Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het land, in brieven (1792)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het land, in brieven
Afbeelding van Het land, in brievenToon afbeelding van titelpagina van Het land, in brieven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

Scans (10.85 MB)

ebook (3.25 MB)

XML (0.39 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het land, in brieven

(1792)–Elisabeth Maria Post–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 260]
[p. 260]

XLII. Emilia aan Eufrozyne.

Den 28 August.

17-

 

Nog is het nacht. Een vreeslijk onweder deed mij verschrikt ontwaken; mijn donker slaapvertrek wierd ontzachlijk verlicht door onophoudelijke bliksemvlammen. Ik stond bevend op, begaf mij van de eene kamer in de andere; terwijl de vreeslijkheid van het onweder, en de geduchte stortregen mij het verblijf in de open lucht belette. - Ik gevoelde Gods grootheid, maar niet met kinderlijken eerbied, de vrees bedwelmde mijne reden, en elke dreunende donderslag scheen mij eene aankondiging van Gods toorn te zijn. Eindelijk hield de regen op, de dondervlaag dreef een weinig af, toen trad ik naar buiten, en een geheel ander gevoel bezielde mij. Het vreeslijke van het verschijnsel week; ik zag niet dan het schoone, het eerbiedwekkende, het grootsche daarvan! De geheele aarde

[pagina 261]
[p. 261]

was bewonden in de donkerheid van den nacht; de hier en daar gebroken lucht was met zwarte onweerswolken bedekt, - waar uit, aan de geheele zuidelijke en westelijke zijde, de bleeke bliksemstralen met eene verblindende snelheid voordschooten; de eene klaterende donderslag, die een gantsch einde voortrolde, en de lucht scheen te scheuren, werd door eenen brommenden en stootenden slag, uit de andere vlaag, beantwoord; en de geheele lucht scheen een echo, die de ontzettende klanken nagalmde, tot dat zig het gehoor in eene doodsche ontzettende stilte verloor! Eene stilte, die mij scheen toe te roepen: ‘De God der eere dondert’ en aan elken ras opvolgenden slag, eene onbeschrijfelijke majesteit gaf. Nu en dan hoorde ik het benaauwd geloei van het vee in de weiden, even of ook dit het vreesselijke van dat verschijnsel gewaar wierd. Geheel gevoel en aanbidding voor de grootheid van hem, wiens kragtige en heerlijke stem de cederen verbreekt, en de woestijne doet beven, dagt ik: O wat moet thans de bestrijder van zulken God gevoelen! hoe moet in zulk een oogenblik het geweten ontwaken van elk, die zijn dienst veragt; en hem als eenen wreekenden Richter moet aanmerken; die, met almacht gewapend, de geheele natuur op eenen wenk gebiedt, en al hare krachten tot zijn verderf gebruiken kan. - Of wie kan bestaan voor zijnen donder? - Maar hoe groot is in dit zelfde oogenblik het geluk van

[pagina 262]
[p. 262]

hun, welke, in dit almagtig Wezen, eenen zorgenden vader vinden, die al dit vermogen tot hun voordeel wil aanleggen! Waar is het onheil, dat zulk een vreezen moet? Alle de schepselen, die hem ooit vernieling kunnen dreigen, zijn gekluisterd aan den keten van zijne voorzienigheid, en kunnen zig niet roeren zonder zijne toelating; en alles wat hij hun toelaat, moet, hoe strijdig dit ook voorkomt, zijn wezentlijk geluk bevorderen. - Welk een zalig vertrouwen werkt dit in alle omstandigheden! Dit moet ons met eenen edelen moed ons boven anderen doen verheffen, tot eer van de goddelijke genade. Daar aan toch hebben wij dit alleen te danken. De God der geesten van alle vleesch; hij die de natuur die kragten gaf, wierdt onze borg! Hij stelde zig ten doel aan de bliksempijlen van Gods toorn, op dat wij ons in den vrolijken glans van zijne vaderlijke liefde verblijden zouden. - Hier buig ik mij in 't stof, en aanbid Gods eeuwig welbehagen! - Ik gevoel mijne onberekenbare verpligting, - en ik verlang naar eene eeuwigheid waarin ik hem volkomen zal konnen loven! - Zoo wierd het geduchtst natuurverschijnsel mij eene bron van vreugde. Bij 't verminderen van 't onweder ging ik in huis en speelde op mijn klawier het schoon lied:

[pagina 263]
[p. 263]
God in het Onweder.
 
O God, hoe vreesselijk zijt gij!
 
Wie kan voor u bestaan!
 
De Heer is groot, en stof zijn wij!
 
Hij wenkt, en wij vergaan.
 
 
 
Hij maakt den dag ten donkren nacht;
 
't Heelal beeft als een riet.
 
't Verderf houdt om zijn troon de wacht,
 
En vliegt als hij 't gebiedt!
 
 
 
Roodgloeiend slingert zijne hand
 
Den bliksem naar beneên;
 
En donder stort zig over 't land
 
In vlammen rondom heen.
 
 
 
Zoo dat zelfs de aarde op haaren grond
 
Voor 's onweêrs woede beeft,
 
En wat om haar bewogen rond,
 
En in de diepte leeft.
 
 
 
Uw arm vol kracht erkent natuur,
 
Zij ziddert, is vervaart;
 
De Hemel staat in 't rond in 't vuur,
 
En in het rond deze aard.
 
 
[pagina 264]
[p. 264]
 
Wie hoedt mij sterveling, mij stof?
 
Zo hij, die boven woont,
 
En volken plukt als dorrend lof,
 
Niet gunstrijk mij verschoont.
 
 
 
Wij hebben een genadig Heer,
 
Die straffend zelfs bemint:
 
Hij slaat, mij hij verschoont veel meer;
 
Die groote menschenvrind!

Vervolgends ging ik in mijn schrijfkamer, daar ik u dezen schrijf, en wenschte u, helaas vrugteloos! bij mij. Nu beginnen de eerste flikkeringen der morgenschemering; nog iets moeten zij groeien en dan ga ik wandelen: hoe verkwikkelijk, zal de gezuiverde lucht mij tegenkomen! met welken vernieuwden juichtoon zullen de bevreesde vogelen na het onweder zingen! hoe zullen de vette regendroppelen schudden op de struiken! en als dan de zon zig daar in spiegelt, hoe veel wellust zal dat verschaffen aan uwe

 

Emilia.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken