Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Die navolginghe Christi (1958)

Informatie terzijde

Titelpagina van Die navolginghe Christi
Afbeelding van Die navolginghe ChristiToon afbeelding van titelpagina van Die navolginghe Christi

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.73 MB)

Scans (10.56 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Editeur

A. van Elslander



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/theologie
limburg


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Die navolginghe Christi

(1958)–Jan Pelgrum Pullen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 17]
[p. 17]

Hoe ghij Christum. volgen sult in saechtmoedicheijt.
Dat iiij capitel.

1Sachmoedicheijt is oock een duecht die ghij van Christo 2ende in Christo leeren moet, dit is oock een wonder- 3lijke ende een godtlijke duecht, die in Christo bouen alle 4begrijp was. Cristus was dese duecht ende Hij werckten 5dese duecht ende daer in was Sijn wesen ende dat wesen bleef 6Hem. Hier in dese duecht moet ghij sijn ende dese moet ghij 7van Christo leren, Hij leert ende geeft dese duecht. In dese 8duecht der sachtmoedicheijt compt men tot Godt ende men 9compt daer door weselijck in Godt.

10Sult ghij nu dese duecht leren ende hebben, soe moet ghij 11alle dingen leren nemen wt Godt, het sij dit of dat, van dien 12oft van die ende niet van dien ende van die. Sus nam Christus 13al dat op Hem quam van Pilato ende van al dat hem ge- 14schieden in dit ende dat. In Hem en was geen clagen noch 15geen dragen, dan alleen een stil swijgen in alle Sijnen lijden 16ende een verduldighe sachtmoedicheijt vertoonden Hij mit 17Sijnen oogen, met Sijnen mont ende mit al dat in Hem was. 18Voeten ende handen liet Hij negelen ende Sijn gebenedijde 19hooft liet Hij mit een doorne crone duersteken. Ende hier 20was Hij al sachtmoedich ende Hij en vertoonden oock anders 21niets niet in alle Sijnen lijden, in alles dat Hem geschieden. 22In Christo en was anders niet dan sachtmoedicheijt, Hij was 23die sachtmoedicheijt weselijck. Waer een mensch in dese 24duecht als Christus daer in was, dien waer aller menschen 25ongelatenheijt ende onuerduldicheijt een groot lijden ende 26dat is waer, want sij sijn tegen Hem, want een mensch die is 27in sachtmoedicheijt, die is een mit Christo ende Christus is 28seluer daer. Waer nu den mensch is ongelaeten, niet sacht- 29moedich in al ouer al, die is tegen Godt, want hij wil anders 30dan Godt wil ende hij strijt tegen Godt ende die is Godts 31viant ende is Godt in alles ongehoorsam ende soe is hij ende 32alsoe is hij tegen Hem. Siet, alsoe sijn oock tegen Hem die 33genen die nu geestelijck willen sijn ende oock veel van Godt 34ontfangen ende noch ontfangen, want wanneer haer dit oft 35dat van God onttogen wort, dan en sijn sij hier in niet gelijck, 36dan sij keren haer terstont wtwarts ende sijn hier in ongela- 37ten, daer sij in alder gelatenheijt behoorren te sijn. Sij en

[pagina 18]
[p. 18]

38weten niet: al laet Godt dick den menschen, ende laet haer in 39een blootheijt haers gebruijcks staen, daerom en ontreckt Hij 40haer die gracie niet; dat Hij dick wils den menschen dit ende 41dat beneempt, hier in proefs Hij den menschen oft sij oock 42in die blootheijt des geuoelens ende der gracien in alder ge- 43laetenheijt konnen sijn als sij mit der voorcomende gracie 44deden. Want Godt en wil hier anders niets niet dan dat sij 45Hem volgen in alder sachtmoedicheijt; siet dat alle menschen 46dat wt Godt ende in Godt niet alles soe opnemen in sachtmoe- 47dicheijt dat is den sachtmoedigen een helsche pijn, want den 48mensch die in sachtmoedicheijt niet en is, die is sonder 49Christum, dan is hij in sachtmoedicheijt, soe is hij in Christo. 50Dat het waer is: een leerer seet: ‘weer den mensch in 51rechter sachtmoedicheijt begrepen ende dat die in hem wese- 52lijck waer, die waer in Christo Jesu, ende soe stont hij naden 53inwendigen mensch hoger in Godt ende hij bleef onberuert, 54onuerandert, in al, ouer al, mit al. Ende al wort den wtwen- 55digen mensch in hem beweecht, beruert, hij blijft nochtans 56in alder sachtmoedicheijt, jae, al wort hij geslagen, gestooten 57ende most veel lijden van buijten ende van binnen: aermoet, 58alleijndt, versmaetheijt ende alle pijn, daer in weer hij al mit 59sachtmoedicheijt begrepen ende alsoe weer hij in Christo 60ende volchden hij Christum’.

61Alle die Christum volgen ende volgen willen, die moeten 62sachtmoedich sijn ende sij sijn in alles sachtmoedich ende 63sij sijn in Christo. Dat sij nu sachtmoedich moeten sijn dat 64is haer van nooden, want sij sijn altijt in heijmelijck ende in 65verborgen lijden ende sij moeten veel dragen ende veel 66verdragen van dien ende van die. Dat die sachtmoedich sijn, 67die Christum volgen, dat is daer in openbaer, dat sij niet 68qualijck en spreken noch geen vraeck en begeren noch en 69doen aan den genen die tegen haer misdoen. Ende ist dat hae 70dit oft dat geschiet ende haer alle onrecht, alle schand, oneer 71aengedaen wort van dien ende van die, dat en nemen sij niet 72van dien oft van die, dan wt Godt, van Godt ende sijn hier in 73gekeert mit grooter danckbaerheijt, louen Godt hier van ende 74sij bewijsen dese, die haer dit ende dat aendoen, alle liefde 75ende vrientschap, jae, al worden sij van haer geleuert in den 76doot.

77Siet, dit was sus in Christo ende hier in volgen sij Christum

[pagina 19]
[p. 19]

78haeren meester. Christus sprack tot sijnen verrader: ‘vrient, 79waer toe sijt ghij gecomen’? Voor den genen die Hem 80gechruijst hadden ende daer Hij hinck in grooter pijnen 81sprack mit liefhebbende sachtmoedicheijt: ‘Vader, vergeeft 82haer, want sij en weten niet wat sij doen’. Jae, in Hem was 83anders niets niet, in Sijnen woorden, wercken ende in al Sijn 84leuen dan lieffelijckheijt, vrijheijt, soetticheijt ende alle sacht- 85moedicheijt.

86Siet, sus moet ghij Christum Jesum, uwen Heer volgen in 87alder sachtmoedicheijt, in al dat v ouercompt ende sult dat 88nerstich waernemen waer toe v dat dient ende sult daer op 89sterren ende inwendich aensien in Godt ende sult dat wt 90Godt nemen als godtlijck ende sult dat ingaen ende laeten 91v daer in ende daer mit bewercken in Godt, ende alsoe sult 92ghij daer toe comen, dat ghij in alder vrijheijt des geestes 93dat lijden in Godt gebruijken sult. Ende ist dat ghij dan 94daer in dat gebruijken cunt, soe sult ghij v daer in oock 95waernemen; daer sult ghij geset werden in alder sachtmoedi- 96cheijt ende als ghij die ontfangen hebt, dan moet ghij oock 97nerstich toe sien dat ghij die bewart tegen den tijt dat ghij 98gelaten wart van binnen ende van buten, ende dat ghij van 99die sachtmoedicheijt te werck muecht stellen in al dat v 100ouercompt van aermoet, van alleijndt, van versmaetheijt 101ende van alle gelatenheijt die ghij van binnen geuoelende 102sijt. Ghij moet mit Christo Jesu in alle sachtmoedicheijt 103staen, wanneer v dit ende dat genomen wort ende dat ghij dit 104oft dat niet gebruijken en cunt, soe sult ghij v oprichten mit 105alder sachtmoedicheijt in Godt ende dencken: ‘hier wil ick 106blijuen ende hier wil ick staen gelijck oft ghij inden Hemel 107waert ende niet op der erden’.

108Siet, ist dat ghij soe staet, soe begrijpt ghij weselijck die 109sachtmoedicheijt. Die sachtmoedicheijt weselijck begrepen 110heeft, die is hooch gheclommen in Godt ende hij mach hem 111verblijden dat hij dit middel vercregen heeft mit Christo 112Jesu ende in Christo. Ende ist dat Godt op dese ootmoedi- 113cheijt een proeue mit lijden ende temptacien laet vallen, 114daerom en sal den mensch niet verschricken, want dat laet 115Godt toe wt Sijn goetheijt, op dat Hij den menschen prueuen 116wil ende dat hij weselijck in die duecht der sachtmoedicheijt 117geset mach werden. Een leeraer seet: ‘is den mensch geset

[pagina 20]
[p. 20]

118in sachtmoedicheijt, soe can hij lief ende leet gelijck setten 119ende in al dat geen dat op hem comen mach, wtwendich oft 120inwendich. Ende al ist dat hij oock wel lijt wtwendich oft 121inwendich, dese duecht is hem genoch, want Godt is mit 122hem, ende Die versterckt hem ende dat geen lijden hem meer 123drucken en mach, ende Hij leert hem hoe dat hij sijnen geest 124ende natuer ter eeren Godts ende tot stichticheijt alder men- 125schen in sachtmoedicheijt dragen sal’.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken