houden van zachte muziek, Mozart, Albinoni, daar bloei-

[pagina 26]
[p. 26]

en ze van op. Ook groenmoes gaat er beter van groeien. Als je ervan eet weet je niet wat je proeft, zo musisch, zo verfijnd.

- Gelooft u dat echt, vroeg neef Didi.

- Geloven, geloven, zei de heer Grunsven, je kunt toch ook wel eens iets doen zonder er meteen in te gelóven. Schrijvers doen niet anders.

- Zo is het.

- Hoe het zij, ik geloof erin zo lang als het duurt. Feit is, met Mozart schieten ze twee keer zoveel bloemknoppen. Ik draai nu ook andere componisten om uit te vinden hoe ze daarop reageren.

- Ook Mahler?

- Onder andere, vooral de adagiodelen. Maar ook ruigere componisten schuw ik niet, Stravinsky bijvoorbeeld. Franse boeren gingen, en gaan misschien nog steeds, opzettelijk ruw met hun walnootbomen om, dat levert mooie noten op. Sommige organismen houden nu eenmaal van een ruig soort aandacht.

- Mensen en honden.

- Sommige, zei de niet zo oude heer Grunsven, ook sommige vrouwen, vooral Franse. Andere willen meer tederheid. Ik experimenteer voorlopig alleen nog met planten. Een scheutje panax ginseng op z'n tijd, wat ginkgo biloba, een snuitertje whisky, Chinese thee, verse aarde met wat extra bacteriën, een symbiontje en soms dénk ik alleen maar aan ze, dat is vaak voldoende.

[pagina 27]
[p. 27]

Didi lachte. - Zo zou ik ook wel vertroeteld willen worden.

- Dan moet je homo worden, zei de heer Grunsven.

- Ben ik al.

- Ben je echt homo, vroeg hij, toen ze verdergingen, waarom heb je het me nooit verteld?

- Het moest een verrassing blijven. Dat moet het iedere keer opnieuw. Trouwens, als werkstudent mag ik helemaal niet zeker zijn van mijn identiteit.

Op dat moment haalde de heer Grunsven hen in.

- Hier heb je een stekje van me van een verrijkte plant. Zorg er goed voor.

- Zal ik doen, zei hij en nam het stekje aan. Het zag eruit als een madragorawortel, een koboldje.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken