Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ondergang (1965)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ondergang
Afbeelding van OndergangToon afbeelding van titelpagina van Ondergang

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.26 MB)

Scans (72.51 MB)

XML (2.78 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/Tweede Wereldoorlog


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ondergang

(1965)–J. Presser–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Razzia's in het oosten

Vooral in de nu aanbrekende septembermaand stuiten wij op een rijkgeschakeerde Duitse activiteit; het kan zijn dat de in die maand veel voorkomende Joodse feestdagen hen daartoe opwekten; het kan ook wezen, dat velen hunner, van hun vacantie teruggekeerd, met nieuwe vlijt de Idee gingen dienen, en het kan tenslotte toeval zijn, onder welk hoofd ons onbekende oorzaken of redenen een plaats mogen vinden. Dat laatste zou men willen veronderstellen van de derde razzia van 1941, die in Gelderland en Twente, in het midden van de maand. Voor die van februari was de opstandigheid in de Jodenhoek de aanleiding geweest, voor die van juni had men een bomaanslag of ontploffing aangevoerd; voor deze gold als aanleiding een aantal gevallen van sabotage, althans voor Twente, waar enige kabels doorgesneden waren; hiervoor werden in de nacht van 13 op 14 september 1941 in Enschede een honderd, meest jonge, Joden opgepakt als ‘gijzelaars’ en ‘naar een concentratiekamp’ (lees: Mauthausen) gevoerd. In Gelderland werd alleen Arnhem getroffen; wij hebben in het materiaal nergens de reden gevonden; prof. Cohen, die daar onmiddellijk enige autoriteiten bezocht, o.m. de Commissaris der Provincie, moest vernemen, dat niemand iets kon doen. In Enschede kwam de slag ook heel erg aan, evenals in de omgeving; in Oldenzaal moesten zich alle jonge Joden 's nachts op het gemeentehuis melden; vrijwel niemand onttrok zich aan dit bevel, waarbij vrees voor represailles tegen ouderen een rol speelde. Toen het transport de trein in Enschede wilde instappen, geviel het dat een jongen, die geen plaats kon vinden, de conducteur daarom vroeg. ‘Maak verdomme, dat je weg komt’,

[pagina 145]
[p. 145]

snauwde de gevraagde; dat bleek het behoud van de jongen, althans van zijn leven; zijn koffer verdween naar Mauthausen. Men kan niet zeggen, dat de Joodse Raad hierbij onverschillig is gebleven. In een brief wendden Asscher en Cohen zich op 11 oktober tot Seyss-Inquart, om een lans te breken voor de heren Palache en Krukziener, hier onontbeerlijk genoemd voor de inrichting van het Joodse onderwijs in hun stad (nl. Enschede) - en hoog aangeschreven aldaar. Het valt moeilijk, hier niet achteraf ironisch te worden met de veronderstelling dat vooral dat laatste op de landvoogd wel diepe indruk zal hebben gemaakt. Op 27 oktober hadden dezelfden een gesprek met Böhmcker en Lages, waarbij ze wezen op ‘het uitermate grote aantal sterfgevallen’ van Joden uit Nederland in Mauthausen. Welnu: ‘de heer Lages zegde een onderzoek hiernaar toe’. Ook spraken zij over de vele Joden, na deze arrestaties uit die provincies gevlucht. Welnu: ‘de heer Lages zeide ons hierover nader te zullen berichten’. In de vergadering op 4 november 1941 van secretarissen-generaal blijkt, dat Rauters aandacht ‘ook’ was ‘getroffen’ door het feit, dat van de 105 weggevoerde Twentenaren, betrekkelijk jonge mensen, in enige weken 65 overleden waren; iemand zou naar Duitsland gaan, aldus Rauter, om ‘de aandacht op deze toestand te vestigen’. In een brief van Schrieke aan de wnd. Inspecteur-Generaal der Nederlandse Politie, H.W.B. Croiset van Uchelen, die op onmiskenbare wijze verzet aangetekend had tegen soortgelijke arrestaties in Arnhem, van 1 november 1941 blijkt dat niets Rauter, trouwens de Duitse autoriteiten al evenzeer, ‘meer tegen de borst stuitte als het overgaan tot bedoelde represailles, zodat deze niet dan in de uiterste noodzakelijkheid (werden) toegepast’. Interessanter is, dat de burgemeester van Enschede namens zijn Twentse ambtgenoten een bezoek bracht aan de voorzitter van het college van secretarissen-generaal om uiting te geven aan het gewetensconflict, waarin de medewerking tot deze maatregelen hen bracht. Gelukkig toonde Rauter hiervoor begrip en beloofde, dat bij een toekomstige ‘wegleiding’ van Joden alleen Duitse politie zou optreden. Elders in het materiaal blijken verantwoordelijke ambtenaren, vooral onder de marechaussee, weigerachtig, mede te werken tot arrestaties, ‘zonder dat aan betrokkenen een bepaalde overtreding van enig strafbaar feit wordt ten laste gelegd, terwijl voorts van verstoring der openbare orde en veiligheid geen sprake is, zodat voor inhechtenisneming op grond van enig voorschrift van het Nederlandse Wetboek van Strafvordering geen aanleiding bestaat’.

[pagina 146]
[p. 146]

Rauter's ‘wegleidingen’ heetten dan maar ‘voorlopig niet te verwachten’, tenzij zich nu net gevallen van sabotage zouden voordoen. In dit ‘nu net’ vinde de lezer het enige commentaar van schrijver dezes op een Duitse belofte, die evenveel waard was als alle andere ervoor en erna. Ds. Nanne Zwiep ging onmiddellijk in opdracht van de Enschedese geestelijken van alle kerken met een door allen ondertekende brief naar generaal Christiansen, die in Den Haag ‘ein herzguter Mensch’ zou heten; er verschenen inderdaad koffie en sigaretten, maar de Joden kwamen niet uit hun kamp terug (ook niet toen de dader van de sabotage-aanslag gevonden was); wel verdween ds. Zwiep een half jaar later naar Dachau, waar hij nog vóór eind 1942 het leven zou laten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken