Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uit de nalatenschap van een dromer (2003)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uit de nalatenschap van een dromer
Afbeelding van Uit de nalatenschap van een dromerToon afbeelding van titelpagina van Uit de nalatenschap van een dromer

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.26 MB)

Scans (3.19 MB)

ebook (3.74 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Editeur

Jan Oosterholt



Genre

poëzie

Subgenre

bloemlezing
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uit de nalatenschap van een dromer

(2003)–E.J. Potgieter–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Meester Jochemaant.

 
Statig, trots zijn schrale kuiten,
 
stapte door de lindenlaan
 
Meester Jochem zwoegende aan;
 
smaakte hij het zoet van buiten,
 
soms verrukt en steeds voldaan?
 
Hoorde hij de vogels fluiten,
 
scheen hij 't wieglend spel der blaên
 
ga te slaan?
 
Schoon de wildzang overvloeide
 
hagen uit en dreven in,
[pagina 11]
[p. 11]
 
wie zij streelde, wie zij boeide,
 
voor geen melodie der min
 
had hij zin;
 
't was hem of zijn aanschijn gloeide,
 
en hoe droop het langs zijn kin!
 
IJlings uit de zak onttogen
 
zwaaide een grote witte doek
 
links en rechts, naar elke hoek,
 
om die gutsing af te drogen;
 
onder 't pogen
 
waren mees en musje zoek,
 
vink en sijsje weggevlogen;
 
slechts bij wijl' klonk uit den hogen
 
't onheilspellende ‘koekoek!’
 
Schoon de gulden zonnestralen
 
dartelden door 't loofgordijn,
 
om, in zoete schemerschijn,
 
rond te sluipen, af te dwalen,
 
en bij knop of kelk te dralen,
 
bloemenkozers als ze zijn -
 
Meester Jochem, die wat rustte
 
van de fikse wandeling,
 
had geen oog voor 't schalkse ding,
 
dat een poosje zich verlustte
 
in der veldviooltjes kring,
 
't geurigste van alle kuste
 
en op 't mosbed sluim'ren ging!
 
Waar' hij niet in toorn ontsteken,
 
als ge dus dat zwervend licht
 
wil en wens had toegedicht,
 
bijster had hij opgekeken,
 
of u over 't stralenbreken
 
met een lange les verplicht:
 
wars toch was de man van spreken,
[pagina 12]
[p. 12]
 
werd er niet door onderricht
 
nut gesticht!
 
 
 
‘'t Vierde pad, ge kunt niet dwalen,
 
't vierde loopt op Veldwijk uit.’
 
‘Moge hem de drommel halen,
 
rechts of links, dat zweeg de guit:
 
wel verbruid!
 
Vinnig blijft het zonlicht stralen,
 
loof noch lommer, die het stuit,
 
maar een kort, een goed besluit!’
 
En de Meester - met die woorden
 
omgezwenkt ter kronkeling,
 
die door 't kreupelbosje ging,
 
nu ten zuiden, dan ten noorden,
 
eindeloze slingering -
 
beende, of plak en roe hem spoorden,
 
voort, of er zijn lijf aan hing!
 
Hoe hij naar de schaduw smachtte,
 
hoe hem dorstte naar de thee,
 
't was of uit de verte alreê
 
hem de gastvrouw tegenlachte,
 
of hij op een stoeltje gleê,
 
‘Melk en suiker, Meester, hé?’
 
Breder werden vast de twijgen
 
van het jeugdige plantsoen;
 
als hij nog dat eind bleef spoên,
 
zou hij pozen van het hijgen
 
ginder in het somb're groen;
 
wat bedriegelijk visioen!
 
Eind'lijk in de schaâuw gekomen,
 
eind'lijk door de luwt' verkwikt,
 
kaatst de helderste aller stromen
 
er de lommer van de bomen,
[pagina 13]
[p. 13]
 
donker weder waar hij blikt;
 
hoe hem schrikt!
 
Eensklaps golft en bruist het water,
 
schuimt en wolkt het blanke vocht,
 
of het ziedde in gindse bocht.
 
Wat gemurmel! Wat geklater!
 
't Schijnt beroerd door vreemde tocht!
 
Tot een zorgeloos geschater
 
opgaat uit die duist're krocht,
 
tot de baren dartel stuiven,
 
paar'lende in een streep van licht,
 
tot hem armpjes tegenwuiven,
 
minnewicht bij minnewicht,
 
dat de deining blijft omhuiven,
 
schildrig 't kroeze kopje richt
 
naar zijn dol verbaasd gezicht!
 
Welk een vrijheid, welk een weelde
 
had een kunstenaar begroet
 
in de jongskens, die de vloed
 
beurtlings blootgaf en verheelde:
 
levenslustige overmoed,
 
die uit blijde schalkte speelde
 
fluks door blode schaamt' geboet!
 
 
 
Meester Jochem vond het naakte,
 
als zo vele kiese liên,
 
ergerlijk om aan te zien;
 
zo hij 't bad der jeugd niet wraakte,
 
zo hij aarzelde te vliên,
 
't was omdat de vrees hem blaakte,
 
dat geen gids zich aan zou biên.
 
‘Jongen!’ riep hij (‘kwade jongen’
 
hield hij in, al viel 't hem zwaar)
 
‘zeg, ligt Veldwijk hier, of dáár?’
[pagina 14]
[p. 14]
 
Halverlijfs de vloed ontsprongen,
 
't bleke, goudgelijke haar
 
kronkelend om 't schouderpaar,
 
of hij jeugdig stroomgod waar',
 
galmde 't uit de frisse longen,
 
wees hem 't glinst'rend handgebaar:
 
‘Rechtsomkeert, en voort dan maar!’
 
Ach, de zuchten op te tellen
 
die de Meester slaakte op 't pad
 
dat hij andermaal betrad,
 
ware om 't zeerst ons beiden kwellen;
 
liever zult ge, rap en rad,
 
hem een eind vooruit gaan snellen,
 
of gij nu verbeelding had!
 
Onder 't loofdak van die beuken
 
ruiste u met de melodij
 
menig lieflijk kind voorbij,
 
zouden u de hielen jeuken,
 
om te hupp'len zoals zij,
 
die er 't spichtig gras niet krenken,
 
rondgevoerd, zo vlug, zo vrij:
 
onschuld, vreugde, harmonij!
 
Schoon ge uw deugd niet prijs wou geven
 
aan de weelden van een bal:
 
lichtgeflikker, klankgeschal,
 
voetjes dartel opgeheven,
 
boezems, die van hartstocht beven,
 
blikken, lokkende ten val;
 
schoon ge wijsgeer zijt gebleven
 
in de vensterboog der hal,
 
hier verlustigt u het zweven,
 
hoe melodisch zwiert het al!
 
Blijdschap schiet een zee van stralen
 
de ogen uit van heel die stoet,
[pagina 15]
[p. 15]
 
wieg'lende op der tonen vloed,
 
zoals 't lelietje der dalen
 
't zich op d'aêm van 't windje doet:
 
Meester Jochem, arme bloed,
 
wend de voet!
 
 
 
't Is te laat! De luchte reien
 
dartelen van weerszijde aan
 
tot ze een bloemkrans om hem slaan:
 
‘Op, melieven! Laat ons meien!
 
Pater! gij moet knielen gaan!’
 
hoort hij de allerliefste vleien,
 
‘Ik, uw nonnetje, blijf staan,
 
Ruim de baan!’
 
En de lieve meisjes zingen
 
d' oude deun met luide stem,
 
en de vlugge beentjes springen
 
of zij naar de hemel gingen.
 
Meester Jochem in de klem
 
laat zich tot een zoentje dwingen...
 
Nee, de stoute weigert hem!
 
‘Liever bleef ik eenzaam treuren
 
in mijn stille kloostercel,
 
dan dat ik mij op liet beuren
 
door zo droevig een gezel;
 
tronies zuur als edik steuren
 
al het prettige van 't spel;
 
Pater Ernst! Het ga je wél!’
 
Blanke en bruine lokken stoven
 
eensklaps, suiz'lende, uit elkaar,
 
verder toog de blijde schaar,
 
verder door de groene hoven
 
lustig als de jeugd van 't jaar.
 
Meester Jochem zuchtte zwaar:
[pagina 16]
[p. 16]
 
‘Wie zou 't van een kind geloven?
 
Dat ik al op Veldwijk waar!’
 
't Was niet ver meer! Lieflijk bauwde,
 
waar het popelbosje dook
 
naar de huizing die 't beschaâuwde,
 
niet des steenkools vuile smook -
 
die zo menig oord benauwde
 
sedert de industrie ontlook -
 
nee, der turven ijle rook;
 
en des Meesters stap vergauwde,
 
maar zijn ergernis wies ook!
 
Langs een kersenboomgaard richtte
 
hij de laatste, zwaarste schreên,
 
en de sneeuw der hagen zwichtte
 
voor de wind die ze opwaarts lichtte,
 
door een tochtgleuf keek hij heen:
 
hoe de boosheid hem ontstichtte!
 
Trijntje in Arent's arm gegleên,
 
moederziel met hem alleen!
 
 
 
Uit de kamperfoelieregen,
 
uit der winde bloesempracht
 
schaterde, eer hij 't had verwacht,
 
't welkom Meester Jochem tegen;
 
was de zure tocht volbracht?
 
Op een veldstoel neergezegen,
 
nee, gevallen en onzacht,
 
had hij nauw'lijks aêm ter klacht:
 
‘Hoe ik smacht!’
 
China's frisse laafdronk vloeide
 
langs zijn dorre lippen neer,
 
of het vocht slechts zand besproeide
 
of zijn gorgel blaakte en gloeide,
 
gaf hij 't kopje, keer op keer
[pagina 17]
[p. 17]
 
ijlings leeg, de gastvrouw weer:
 
‘'t Schijnt, dat u de zon verschroeide,
 
ook is 't waarlijk warm, mijnheer!’
 
‘Warm? Mevrouw, 't is heet! Maar 't lopen
 
was een beuzeling geweest,
 
voelde ik niet altijd mijn geest
 
op het land tot gramschap nopen:
 
wat valt van een jeugd te hopen
 
die niet leert, niet schrijft, niet leest?
 
Foei! Zij tiert hier als een beest!’
 
En het zondeboek ging open,
 
dans of bad, wat schold hij 't meest?
 
't Is om 't even! 't Was de klachte
 
aller censors van de jeugd,
 
of de schooltucht kroost verwachtte
 
wars van vrijheid, wars van vreugd,
 
en 't haar hoogste taak niet achtte
 
kracht te louteren tot deugd
 
door vereed'ling van geneugt!
 
Welk een preek! De gastvrouw lachte,
 
hoe haar schalkse zet mij heugt!
 
Spelend met haar jongste wichtje,
 
dat zijn handjes dartel sloeg
 
aan het tuiltje 't geen zij droeg,
 
gaf zij 't minlijk aangezichtje
 
al de kusjes die het vroeg:
 
voor wie oor had les genoeg!
 
‘'t Rusten in 't prieel beloonde
 
Meester Jochem 't wand'len niet’,
 
dacht zij, starend naar 't verschiet
 
dat een drom dier wachters kroonde,
 
waar de zon zich blind op ziet,
 
schoon als slechts ons erfgoed biedt!
 
‘Als ik schop en wip hem toonde
[pagina 18]
[p. 18]
 
die 'k mijn jongens maken liet,
 
licht dat weer zijn ernst zich stiet!
 
Of ik hem de weg ging wijzen,
 
waar hij, na zoveel bedils,
 
stoffe vinden zal tot prijzen,
 
pijp en wijn en keur van spijzen?’
 
‘Volg mij,’ sprak zij onder 't rijzen,
 
‘thuis zal 't klaar zijn: elk wat wils!’
 
 
 
Huize W - t
 
Op een zoele zomerdag
 
naar de natuur


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken