Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bouck der bloemen (1904)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.93 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Editeur

Stephanus Schoutens



Genre

proza

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bouck der bloemen

(1904)–Dirc Potter–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Vander xvjder ende een snode bloeme gheheiten. Bloedicheit.

Rechte bloedicheit ende anxt ende vervarnisse dat sijn die blomen die contrari sijn der stercheit. Want die stercmoedich is en heeft gheen duecht noch vaer voer enighe dinghen die hem op comen moghen. Alsoe vroem is hij ende wel ghemoedt dat hij altoes onversaecht es ende sonder vaer. Alsoe hij hem selven vast kint ende stantvastich in sijnen synnen tot goede ende oec den doechden. Dus willen wij nu spreken eyn luttel bescheits van duchte ende van versaechtheid ende allso climacus seit soe stat sij op .iij. manieren.

Eerst so is een man versaecht die in sijn ghedaechten vervaert wort ende beducht ende en weet selver niet waer omme. Ten anderen mael is een man versacht geheiten die om eniger saken wille hem selven meer verslaet van groeten anxt in sijnre hertten dan noot of behoerlijc is. De derde manier van anxte is als een minsche sijn wederspoet off ongheluck niet lijden en mach of verdragen overmits sijn crancheit. Ende dat heit properlijc eene weecheit daer machmen den hase bij ghelijken dattet versaechste dier is dat ter werelt leeft. Als die hase inder wildernisse hem gheneert waer hij dan bij herdicheit van winde eyn rijs hoert risselen. So is hij ter stont alsoe versaecht dan hij van dan trect. Ende soe is die reygher den vervaerste voeghel die leeft want hij is soe versaecht ende soe beducht wanneer hij geluyt hoert des waent hij te hant dat op hem draecht. Ende scarpt dan sijn vlucht alle dat hij mach ende pijnt hem van danne. Salomon seit die sonder anxt leven wille die pijn hem wel te doen ende en spreke niet te vele want wter sprake hoertmen altijt wel hoe en man ghesint is. In anxte leven is een vervaerlijk dinc ende groet verdriet in des minschen hertte. Want die altijt in vare leeft en mach hem niet verblijden. Het ware doch onmoghelijc dat een recht vervaert minsche blijde wesen soude dat proeve een ijeghelijc bij hem selven. Den doot te ontsien is felre dan die doot. anxt sonder noot is alte scadelijc. dicke te duchten en is gheen suchten. daghelijcs te suchten is quader dan screijn.

God onse scepper die over al is ende allen dinghen siet en wort niet ghesien. ende soe vele is hij meer te ontsien als dat hij onsienlijck is ende wij niet en weten wat ende wanneer hij van onsen dinghen siet die wij bedrieven. Dus en hebben wij niet te duchten dan den torn gods dar om sullen wij gode dienen mit anxte ende sullen ons in hem verblijden mit suchten.

Sara raguels doechter seide tot onsen here god doen sij haren man nam. here du wets dat ic ghenen man en neme by luste. Dan alleen dat ic dij ontsie

[pagina 53]
[p. 53]

ende dijn ghebode niet en derre verhoeren. Abimelech was vervaert van abraham ende hij seide abraham ic sie wel god is mit dij in allen dinghen die du does sweer mij bij dijnen gode dattu mij niet mesdoen en sults wij sullen onsen god ontsien ende houden sijn gheboede soe wullen wij lanclivich wesen ende wel varen. Daer steet ghescreven ontsichte gode off die vrese gods is beghinsel vander wijsheit. Aldus en sullen wij voer ghene dinck ter werelt anxt hebben dan voer die torn gods voor die doot ende voer die helle.

Die werlijke heeren of richters moghen een minsche dooden inden lieve mer niet inder sielen. Daer om en salmense niet ontsien dart aen der sielen dracht mer anders salmen hen doen behoerlijke onderdanicheit werdicheit ende eere. Want god seit men sal den keyser tsijn gheven. Bijden keyser verstaet men alle dese werlijke heren also is dan die anxte goet. Daer op seit bernardus ghelijck als verwantheit of traecheit een sake ende moeder is van allen sonden. so is die vrese gods een bewaernisse ende worttel van allen waeldaden. Die minsschelijke broesheit en is nummermeer seker mer hoe wij meer in doechden wassen hoe wij ooc meer vrese sullen hebben ende altoes duchten dat wij vanden hogher neder vallen moghen. Doe saul vernam ende merckede dat god david minde doe begonde hij hem te ontsien ende hadde altoes vrese vor hem.

Vanden anxt lesen wij een exempel inder hijstorien van romen hoe dat daer in voertijden een coninck was gheheiten dyonisius die altoes van rechter natueren soe vervaert was ende duchtende in sijnre hertten dat hij nummermeer en plach te verblijden. Op een tijt soe was daer een groet heere van sconincs bloede die hem seer versprack ende seide. Wat hebstu inden sinne dattu ewelijcke sorghes war voet sorgestu ende wat anxt dwingt dij dat tu nummermeer en verblijdes. du bist doch alder werelt heer wat mach dij ghebreken. Die coninck seide neve du sult morghen bij mij comen ende mijnen staet dan leeren kennen. Des anderen daghes dede hij sijnen neve die hem dus versproken hadde ende gheincrepeert tot hem comen ende dede sitten in sijnen stoel onder des conincs croen ende dede al omme sijn voeten beneden een groet bernende vuer ontsteken. Ende een scarp swert over sijn hoeft hangen mitten scarpen nederwaert aen eenen sijden draet. Ende gaf hem coninclijke cleder aen ende een crone opt hoeft ende alle die cyerheit ende scoenste Juwelen van ghesteente ende van goude diemen vinden mochte die worden omtrent hem ghehanghen ende gheset om dat sij ghenoechlijck te sien waren. Daer sat die ridder ende sweedde water ende bloet van groten anxte ende en moecht nerghent henen vanden vuer dat om hem lach an allen sijden. Soe dat hij op sijn knien lach ende bat den coninc om grote ghenade. Doe dede hem die coninc af doen ende seide en versprect mij voert aen niet meer desen anxt die du enen cortten tijt niet lijden en moeghes. moet ic alle tijt lijden sal ic mijn rijck besorgen ende oec gode voldoen als is sculdich ben te doen. Die ridder bat hem om ghenade ende seide dat hij hem nummermeer begripen en soude soe hij ghedaen hadde.

 
Gode suldij ontsien ende duchten.
 
Daer af soe comen u vele vruchten.
 
Mer anders suldij stercmoedich sijn.
 
Ende onvervaert die raet is mijn.
[pagina 54]
[p. 54]


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken