Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De steen (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van De steen
Afbeelding van De steenToon afbeelding van titelpagina van De steen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.66 MB)

Scans (7.40 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De steen

(1974)–Sybren Polet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Op de vlucht

De dokter waste zijn handen; hij draaide zijn vuurpitje uit, veranderde van jas en verdween, de geoloog huppelend achter hem aan.

En een sekonde later draaiden ook de andere dokters hun vuurpitjes uit, sloten hun kastjes, lieten hun handen elkander wassen en veranderden voor ze de zaal verlieten van jas.

Daarna werd het stil.

Even had de steen nog in angst gezeten dat de dokter hem weg zou stoppen, achter een deur met een slot, maar daar had hij blijkbaar teveel honger voor. Wat hij wel deed was inderhaast een doekje over de steen werpen, zodat de andere doktoren

[pagina 101]
[p. 101]

hem niet konden zien.

Maar nauwelijks hadden de geoloog en hij hun leren hielen gelicht of de steen gluurde onder het doekje vandaan.

 

In de doodstille zaal werd het licht langzaam donkerder; de muren waren niet meer zo wit. De honderden glazen buisjes en ballonnen met de rode en blauwe vloeistoffen erin begonnen te gloeien als kunstbloemen en de flonkerende brokjes kristal die hier en daar op de tafels lagen zoemden en neurieden als de hoorntjes van een koptelefoon.

De steen lette er amper op, hij had wel wat anders aan zijn hoofd dan op mooie gekleurde dingen te letten - het ging om zijn leven.

Om de val die hij voornemens was uit te voeren wat te verzachten, wikkelde hij het doekje waaronder hij lag in dubbelgevouwen vorm om zijn lichaam. Toen hij dit gedaan had bevond hij zich al in de buurt van de tafelrand.

Even later klonk er door de schemering een korte zachte plof.

De vloer bleek niet bepaald van schuimrubber en de schok viel de steen dan ook niet mee. Hij kreeg er een lichte duizeling van en vreesde één moment er weer een paar kleine zwerfsteentjes bijgekregen te hebben - en die kwamen momenteel wel erg ongelegen. Gelukkig had hij nergens pijn in zijn zij en toen de duizeling voorbij was en de steen aarzelend uit het doekje rolde bleken er tot zijn grote opluchting geen steentjes te liggen die paps tegen hem zeiden. Dat viel dus al weer mee.

Na zich terdege overtuigd te hebben dat niemand hem gehoord had, begon de steen te wentelen in de richting van de deur, die ver ver van hem verwijderd was. De vloer was glad en het gebeurde nogal eens dat hij uitgleed. Het leek potdorie wel of ze er gele zeep op gesmeerd hadden.

 

Plotseling, in de stille zaal, een kristalheldere stem. Het klonk als de stem van een engel in een radio, zo'n ding dat hij eens gehoord had op een grasveldje toen er mensen zaten te piknikken in de vrije natuur. De stem zong:

- O, jij bent een gelukkig mens!

[pagina 102]
[p. 102]

De steen schrok er van; dit had hij allerminst verwacht. Hij blikte zenuwachtig naarboven. En daar ontdekte hij op de tafel tegenover hem een knoedeltje rood kristal. Het gloeide en danste in het schemerdonker als het licht van de ondergaande zon in een ruit.

Gelukkig, het was niet om bang voor te zijn.

- Zul je me niet verraden, fluisterde de steen, zul je niet?

Het kristal pinkte en twinkelde met tientallen kleine vlammetjes tegelijk, tientallen kristalletjes. Het was heel vriendelijk om aan te zien, ja het leek bijna op een edelsteen.

- Niet niet niet, zongen de kristalletjes, zoiets believen wij niet.

Het was een geruststelling, en de steen dacht er 1 heel klein ogenblikje aan de nacht in het gezelschap van het lieve kristal door te brengen.

Maar direkt daarop werd hij weer verstandiger.

- Ik heb haast, sprak hij vlug, ik heb erge haast, het-spijt-medat-ik-je-niet-meenemen-kan. Maar je begrijpt...

- Si si si, zuchtte het hemelse kristal, waren wij maar gewone zwerfsteentjes, wij, net als jij.

- En zúlke schone adertjes, zei ze.

- Ja hè, zei de steen, maar nou moet ik weg. Kijk, daar ga ik al.

Heus, hij kon niet langer blijven, er hing teveel van af. -

Denk je dan nog eens aan me? tinkelde het kristal.

Het goud van de steen schoot vuur. - En of, zei hij, nog wel 100 keer op een dag. En meteen rolde hij er vandoor.

 

Tweede konsternatie, dezelfde avond.

Nauwelijks bij de deur gekomen hoorde de steen opeens aan de andere kant van de muur een groepje voetstappen naderen. De voetstappen hielden stil voor de deur en onmiddellijk daarna ging deze open.

Tegen het licht dat uit de gang de zaal in stroomde stond levensgroot de werkster, haar bezem als een geheven zwaard in de ene hand en het stofblik als een verdedigingsschild in de andere. Ze kwam om alles wat op de grond lag op te vegen.

Het hart van de steen stond stil van schrik. Hij probeerde nog weg te duiken, maar telaat. Een werkster is iedereen te vlug af. De werkster stapte strijdvaardig naar binnen en stak me

[pagina 103]
[p. 103]

1 handomdraai een zestal kunstmanen aan die, al sirkelend, een zee van licht over de steen uitwierpen. En natúúrlijk begonnen die ongelukkige adertjes van hem weer te blinken, de werkster zag het onmiddellijk. Ze bukte zich, tilde de steen van de vloer en plantte hem op een tafeltje binnen haar bereik.

Wonderlijk, dacht ze, zo laat op de avond. Het ding had allang moeten slapen, onverantwoordelijk gewoon, zo laat als sommige stenen tegenwoordig naar bed gaan.

Daarop zette ze zich met grote ernst aan het vegen.

Ziezo, de steen was weer even ver als toen hij begonnen was.

- Afwachten nu maar en net doen, alsof hij nog een miljoen jaar de tijd had. Hij durfde niet nóg een poging te wagen. Tenminste niet waar de werkster bij was. Veronderstel eens dat ze zou gaan nadenken en zeggen in zichzelf: - Ik kan hem beter opsluiten in een kastje en de sleutel omdraaien. Dan was hij helemaal het haasje.

Na een half uur hard vegen moest ze even weg, ik geloof om de caramels te halen die ze in haar mantelzak had laten zitten. De manen liet ze branden, en, o vreugde, de zaaldeur openstaan.

 

De werkster was nog niet uit het gezicht verdwenen of de steen nam zijn kans waar. Zonder een moment te aarzelen liet hij zich vallen. Als een bom dreunde het door de zaal.

En nu voelde hij geen duizeling. Een razende Roeland gelijk wentelde hij naar de deur. Vlug, vlug!... Toemaar, nog vlugger... nog vlugger!

En hij haalde het, hij háálde het!

Op hetzelfde moment dat de werkster, smakkend op een caramel, de zaal weer binnenparadeerde wipte de steen de hoek om. Trok ze de deur achter zich dicht, lag de steen aan de andere kant. Bravo! Meesterlijk gedaan.

Nu vlug in de gang een donker hoekje opgezocht. Een stijf kwartiertje rollen en daar vond hij er een: achter het brandblusapparaat. Het was er een beetje stoffig, maar dat hinderde niet. De vluchteling trok zich zo diep mogelijk terug in de schaduw van de cilinder.

Uren gingen voorbij. Het was volslagen donker geworden

[pagina 104]
[p. 104]

buiten. De werkster ging naar huis en draaide de lichten achter zich uit. Ze had de steen niet gemist.

Eenmaal, tweemaal passeerde er nog een andere werkster; daarna werd het stil. Geen kraan die liep, geen voetstap, niets.

Weliswaar was het nu ook donker op de gang, maar als een steen wíl kan hij uitstekend zien in het donker; bovendien kwam al spoedig achter een raam de echte maan op.

De steen besloot het er op te wagen. - Nee stil, daar kwam de nachtwaker aan; hij speurde rond of er misschien iemand was die een mikroskoop wilde stelen.

De steen trok zich weer terug in zijn hoekje.

Ook de nachtwaker merkte niets.

Hij droeg een groot licht oog op zijn buik waarmee hij om zich heen scheen. Het licht van het oog weerkaatste tegen de wanden, viel op de vloer en bleef daar nog wat na liggen gloeien. Dan ging het uit.

De steen wachtte tot de nachtwaker verdwenen was.

Rolrol, rolderdebol, ging het even later in het lege, in het stille gebouw, rolrol, klap op m'n bol, de ene gang uit, de andere in, de ene in, de andere uit.

Ik weet niet hoeveel gangen er in een leeg gebouw zijn, misschien wel vijftig en de steen trok ze allemaal door. Niet in één nacht, nee - dat zou niemand klaar spelen - in drie nachten; overdag hield hij zich schuil: eenmaal achter de centrale verwarming en de tweede maal tussen de openstaande deur van een W.C. en de muur.

En hoe de dokter ook zijn best deed om de steen op te sporen, hoe hij ieder stukje van de gang op zijn knieën doorkroop, vinden deed hij de vluchteling niet.

Verreweg het onplezierigste van de hele geschiedenis was voor de steen het van de trappen afstuiteren. Iedere tree moest namelijk afzonderlijk genomen worden en elke keer moest hij zich opnieuw laten vallen, daarbij voortdurend in de vrees levend in kleine kindersteentjes uiteen te zullen spatten. Het begon op zijn zenuwen te werken.

Gekwetst en gekneusd bereikte hij eindelijk de begane grond. En eindelijk, in het holst van de derde nacht, lag hij dan toch voor de deur, niet de buitendeur weliswaar, maar de op 1 na

[pagina 105]
[p. 105]

laatste, die naar de hal leidt; een zwaaideur. - Nu kwam het er op aan goed te kunnen handelen.

Hij zette bliksemsnel zijn radertjes in beweging en begon te denken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken