Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De gouden tweehoek (2011)

Informatie terzijde

Titelpagina van De gouden tweehoek
Afbeelding van De gouden tweehoekToon afbeelding van titelpagina van De gouden tweehoek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.48 MB)

Scans (12.31 MB)

ebook (3.47 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De gouden tweehoek

(2011)–Sybren Polet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 345]
[p. 345]

Tijdwachter

Neee, kreunde hij, nog niet...

En alle energie die hem nog restte samenballend in één wilsact stopte hij het beeld dat hem wilde ontsnappen. Liet het weer samenvallen met zichzelf, zijn beeld van zichzelf.

En op dat moment werd het, werd hij ontzagwekkend licht licht licht - even - alsof zijn resterende leven een nog eeuwenlang, millennialang leven in één tijdloos gerekte en toch snelle seconde opvlamde, een intense blauwgroene flits van zelfontbranding.

En loopt weer (hij) in dit licht, zelf deel uitmakend van het (zelf)scheppende licht. Voorzichtig voorzichtig zijn twee breekbare, oneindig oude benen bewegend, voet voor voet. Huid gelooid door de tijd - lichaamscellen zo oud dat ze bijna niet meer revitaliseerbaar zijn, en toch ervaart hij zijn bewegingen, het zich spelen van benen en armen, het koor der zinnen met een nog jeugdig plezier: voelt hoe de milde wind over zijn kleine huidharen, zijn oorharen strijkt, vangt de trillingen op van de natuurlijke en de kunstmatige geluiden, de volle klanken van de basduiven, de ijle fluit- en sinustonen van de antennes en krachtcentrales, ziet de oogstrelende kleuren van de golvende vlakte, het strand, de woongroepen met hun luminescerende huizen als gestolde lucht, de experimentele bloemen in de tuinen met hun urenlange explosies van vuur en kleur als waren het evenzoveel vlindersnelle mutaties.

Ziet de rusteloos rijzende en dalende woningen van de nieuwe nomaden, alle onderweg naar een aantrekkelijker plek om te blijven

[pagina 346]
[p. 346]

of een waarvan ze denken dat deze het is: fantasieën met 95% werkelijkheidsgehalte, verdwijnend in of neerdalend uit de wolken en in zijn luchtstraat een enkele transportabele fabriek - en ervaart een lichte trots alsof hij, oude tijdbaas, mede-eigenaar is van alles wat hij waarneemt: visuele eigenaar.

Zich koesterend in het warme licht van zon en complementaire zonnen voelt hij zich plotseling toch weer moe worden, alsof hij te veel gezien heeft, ja, alsof hij wat hij zag in stand moest houden door het te zien, wat hem te veel energie kost, vroeger niet. Te snel vermoeide biomaterie. Zijn vermogens worden zwakker, wat hem onzeker maakt. De volgende generaties zullen onsterfelijk zijn, hij net niet, wat hem weemoedig stemt: het is als het beloofde land van de onsterfelijkheid mogen aanschouwen zonder het te mogen betreden: het beloofde land op armlengte afstand.

Naast hem materialiseert zich zijn nog altijd verjongende Eva. - Leukion, je pil. - Dank je, liefste. Geen gedachte van elkaar is hun meer vreemd; veeleer denken ze elkaars gedachten en houden ze zo in leven of ontdenken ze, wat een troost kan zijn, althans op hoge leeftijd.

Samen begeven zij zich naar het strand, waar vijf, zes generaties nakomelingen baden en windbaden, zonnebaden, naakt, gebruind, zorgeloos: hun levende hiernamaals... Hun ogen laven zich aan hem... Ai, ai... Zijn energie herstelt zich. O broeder mineraal! heb dank.

Om hun hoofd de luchtig zwevende bewustzijnen, onthecht, speels, bijna hoorbaar... boven de oogblauwe zee de kinderen op windvlagen zwevend als aan antieke vliegers, de ouders op het strand verte-communicerend: elkaar beelden toewerpend, ideeën, ellipsen, lemniscaten, elkaar lokkend, breinstrelend ofwel groepsprojecties ontwikkelend, de vormen even zichtbaar in het licht: luid toegejuicht of uitgejouwd: ééndagsgoden als ééndagsvlinders, een goeroe, een atleet, een astronaut, waarna ze weer vervluchtigen of als cirruswolkjes wegdrijven naar de horizon.

[pagina 347]
[p. 347]

Glimlachend neemt hij deel aan hun spel, in gedachten neuriënd het aloude lied:

O kom, mijn kleine bloedeigen androïde

en neuriënd:

Jij met je Van Allen's kuisheidsgordel,

ik offreer je een luminodynamische roos.

Enkelen vangen het (hem) op, glimlachend. De oude snaak! O broeder mineraal! Kilometerslange gedachten ontrollen zich als paden naar de horizon, ontrollen zich... Zij wandelen erop, als verbeeldingswezens van zichzelf, als de verte hen te ver wordt, de ruimte te overweldigend - de ouden zijn voor die ruimten en verten nog niet geschapen, zij ervaren ze nog als dreigend, de na hen komenden niet meer -, helaas, helaas...

En met een lege, aan de aarde ontstegen blik verzinkt hij in de opkomende beelden van het verleden, die van hem en van zijn ras, waarvan hij een van de laatste vertegenwoordigers is, terwijl de liefste naast hem haar eigen eenzame paden bewandelt, en als door een mensvormig gat in de tijd borrelt de historie nog eenmaal (via hem) op alvorens te doven en op te gaan in onpersoonlijke geschiedenis, de voorgoed vastgelegde, ongewijzigde en onwijzigbare - voorgoed verleden tijd... tijd die toekomstigen nauwelijks meer als de hunne zullen ervaren of willen erkennen...

Maar tot zolang, denkt hij, zal ik doorgaan die historie als de mijne te beschouwen, ik Oude Man bij de Zee, die meende dat men het verleden kon beïnvloeden door het te herbeleven, samen met een aantal andere sterfgenoten van dezelfde goede wil en intentie... de laatsten die het lijden in het verleden wensten te verzachten, ervoor wilden boeten, het bewaken en compenseren in de geest, als een soort tijdwachters aan de randen van de zwarte gaten en barsten der historie...

Wachter, wat is er van de nacht? Wat is er van de nacht der tijden?

En het responsorium zou luiden: Zie, de nacht is licht geworden als de dag en helderder dan de tijd. En eens als er vol-

[pagina 348]
[p. 348]

doende tijd ingehaald is, gerestaureerd en geretoucheerd is, dan...

En nog eenmaal balt hij zijn wilskracht samen en roept de tijd weer op, de tijdbeelden die hem zijn lange, lange leven hebben achtervolgd.

En daar nemen de krijgers weer stelling in hun dodelijk oorlogsspel, graven loopgraven als mollengangen, stellen kanonnen op als antiquarische speelgoedstukken. Het tafereel voltrekt zich miljoenen malen sneller dan in de historische werkelijkheid geschiedt, terwijl hij het tempo in zijn geest toch als normaal ondervindt:: het Noord-Franse landschap realiseert zich in zijn brein helder en rijk aan details, ja soms zelfs betrekkelijk traag, met groenend geboomte, struikgewas, gras en een enkele antieke boerderij en kazemat. Ruiters draven tussen de commandoposten en foeragewagens heen en weer in hun vreemde uniformen. De bodem wordt omgewoeld, frenetiek als door verticale wormen, tot er een labyrintisch patroon ontstaat waarboven zwarte onheilsvogels vliegen als wachtend op een donker gebeuren.

En ineens is het er, zonder overgang; voor hem niet onverwacht, verre van dat - iedere beweging is hem vertrouwd, iedere tactische zet eindeloos doorgeanalyseerd, evenals de motivatie achter de strijd -, maar niettemin is hij opnieuw geschokt vanwege de primitieve woestheid en vernietigingslust. De kanonnen vuren onophoudelijk, richten overal in de omtrek verwoestingen aan, roestige geweren spuiten wippend kogels over de opgehoogde kanten van de loopgraven en logge olifanteske strijdwagens trekken op begeleid door waaiervormig opgestelde krijgers die van dichtbij dood en verderf zaaien. De scène voltrekt zich geluidloos, wat het geheel nog sinisterder maakt.

Boerderijen storten geluidloos splinterend in, paarden steigeren en vallen om, soldaten sneuvelen in gelid als in een kinderspel en helemaal vooraan helt een gevechtswagen opzij en stort als een gevelde mammoet in een ondiepe kuil.

[pagina 349]
[p. 349]

De furie neemt nog toe, de strijdende, verschillend geüniformeerde partijen raken verwikkeld in een man-tegen-mangevecht. Het tafereel is van een beestachtigheid die hem doet huiveren in zijn oude gelooide vel: iedere bajonetsteek treft hem, iedere kogel die doel raakt voelt hij in zijn eigen lichaam:: kelen strekken zich onhoorbaar loeiend, monden openen zich in stomme kreten, grijszwart bloed gulpt uit wijdopen wonden, een enkeling bidt geknield in een veld van afgerukte armen, voeten, oren; lichamen kronkelen als halve of hele wormen, trachten halfdood verder te kruipen, maken een paar spastische bewegingen en liggen stil.

Hij huivert opnieuw, concentreert zich op de beelden en tracht er, met inzet van al zijn resterende geestkracht, op in te werken.

En zie, de kogels uit de kanonnen worden zacht en vallen neer als weldoende reuzendroppen op de dorstige aarde die geen bloed meer opzuigt, andere moordwapens spuiten uit hun loop insecten die neertuimelen en over de grond kruipen of opschieten als anti-zwaartekracht-partikels. De doden die al gevallen zijn staan weer op, afgerukte armen en benen zoeken de moederromp en helen zich.

Aan beide zijden komt de strijd tot stilstand. De krijgers, evenals de herrezen doden, bevriezen in hun beweging, de overgebleven strijdwagens stoppen en ook de paarden-en-ruiters staan stil als standbeelden. Rust, bewegingloosheid heerst alom. Verder kan hij, althans wat deze scène betreft, niet gaan.

Hij laat de bewegingloosheid voortduren, seconde na seconde na seconde, terwijl hij de energie uit zich voelt wegvloeien en naar de beelden gezogen worden; de vermoeidheid die over hem komt ervaart hij als een lichte triomf. Daarna veegt hij zijn bewustzijn schoon, maar gunt zich nauwelijks enig respijt en raast verder door het verleden: de laatste erupties van historische razernij die alvorens te doven nog eenmaal opvlammen. En jagend door de chaotische ruimte van zijn bewustzijn rukt hij de nog levende Jezus van het kruis, ontmant Timoer

[pagina 350]
[p. 350]

Lenk. Laat de coup tegen massamoordenaar Hitler slagen, ontdooit de ijspoppen der natgespoten gevangenen en verwarmt ze, sloopt de concentratiekampen. / Dirigeert de eerste atoombom terug naar het toestel dat hem afgeworpen heeft en laat het in de lucht ontploffen. Wist uit de breinen der geleerden de gevaarlijke biochemische formules. Dooft de vlammen van de brandstapels waarop ketters branden. Laat Nero op jeugdige leeftijd zijn eigen buik opensnijden en zijn eigen hoofd erin stoppen. / Verlamt in uiteenlopende eeuwen beulen en folteraars: niet meer dan kleine tegenincidenten en machteloze correcties. Weerhoudt hijgend de stormvloeden van geweld en bevriest de muren van water bij vloedgolven. Dooft vulkanen. Laat de handen achter vernietigende laserstralen trillen. Richt de dodelijke Pg-uro-straling van de onmenselijke Notai-sekte op henzelf en laat de door hen weggedachte slachtoffers herverschijnen en -

En als een leeggezogen karkas voelt hij de laatste krachten uit zich wegstromen naar de beelden die ijler en ijler worden, halfrealiteiten die nauwelijks meer zichtbaar zijn voor zijn innerlijk oog. En blaast met de verdwijnende beelden zijn laatste, allerlaatste adem uit in een lange vertwijfelde, nauwelijks hoorbare zucht...

 

En slaat zijn ogen op, verzwakt. Zijn botten doen hem pijn, zijn borstkas, alsof hij te lang gelopen en te zwaar geademd heeft.

Tijd om terug te keren, denkt hij en denkt terug, zich zeer bewust in welke tijd hij leeft.

Wachter, wat is er van de nacht?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken