Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Sedigh leven, daghelycks broodt (1639) (1999)

Informatie terzijde

Titelpagina van Sedigh leven, daghelycks broodt (1639)
Afbeelding van Sedigh leven, daghelycks broodt (1639)Toon afbeelding van titelpagina van Sedigh leven, daghelycks broodt (1639)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.57 MB)

Scans (61.21 MB)

XML (0.60 MB)

tekstbestand






Editeur

Hugo Dehennin



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Sedigh leven, daghelycks broodt (1639)

(1999)–Erycius Puteanus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 53]
[p. 53]

Inleydinghe tot een sedigh leven

1Hipparchus, soon van Pisistratus, heerschende over die vanGa naar voetnoot1 2Athenen, heeft de wijsheydt, waermede hy begaeft was, te werck 3ghesteldt, om sijne borghers ende ondersaten tot een sedigh Leven 4te brenghen: waermede hy de grootheydt in goedtheydt, gheweldtGa naar voetnoot4 5in liefde verandert heeft, draghende den naem van Heer, de sorgheGa naar voetnoot5 6van Vader. Heeft tot dien ende, in alle weghen, ende hoecken der 7stadt lekere pael-steenen doen oprechten, met korte dichtspreucke 8beset: die van een ieder kosten ghesien ende ghelesen worden, 9dewijl sy in't openbaer stonden; oock doorgrondt, ende met aen-Ga naar voetnoot9Ga naar voetnoot9 10dacht overleydt, om datse kort ende scherpsinnigh waeren. AldusGa naar voetnoot10

[pagina 54]
[p. 54]

11hadden te vooren de seven wysen haer leer ende eer betroffen,Ga naar voetnoot11Ga naar voetnoot11 12seer engh begrijpende hetwelck ghenoech was om de gheheele 13werelt te stichten. Dit was oock den gulden sanck vande 14Pythagoreen, die ons noch hedensdaghs in d'ooren klinckt. DitGa naar voetnoot14 15zijn de latijnsche spreucken van Laberius, ende PubliusGa naar voetnoot15Ga naar eindnoot15

[pagina 55]
[p. 55]

16Syrus: waermede, als met uytghelesen peerlen, andere schrijversGa naar voetnoot16 17daer naer haere boecken verryckt hebben. Desen wegh is oock 18inghegaen Dionysius Cato, met sijne tweepaerighe onderwysdich-Ga naar voetnoot18 19ten: de welcke als soo veel lichten, ons de deught ende eerbaer 20heydt voor ooghen stellen. By onse tijden is onlanghs gheweest 21den franschen Pybrack, binnen raedt sijns Coninghs, de welckeGa naar voetnoot21 22met sijne moederlijcke spraecke de stappen van den voorseyden 23Dionysius schijnt naerghevolght te hebben, sich niet te groothou-Ga naar voetnoot23 24dende de kleyne te onderwijsen. Ghelijck dan den wijn gaert teGa naar voetnoot24 25prijsen is, die meer druyven als rancken heeft; den boom, die meer

[pagina 56]
[p. 56]

26vruchten als bladeren: alsoock den boeck, waer in meer sins alsGa naar voetnoot26 27sanghs besloten is, tot meerder vrucht als vreughde, voetsel als 28smaeck. Ende al hoe wel de mensen ghemeynlijck meer tot spel, 29als ernst gheneghen sijn, soo worden sy nochtans van goeden aerdtGa naar voetnoot29 30ende reden dickmael vermaent ende ghedreven, om in haer selvenGa naar voetnoot30 31te daelen, goedt van quaedt, nut van schaede, eer van schande te 32onderscheyden. In 'tkort gheseyt niemandt en isser, of hy en soecktGa naar voetnoot32Ga naar voetnoot32 33in t'kort gheleert ende onderricht te zijn. Groote boecken, ende 34sleep van woorden, hebben hier kleyne macht; die meer segghen als 35wijsen, meer locken als dringhen, meer lachen als beweghen: waerGa naar voetnoot35 36teghen een vaste in een ghedronghen leeringhe sinckt met haerGa naar voetnoot36

[pagina 57]
[p. 57]

38ghewichte tot in t'binnenste van ons ghemoedt; het selve verwec-Ga naar voetnoot38 39kende tot eyghen kennisse: opde welcke de volmaecktheydt vanGa naar voetnoot38-39 40een sedigh leven ghesticht moet zijn. Hier toe dient oock de krachtGa naar voetnoot40 41des dichts, waermede het spitsigh spreuck-woordt, als eenen pijlGa naar voetnoot41 42vande ghespannen pese gheschoten wordt. Wat is doch handt teg-Ga naar voetnoot42 43hen boghe? werpen teghen schieten? veel stercker is dan de korteGa naar voetnoot43 44onderwijsinghe met Dicht ghedwonghen, ende met Rijm gheslo-Ga naar voetnoot44Ga naar voetnoot44 45ten, als eenen vrijen ende onghebonden woorden-swier: ghelijckGa naar voetnoot45Ga naar voetnoot45 46oock de oude ende eerste wetten gheschreven waeren, om deGa naar voetnoot46 47suerigheydt des ghebodes, met de soetigheydt des ghesanghs teGa naar voetnoot47Ga naar voetnoot47 48vermenghen. Hier naer mijne ghedachten voeghende, hebbe inGa naar voetnoot48Ga naar voetnoot48 49onse nederduytsche sprake, met de nieuwe dicht-konste willenGa naar voetnoot37

[pagina 58]
[p. 58]

50proeven, oft mijn penne, tot voordeel van de Borgherlycke ghe-Ga naar voetnoot50 51meynte ghescherpt zijnde, soo aenghenaem zijn soude, als sy wel 52in 't Latijn by veele gheweest is. Ick was gheheel ontsteken doorGa naar voetnoot52 53het voorbeeld van verscheyde hoogh-blinckende lichten, waerGa naar voetnoot53 54onder Heyns, en Huyghens, Cats, en Hooft: oock Immeloot: enGa naar voetnoot54 55Hardewyn, de Vree en Vos d'eerste waeren: de welcke met haerGa naar voetnoot55Ga naar voetnoot55

[pagina 59]
[p. 59]

56verstandt ende gheleerdheydt ghetoont hebben, hoe dat onse spra- 57ecke niet minder en is, als de oude eertydts gheweest zijn; meer- 58der als de ghene die hedensdaeghs om haere aerdigheydt gheacht 59worden. Elck landt de sijne: maer my dunckt een groot misbruyck 60te zijn, dat wy Nederlanders in 't lesen, schryven, spreken, de onse 61voor de minste houden, als loochenende het Landt ende men- 62schen, al waer, ende waer onder wy gheboren zijn. Dit is d'oorsa-Ga naar voetnoot62 63eck dat ick een Nederduytsche penne in de handt nemende, mijneGa naar voetnoot63 64Landslieden in hun eyghen taele hebbe willen onderwysen: endeGa naar voetnoot64 65wysen, wat een ieghelijck aen syn Vaderlandt schuldigh is. Hier 66toe soo dienen dele Dryhondertvyf, iae ses-en sestigh, soo ickse 67noeme, Korte iaerlange dicht-stichtighe Spreuck-beelden als da-Ga naar voetnoot67 68ghelijcks broodt, tot Deughden-voedsel vierpaerigh aen een ghe-Ga naar voetnoot68 69voeght. Ick segghe vierpaerigh: ghelijck dit ghetal noch te kort enGa naar voetnoot69 70is, om veel te segghen, noch te lanck, om weynigh te onthouden:Ga naar voetnoot70 71eenen grondtsteen aller deughden: den hooghen eedt vanden eer-Ga naar voetnoot71 72sten Philosooph Pythagoras, TETRACTYS ghenoemt, een fon-Ga naar voetnoot72 73teyne des eeuwighe wesens. Den naem van Spreuck-beelden heb 74ick eyghentlijck ghenomen, als wijs-stichtighe vermaeninghenGa naar voetnoot74

[pagina 60]
[p. 60]

75met eenighe ghelijckenisse oft sinschaduwe ghemenght, om soo'tGa naar voetnoot75 76te pas quam, de afteeckeninghen mede daer by te brenghen. WaerGa naar voetnoot76 77uyt nu genoegh verstaen wordt, hoe dat de Spreeck-woorden,Ga naar voetnoot77 78soomense noemt, en de Spreucken verscheyden zijn. Zijn alsoo totGa naar voetnoot78 79Borgherlijck ghebruyck voorghestelt: waer in sommighe kleyne 80ende ghemeyne lieden hun onvolmaecktheydt: andere, hun volko-Ga naar voetnoot80 81menheydt vinden souden. Hier beneven ghelijck de selveGa naar voetnoot81 82Spreuck-beelden verscheyden zijn, alsoo heeft elck een sijn be- 83sonder opschrift, tot eene beduydinghe des inhoudts, als eenGa naar voetnoot83 84hooft-cieraet; met een of weynigh woorden; nu belommert, nuGa naar voetnoot84 85verlicht, als dobbel-sinnigh: om den Leser tot het Dichtwoort aenGa naar voetnoot85 86te locken, ende in te leyden. Wat sal ick meer segghen? Aensiet, 87ghelijck ick in 't beghin voorghehouden hebbe, die paelsteenen van 88Hipparchus; waer van dele spreuck-beelden, als beelden zijn, in 89papier, als in marmer, niet ghehouwen, maer ghedruckt: op datse 90het geheele landt door vlieghende, over al souden konnen ghelesen

[pagina 61]
[p. 61]

91worden. Daerom nemt hier uyt, het ghene u meest bevalt, of het 92nuttights is, ende stellet in uwen ghevel, in u voorhuys, in uwenGa naar voetnoot92 93winckel. Den pael-steen sal hier oock plaets hebben. Stellet, leset, 94ende verweckt u selven daghelijck tot een gherust Sedigh leven.Ga naar voetnoot94 95Is 't alsoo, dat ick sal mercken, dit kleyn werck, in seer weynighGa naar voetnoot95 96daghen ten ende ghebrocht, aenghenaem gheweest te zijn, sal metGa naar voetnoot96 97(Godts hulpe) oock ende Edelijckleven dorven in dicht ende lichtGa naar voetnoot97 98brenghen: waermede ick u Goedt-willighe Leser, wensche hetGa naar voetnoot98Ga naar voetnoot98 99ghene ick hier beschryve.Ga naar voetnoot99

voetnoot1
Hipparchus (en Hippias): zonen van Pisistratus; Atheense tirannen, volgden hun vader in 528/527 v. Chr. op en zetten zijn politiek van verzoening der leidende groeperingen en van economische ontplooiing voort. De culturele ontplooiing werd speciaal gestimuleerd door Hipparchus. Aan zijn hof vertoefden dichters als Anacreon en Simonides. Stimuleerde ook de redactie en verzorging van de gedichten van Homeros. Vermoord in 514. Hipparchus liet halverwege dorp en stad palen (hermen) met moraliserende spreuken oprichten om de stedelingen moreel te verbeteren (Pauly-Wissowa (1913), dl. 16, 1663).
voetnoot4
grootheydt: machtshonger.
voetnoot5
sorghe: hij is tegelijk heer én vader; hij draagt de naam van heer en is bezorgd als een vader.
voetnoot9
dewijl: omdat, doordat.
voetnoot9
met aendacht overleydt: die door iedereen konden worden begrepen en aandachtig gelezen.
voetnoot10
met aendacht overleydt: die door iedereen konden worden begrepen en aandachtig gelezen.
voetnoot11
de seven wysen: zeven geleerden (staatslieden, wetgevers en filosofen) uit de 7de en 6de eeuw v. Chr. die praktische levenswijsheid hebben verschaft. Meestal worden Solon van Athene, Thales van Milete, Pittacus van Mytilene, Cleobulus van Rhodos, Chilon van Sparta, Bias van Priene en Periander van Corinthe tot de zeven wijzen gerekend. Vele wijsheidsspreuken worden aan hen toegeschreven, zoals bijvoorbeeld de inscripties ‘Ken uzelf’ en ‘In niets teveel’ in Delphi (The Concise Oxford Companion to Classical Literature. Ed. by M.C. Howatson and Ian Chilvers, Oxford 1993).
voetnoot11
betroffen: verworven (WNT 2,2, k. 2245).
seer engh begrijpende: heel bondig samenvattende.
voetnoot14
Pythagoreen: Pythagoreeërs: leden van een religieuze gemeenschap, gesticht door Pythagoras; na zijn dood verwierven zijn volgelingen invoedrijke posities in een aantal Zuid-Italische steden tot ca. 450 v. Chr., toen ze vrijwel overal op gewelddadige manier verdreven werden. Ze vormden een verspreide maar hechte lokale gemeenschap, waarin zwijgplicht met betrekking tot bepaalde onderdelen van hun leer gold. Hun hoofddoel was het bevorderen van een levenswijze die de menselijke ziel tot zuivering en heil zou strekken. Ethisch gezien kenmerkten zij zich door hun eisen van ascese, eenvoud en harding. Ze legden zich toe op de mystiek en verrichtten ook wetenschappelijke activiteiten (wiskunde). Pythagoras zelf heeft geen geschriften nagelaten. De op zijn naam overgeleverde collecties Gulden Woorden (‘den gulden sanck vande Pythagoreen’, r. 12-13), in 71 hexameters, en Pythagoreïsche Wachtwoorden hebben hun definitieve vorm op zijn vroegst in de vierde eeuw v. Chr. gekregen.
voetnoot15
Laberius: Decimus Laberius (106-43 v. Chr.), Romeins dichter, belangrijk beoefenaar van de mimus, een komische toneelvoorstelling waarin de acteurs, zowel vrouwen als mannen, blootsvoets en zonder masker scènes uit het dagelijkse leven uitbeeldden. Op aandringen van Julius Caesar speelde hij in een van zijn stukken mee om zich te meten met Publius Syrus, gewezen slaaf en beroepsacteur. Laberius verloor de krachtmeting en verhaalde zijn nederlaag op Caesar door bijtende dichtregels in een bewaard gebleven proloog. Titels van 43 mimen en enkele losse fragmenten zijn van hem bewaard.
eindnoot15
Publ[il]ius Syrus: eerste eeuw v. Chr. Vrijgelaten slaaf uit Syrië, dichter en mimespeler, tijdgenoot van Cicero, beschermeling van Caesar. Uit zijn werk ontstond in de eerste eeuw na Chr. een verzameling spreuken, de Sententiae.
voetnoot16
Publ[il]ius Syrus: eerste eeuw v. Chr. Vrijgelaten slaaf uit Syrië, dichter en mimespeler, tijdgenoot van Cicero, beschermeling van Caesar. Uit zijn werk ontstond in de eerste eeuw na Chr. een verzameling spreuken, de Sententiae.
voetnoot18
Dionysius Cato: vier boeken morele sententiae, telkens in twee hexametrische verzen uitgedrukt, werden verkeerdelijk aan Dionysius Cato toegeschreven. Deze anonieme verzameling oefende veel invloed uit tijdens de middeleeuwen; tweepaerighe: tweeregelige.
voetnoot21
Pybrack: Guy du Faur de Pibrac (Toulouse 1529- Parijs 1586); Frans magistraat, diplomaat en dichter. Volgt de cursussen van Alciato aan de universiteit te Padua. Pleit aanvankelijk aan de balie van Toulouse, wordt later raadsheer van het parlement en wordt benoemd als opperrechter van de stad Toulouse in 1559. Nadien wordt hij raadsheer aan het parlement van Parijs. Vertegenwoordigt koning Karel IX op het Concilie van Trente (1562). In 1576 wordt hij belast met de opdracht de vrede met de protestanten af te sluiten. Publiceert in 1574 zijn Quatrains contenant préceptes et enseignements utiles pour la vie de l'homme, stichtelijke kwatrijnen ten behoeve van de jeugd. Dit werk wordt gekenmerkt door een christelijke en stoïcijnse inspiratie. Het werd talrijke malen uitgegeven en door velen nagevolgd, o.a. door Pierre Mathieu (1563-1621) en Claude Paradin († 1573) cf. Sabatier (1975), 204-205); binnen raedt: privé-raadsman.
voetnoot23
te groothoudende: te hoog achtend; Ghelijck dan: ghelijck dat: zoals.
voetnoot24
te groothoudende: te hoog achtend; Ghelijck dan: ghelijck dat: zoals.
voetnoot26
sins: betekenis, inhoud; sanghs: vormschoonheid, welluidendheid. Dit beeld van de druivenrank en de druiven komt ook bij J. Cats voor (Spiegel van den ouden ende nieuwen tijdt ('s Gravenhage 1632). Facs. Ed. H.H. Zwager. Amsterdam, Nieuwkoop, 1968, dl.l, *iiijvo) (Zie Van Vaeck (1994), 813). Merkwaardig is, dat Cats dit beeld gebruikt ter illustratie van het delectatieve obscuritas-aspect dat met spreekwoorden verbonden is (‘waer van de leser naederhandt het recht wit en ooghmerck komende te treffen, placht in sijn gemoet een sonderling vernoegen t'ontfanghen; niet ongelijck den genen die onder de dichte bladeren een schoonen tros druyven, na langhe soecken, eyntelick komt te ontdecken’); Puteanus keert hier dit beeld om ter verduidelijking van zijn perspicuitas-opvatting: voor hem bestaat het genoegen van de lezer erin, de druiven ongehinderd te kunnen plukken. Niet de druivelaar met een overvloed aan bladeren, waartussen de druiven moeten worden gezocht, maar de druivelaar met weinig bladeren en een overvloed aan vruchten dient te worden geprezen.
voetnoot29
van goeden aerdt: door de goede natuur van de mens.
voetnoot30
reden: verstand, ratio; vermaent ende ghedreven: ertoe aangezet.
voetnoot32
In 'tkort gheseyt: kort gezegd.
voetnoot32
in t'kort gheleert: de meeste mensen verlangen wijsheid op te doen op een niet-omslachtige manier, kort en bondig (verwijzing naar de laconische stijlopvatting, waarin brevitas een kernbegrip is).
voetnoot35
beweghen: aanzetten tot iets; een vaste in een ghedronghen leeringhe: een stevige, bondig geformuleerde wijsheid.
voetnoot36
beweghen: aanzetten tot iets; een vaste in een ghedronghen leeringhe: een stevige, bondig geformuleerde wijsheid.
voetnoot38
tot in t'binnenste van ons ghemoedt: ook J. Cats spreekt in ongeveer dezelfde bewoordingen over de brevitas van het spreekwoord: ‘Tevens zijn spreuken ‘gansch bevalligh’ ‘om hare kortheydts wille’: de brevitas van het spreekwoord wordt hier als een retorische kwaliteit geduid (Cats (1968), dl.1, *iijro). Bovendien zorgt het verhullende karakter van een spreuk (een ‘verbloemde omreden’) ervoor dat ‘de bijtende waerheyt (die in haer eygen gestalte by 'tmeerendeel der menschen veeltijts niet ten besten wort opgenomen)’, uiteindelijk toch ‘tot in het binnenste der gemoederen (eigen cursivering) doordringt’ (Van Vaeck (1994), 812).
voetnoot38-39
verweckende tot eyghen kennisse: aanzettend tot zelfkennis.
voetnoot40
ghesticht: gebouwd, gefundeerd.
voetnoot41
het spitsigh spreuckwoordt: het spitse spreekwoord. Over het zeventiende-eeuwse discours betreffende het spreekwoord, zie o.m. Van Vaeck (1994), 808-816.
voetnoot42
Wat is... schieten?: Hoe zwaar weegt de hand op tegen de boog, de worp tegen het schot?
voetnoot43
Wat is... schieten?: Hoe zwaar weegt de hand op tegen de boog, de worp tegen het schot?
voetnoot44
met Dicht ghedwonghen: in versvorm gegoten.
voetnoot44
met Rijm ghesloten: berijmd.
voetnoot45
met Rijm ghesloten: berijmd.
voetnoot45
ghelijck oock de oude en eerste wetten... vermenghen: verwijst wellicht naar de Atheense wetgever en staatsman Solon (ca. 640- na 561 v. Chr.), die beroemd was voor de ‘humane’ hervorming van de stadswetten. Hij gebruikte verzen om zijn ideeën, meer bepaald de morele filosofie, die aan zijn hervormingen ten grondslag lagen, te verduidelijken. De wijdverbreide opvatting dat Solon getracht heeft de wetten in hexameters te gieten berust echter op een apocriefe voorstelling van Skolion, die Solon als grondlegger van deze traditie beschouwde.
voetnoot46
ghelijck oock de oude en eerste wetten... vermenghen: verwijst wellicht naar de Atheense wetgever en staatsman Solon (ca. 640- na 561 v. Chr.), die beroemd was voor de ‘humane’ hervorming van de stadswetten. Hij gebruikte verzen om zijn ideeën, meer bepaald de morele filosofie, die aan zijn hervormingen ten grondslag lagen, te verduidelijken. De wijdverbreide opvatting dat Solon getracht heeft de wetten in hexameters te gieten berust echter op een apocriefe voorstelling van Skolion, die Solon als grondlegger van deze traditie beschouwde.
voetnoot47
ghelijck oock de oude en eerste wetten... vermenghen: verwijst wellicht naar de Atheense wetgever en staatsman Solon (ca. 640- na 561 v. Chr.), die beroemd was voor de ‘humane’ hervorming van de stadswetten. Hij gebruikte verzen om zijn ideeën, meer bepaald de morele filosofie, die aan zijn hervormingen ten grondslag lagen, te verduidelijken. De wijdverbreide opvatting dat Solon getracht heeft de wetten in hexameters te gieten berust echter op een apocriefe voorstelling van Skolion, die Solon als grondlegger van deze traditie beschouwde.
voetnoot47
suerigheydt: het minder aangename, het zure.
voetnoot48
ghelijck oock de oude en eerste wetten... vermenghen: verwijst wellicht naar de Atheense wetgever en staatsman Solon (ca. 640- na 561 v. Chr.), die beroemd was voor de ‘humane’ hervorming van de stadswetten. Hij gebruikte verzen om zijn ideeën, meer bepaald de morele filosofie, die aan zijn hervormingen ten grondslag lagen, te verduidelijken. De wijdverbreide opvatting dat Solon getracht heeft de wetten in hexameters te gieten berust echter op een apocriefe voorstelling van Skolion, die Solon als grondlegger van deze traditie beschouwde.
voetnoot48
hebbe: heb ik.
voetnoot37
