Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Byron en het Byronisme in de Nederlandse letterkunde (1928)

Informatie terzijde

Titelpagina van Byron en het Byronisme in de Nederlandse letterkunde
Afbeelding van Byron en het Byronisme in de Nederlandse letterkundeToon afbeelding van titelpagina van Byron en het Byronisme in de Nederlandse letterkunde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.57 MB)

Scans (23.34 MB)

XML (0.91 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Byron en het Byronisme in de Nederlandse letterkunde

(1928)–T. Popma–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina *1]
[p. *1]

Stellingen

I

Geen der Nederlandsche navolgers van Byron heeft de Byroniaansche wereldverachting, zooals wij die uit zijn werken kennen, zuiver weergegeven.

II

Cd. Busken Huet heeft aan de uitdrukking een prikkelbaar gestel, door Nicolaas Beets in zijn opstel ‘De Zwarte Tijd’ met betrekking tot zich zelf gebezigd, een onjuiste beteekenis gegeven door er voor te lezen ‘een sensueele natuur’. (Cd. Busken Huet, Litterarische Fantasiën, II, 4e druk, Amsterdam, 1875, - p. 111.)

III

De uitspraak van Mr. Arthur Symons, dat zonder Byron, als mensch, niemand zich zou hebben bekommerd om Byron, den dichter, is onjuist. (The Romantic Movement in English Poetry, by Arthur Symons, London, 1919, - p. 249.)

IV

In de groep van de zoogenaamde Thyrza-gedichten wordt met Thyrza een denkbeeldig wezen bedoeld.

V

Poëzie verliest haar schoonheid, wanneer zij in een andere taal wordt overgebracht.

VI

De zoogenaamde Double of Post-Genitive is niet alleen karakteristiek voor het Engelsch, maar ook voor het Friesch.

[pagina *2]
[p. *2]

VII

In vers 3124 van Beowulf behoort de caesuur te volgen op het woord sum; daarom moet de kommapunt niet vóór dit woord staan, wat in de Wyatt-Chambers-uitgave het geval is, maar dient zij er achter geplaatst te worden. (Beowulf with The Finnsburg Fragment, Edited by A.J. Wyatt; New Edition, Revised by R.W. Chambers, Cambridge, 1920, - p. 154:
eode eahta sum       under inwit-hrof
hilde-rinc[a];       sum on handa baer
ǣled-lēoman,     sē ðe on orde ȝēong.)

VIII

Het lengte-teeken op den eersten klinker van het woord gēanwyrde in AElfric's Colloquy, regel 13, is daar door Prof. A.J. Wyatt ten onrechte geplaatst, daar de uitspraak van dit woord moet luiden ge-anwyrde. (An Anglo Saxon Reader, by Alfred J. Wyatt, Cambridge, 1919, - p. 39: Ic eom gēanwyrde munuc....)

IX

In het glossarium behoorende bij English and Scottish Popular Ballads, Edited by H. Child Sargent and G.L. Kittredge, vinden wij de volgende aanteekening bij het woord frese, dat voorkomt in A Gest of Robyn Hode (The Fourth Fytte, Stanza 215): ‘frese your bowes seems to be corrupt. Versions f, g have: bend we the required sense.’ - Dit is onjuist; frese is de Noordelijke Imperativus Pluralis van het werkwoord to free. (English and Scottish Popular Ballads, Edited from the Collection of Francis James Child by H. Child Sargent and G.L. Kittredge, Cambridge, Mass., 1904, - p. 267, Glossary, p. 698.)

X

De door Prof. G. Kalff vermelde lijst van schrijvers, uit wier werken Hecker, Bennink Jansonius en Lesturgeon ver-

[pagina *3]
[p. *3]

talingen gemaakt hebben voor hun in 1836 verschenen bundel ‘Dichterlijk Mengelwerk’, is, wat de nieuwere dichters betreft, onjuist. (G. Kalff, Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde, Groningen, 1912, VII, p. 349; W. Hecker, Dichterlijk Mengelwerk, Groningen, 1836.)

XI

Het onderwijs in het Fransch dient op de Lagere School aan te vangen.

XII

Voor alle leerlingen is een zevenjarige grondschool gewenscht.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken