Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Antwoord aan het kwaad, getuigenissen 1939-1945 (1961)

Informatie terzijde

Titelpagina van Antwoord aan het kwaad, getuigenissen 1939-1945
Afbeelding van Antwoord aan het kwaad, getuigenissen 1939-1945Toon afbeelding van titelpagina van Antwoord aan het kwaad, getuigenissen 1939-1945

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.40 MB)

Scans (12.57 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Vertaler

Willem A. Maijer



Genre

proza
non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
bloemlezing
verhalen
non-fictie/geschiedenis/Tweede Wereldoorlog
vertaling: Duits / Nederlands
vertaling: Brits-Engels / Nederlands
vertaling: Amerikaans-Engels / Nederlands
vertaling: Frans / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Antwoord aan het kwaad, getuigenissen 1939-1945

(1961)–J. Presser–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 204]
[p. 204]

Emmanuel Ringelblum

De onderstaande fragmenten zijn te hooi en te gras gekozen uit het vermaarde ‘Dagboek’ van Emmanuel Ringelblum, de aantekeningen, verzameld door deze archivaris van het Warschause getto, ten ondergang gedoemd en, in zijn slotfaze dan, strijdend ondergegaan. Ringelblum, als figuur herinnerend aan de ‘Noach Levinson’ uit John Hersey's ‘The Wall’, verzamelde van dag tot dag notities, daarin bijgestaan door een staf van medewerkers. Deze notities liet hij verbergen; na de oorlog opgegraven, geven zij een onvervangbaar beeld van het leven in het getto.

Uit zijn ‘dagboek’:

23 februari 1940

Het elfde gebod: Gij zult uw grootvader en grootmoeder verdonkeremanen. De Joden lijden nu omdat ze het elfde gebod niet hielden.

8 oktober 1940

Een eenvoudige Jood uit een kleine stad, die aan vreselijke vervolgingen had blootgestaan, zei dat er in Duitsland scholen voor martelingen moesten zijn. Anders kon hij niet begrijpen waar mensen zulke nieuwe vormen van martelingen hadden geleerd.

8 oktober 1940

Galgenhumor: ‘Waarom zouden de Duitsers Londen bombarderen en de Engelsen Berlijn? Al dat heen en weer vliegen is brandstofverspilling. De Duitsers moesten Berlijn bombarderen en de Engelsen Londen.’

[pagina 205]
[p. 205]

14 april 1941

RSJF [betekent Radio Station Joodse Fantasie, de verspreiders van praatjes]. ‘Nog wat nieuws?’ ‘Wat is er aan de hand - ben je te lui om je eigen nieuws uit te denken?’

19 oktober 1941

De nieuwste overwinningen van de Duitsers - de omsingeling van Moskou, de nederlaag van Timosjenko's troepen - hebben een enorme golf van pessimisme onder de Joden verwekt. Zij vragen zich af: ‘Van waar zal onze hulp komen? Iedereen is zeer verstoord op Engeland, omdat het zijn luchtaanvallen op Duitsland gedurende de laatste twee weken heeft stopgezet, ofschoon het duidelijk de taak van de Engelsen was, een afleidend offensief tegen Duitsland te beginnen. De gewone man houdt vol, dat Engeland graag zou zien dat zowel Duitsland als Rusland verloor, zodat Engeland en Amerika uit de oorlog te voorschijn zouden komen als de werkelijke overwinnaars. Maar - redeneert de gewone man - na Rusland vernietigd te hebben, zou Duitsland in de gelegenheid zijn, zijn legers met verhoogde kracht op Engeland te werpen - daarom is de Engelse tactiek moeilijk te begrijpen. Ik ken een gezin waar de vrouw des huizes elke morgen haar man het leven zuur maakt, omdat Engeland niets doet. Haar echtgenoot bewijst, zonder er twijfel aan te laten bestaan, dat hij persoonlijk niet aansprakelijk is voor de Britse politiek. Maar dat helpt hem geen steek; zijn vrouw gaat voort, hem de mantel uit te vegen. Ofschoon iedereen, optimist zowel als pessimist, ervan overtuigd is, dat Duitsland uiteindelijk zal verliezen, beginnen sommige mensen te overpeinzen, of Duitsland, door het in bezit nemen van de industriële centra van Europa, niet tijdelijk de macht over de gehele wereld zou verkrijgen. Maar er zijn heel weinig mensen die werkelijk zo ver gaan, want voor wie zichzelf permitteert dit te geloven zou het betekenen: collectieve zelfmoord.

[pagina 206]
[p. 206]

24 mei 1942

De heldhaftige meisjes, Chajke en Frumke - het is een onderwerp dat vraagt om de pen van een groot schrijver. Moedig reizen zij heen en weer door de handelscentra en steden van Polen. Ze hebben ‘Arische’ papieren, waarmee ze zich kunnen legitimeren als Polen of Oekrainers. Een van haar draagt zelfs een kruis waarvan ze nimmer scheidt, behalve als ze in het getto is. Ze verkeren elke dag in levensgevaar. Ze vertrouwen volledig op hun ‘Arische’ gezichten en op de boerendoeken die hun hoofden bedekken. Zonder gemopper, zonder een moment te aarzelen, aanvaarden ze de gevaarlijkste opdrachten en voeren ze uit. Moet er iemand naar Wilna, Bialystok, Lemberg, Kowel, Lublin, Czestochowa of Radom reizen om contrabande te smokkelen, zoals illegale krantjes, goederen, geld? De meisjes doen het vrijwillig alsof het de meest natuurlijke zaak van de wereld is. Zijn er kameraden die bevrijd moeten worden uit Wilna, Lublin of uit een andere stad? Zij nemen de taak op zich. Niets staat hun in de weg, niets schrikt hen af. Is het nodig op goede voet te komen met machinisten van Duitse treinen, om zodoende te kunnen reizen tussen de fronten van het Goevernement-Generaal van Polen, waar mensen zich alleen kunnen verplaatsen met speciale papieren? Zij doen het, gewoon, zonder ophef, alsof het hun beroep is. Zij hebben gereisd van stad tot stad, naar plaatsen die geen afgevaardigde of Joodse instantie ooit bereikt had, zoals Wolhynië, Litauen. Zij waren de eersten, die met berichten terugkwamen over de tragedie van Wilna.Ga naar voetnoot1

Zij waren de eersten die met opbeurende woorden en morele steun de rest, die het had overleefd in die stad, terzijde stonden. Hoe vaak hebben zij de dood onder ogen gezien? Hoe vaak zijn ze gearresteerd en gezocht? Het geluk was

[pagina 207]
[p. 207]

vaak met hen. Zij zijn, volgens de klassieke zegswijze ‘gezanten van de gemeenschap die geen kwaad kan deren’. Met welk een eenvoud en bescheidenheid hebben zij gerapporteerd wat zij op hun reizen hebben volbracht, op de tremen met Poolse christenen, die gedwongen werden in Duitsland te werken. Het relaas van de Joodse vrouw zal een roemrijke bladzijde zijn in de geschiedenis van het Jodendom gedurende deze oorlog. En de Chajkes en Frumkes zullen de hoofdpersonen zijn in dit verhaal. Want deze meisjes zijn onvermoeibaar. Net terug van Czestochowa, waar zij contrabande smokkelden, zullen ze over een paar uur alweer in actie zijn. En ze zijn weg zonder een ogenblik te aarzelen, zonder een minuut rust.

25 juni 1942

Nieuwe berichten komen voortdurend binnen over het programma van systematische vernietiging van Joodse kinderen en ouden van dagen. Hetzelfde wat in de provincies is gebeurd, vindt nu plaats in Biala Podloska, waar zestig wagons met kinderen beneden tien jaar en oude mensen verdwenen. Het is duidelijk: er is geen kamp mee gemoeid maar doodgewoon vernietiging van de zeer jonge en zeer oude individuen. Joden die niet kunnen werken ten nutte van de Duitsers, zijn niet meer nodig. Zij zijn de eersten om te worden vernietigd. Behalve bij de Pharao, die verordineerde dat de pasgeboren Joodse zuigelingen in de Nijl moesten worden geworpen, is dit zonder voorbeeld in de Joodse geschiedenis. Integendeel: in het verleden mochten de kinderen blijven leven - wat er ook met de volwassenen geschiedde - zodat ze zouden kunnen worden bekeerd tot het christelijk geloof. Zelfs in de meest barbaarse tijden gloorde in het ruwste gemoed nog een vonkje menselijkheid, en kinderen werden gespaard. Maar het Hitlerbeest lis heel anders. Het wilde verslinden die ons het dierbaarst zijn, die de grootste deernis opwekken - onze onschuldige kinderen.

voetnoot1
Er waren meer dan 60.000 Joden in het getto van Wilna toen Duitsland de Sowjet-Unie binnenviel in juli 1941. De meesten van hen werden in die tijd afgeslacht.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Emmanuel Ringelblum


datums

  • 23 februari 1940

  • 8 oktober 1940

  • 14 april 1941

  • 19 oktober 1941

  • 24 mei 1942

  • 25 juni 1942