verweckende tot eyghen kennisse: aanzettend tot zelfkennis.
voetnoot50
proeven: beproeven, uitproberen.
voetnoot52
ontsteken: geïnspireerd door, tot geestdrift gebracht door.
voetnoot53
hoogh-blinckende lichten: sterren.
voetnoot54
Heyns: Daniël Heinsius (1580-1655); in zijn Nederduytsche Poemata (1616) komt deze humanist op voor het gebruik van de eigen taal in de poëzie; correspondeerde met Puteanus;
Huyghens: Constantijn Huygens (1596-1687);
Cats: Jacob Cats (1577-1660);
Hooft: Pieter Corneliszoon Hooft (1581-1647);
Immeloot: Jacob Ymmeloot (Ieper ca. 1565 - overlijdensdatum onbekend). Was bevriend met Olivier De Wree, Lambertus Vossius en Puteanus (zie Van Even (1888), 377 en Dambre (1956-1), 21).
voetnoot55
Hardewyn: Justus De Harduijn (1582-1636);
de Vree: Olivier De Wree (Olivarius Vredius), Brugge 1596-1652. Zuid-Nederlands historicus en dichter, studeerde rechten te Douai, grondlegger van de zegelkunde in de Nederlanden, genealoog. Wordt in 1622 advocaat bij de Raad van Vlaanderen en in 1643 burgemeester van Brugge. Leermeester en beschermheer van Lambertus Vossius. Correspondeerde met Puteanus (zie o.a. brieven van Puteanus aan Vredius in Epistolarum Apparatus Novus et Miscellaneus (...) Centuria Quarta (1637-1639), Epistolarum Apparatus posthumus In Centurias Quatuor, III (1662) en autografe brieven van Puteanus aan Vredius in Ms II 3008 van de Koninklijke Bibliotheek te Brussel). Werken: Den oorspronck, ende voort ganck der Carmeliten (Gent 1624), Vermaerde oorlogstucken van den grave van Buequoy; Mengeldichten, Fyghesnoeper, Bacchus kronyck, Venus-ban (Brugge 1625), De Seghelen der graven van Vlaenderen (Brugge 1640);
Vos: Lambertus Vossius (Reusel ca. 1602-1648). Advocaat en dichter uit Brugge, leerling en beschermeling van O. De Wree. Liefde voor Latijnse verzen en Vlaamse poëzie. Was bevriend met Puteanus, die Vossius looft (zie Puteani Epistolarum apparatus posthumus, Centuria III, Leuven, 1662). Zijn werk werd verzameld door J.B. en M. Clouwet in 1679 onder de titel Alle de Wercken van Lambertus Vossius, bestaende in seer Aerdige ende Curieuse Dichten. Daarin komen echter ook dichtwerken van De Wree voor.
voetnoot55
d'eerste: de voornaamste.
voetnoot62
Dit is d'oorsaeck: dit is de reden waarom.
voetnoot63
Dit is d'oorsaeck: dit is de reden waarom.
voetnoot64
onderwysen: onderrichten; wysen: erop wijzen (woordspeling).
voetnoot67
De gecursiveerde titel staat in de tekst in kapitalen.
voetnoot68
De gecursiveerde titel staat in de tekst in kapitalen.
voetnoot69
vierpaerigh: vierregelig, in kwatrijnvorm.
voetnoot70
noch te lanck, om weynigh te onthouden: noch te lang om er weinig van te onthouden; ook hier komt Puteanus' laconische stijlopvatting naar voren.
voetnoot71
den hooghen eedt: de plechtige eed.
voetnoot72
Pythagoras: (575 - na 500 v. Chr.): Grieks wijsgeer en hervormer, stichtrond 530 een school (de Pythagoreeërs); TETRACTYS: Tetractus: het volmaakte getal 10 (1+2+3+4), bron en oorsprong van alle dingen. Vier is het getal van de gerechtigheid (2×2, gelijk maal gelijk).
voetnoot74
eyghentlijck: feitelijk; wijs-stichtige: lerende (met didactische en moraliserende bedoeling; vermaeninghen: raadgevingen.
voetnoot75
ghelijckenisse: (verhelderende) vergelijking; sinschaduwe: verhullend element. Puteanus verwijst hier wellicht naar de stijlopvatting van Aristoteles en Quintilianus betreffende de verhouding tussen de perspicuitas (klaarheid) en de obscuritas (duisterheid) van de literaire tekst. De retorische situatie is in eerste instantie op perspicuitas gericht, maar er dient ruimte te bestaan voor een zekere obscuritas: het publiek wil het juist niet te gemakkelijk hebben, maar wil zich inspannen, verrast worden, nadenken. Dit soort poëzie, dat bewust naar duisterheid streeft, veronderstelt een erudiet en literair geschoold publiek. Cf. Schenkeveld-van der Dussen (1988).
voetnoot76
afteeckeninghen: de bijbetekenissen (?)
voetnoot77
hoe dat de Spreeck-woorden ... verscheyden zijn: dat de spreekwoorden en spreuken een gevarieerde inhoud hebben, dat ze afwisseling vertonen. Het vlugge veranderen van onderwerp is een kenmerk van vele epigrammenbundels; Zijn: ze zijn.
voetnoot78
hoe dat de Spreeck-woorden ... verscheyden zijn: dat de spreekwoorden en spreuken een gevarieerde inhoud hebben, dat ze afwisseling vertonen. Het vlugge veranderen van onderwerp is een kenmerk van vele epigrammenbundels; Zijn: ze zijn.
voetnoot80
ghemeyne: gewone.
voetnoot81
Hier beneven: hiernaast, bovendien.
voetnoot83
tot eene beduydinghe des inhoudts: om te verduidelijken waarover het epigram handelt.
voetnoot84
woorden: in de tekst verkeerdelijk: worden; nu belommert, nu verlicht, als dobbel-sinnigh: de opschriften boven de epigrammen kunnen nu eens helder, dan weer duister of dubbelzinnig zijn. Puteanus past het principe van de vermenging van heldere en duistere elementen ook toe op de opschriften, eveneens met de bedoeling tot lezen te prikkelen (‘om den Leser tot het Dichtwoort aen te locken’).
voetnoot85
woorden: in de tekst verkeerdelijk: worden; nu belommert, nu verlicht, als dobbel-sinnigh: de opschriften boven de epigrammen kunnen nu eens helder, dan weer duister of dubbelzinnig zijn. Puteanus past het principe van de vermenging van heldere en duistere elementen ook toe op de opschriften, eveneens met de bedoeling tot lezen te prikkelen (‘om den Leser tot het Dichtwoort aen te locken’).
voetnoot92
Stellet: plaats het (in uw gevel); leset: lees het.
voetnoot94
verweckt u selven: zet uzelf aan tot.
voetnoot95
Is't alsoo ... in dicht ende licht brenghen: ‘als ik zal merken dat dit kleine werk, dat ik in zeer weinig dagen heb voltooid, de lezer heeft bevallen, dan zal ik, met Gods hulp, ook een (epigrammenbundel) Edelijckleven durven (dorven) publiceren’. Puteanus kondigt hier een tweede bundel Nederlandse gedichten, Edelick Leven, aan, die echter nooit gepubliceerd werd (zie ook Bibliotheca Belgica, IV, 808). In het Museum Plantin-Moretus in Antwerpen bevindt zich echter wel een handschrift dat volgens de catalogus aan Honorius Vanden Born (Erycius Puteanus) wordt toegeschreven. Het bundeltje bevat 197 vierregelige epigrammen, meestal tot ‘maagden’ gericht, en draagt als titel: Puteanus (Erycius) (sic). Dicht-Stichtighe spreuckbeelden tot deughden, z.p., z.d., in 16o, oblong (M 259).
voetnoot96
Is't alsoo ... in dicht ende licht brenghen: ‘als ik zal merken dat dit kleine werk, dat ik in zeer weinig dagen heb voltooid, de lezer heeft bevallen, dan zal ik, met Gods hulp, ook een (epigrammenbundel) Edelijckleven durven (dorven) publiceren’. Puteanus kondigt hier een tweede bundel Nederlandse gedichten, Edelick Leven, aan, die echter nooit gepubliceerd werd (zie ook Bibliotheca Belgica, IV, 808). In het Museum Plantin-Moretus in Antwerpen bevindt zich echter wel een handschrift dat volgens de catalogus aan Honorius Vanden Born (Erycius Puteanus) wordt toegeschreven. Het bundeltje bevat 197 vierregelige epigrammen, meestal tot ‘maagden’ gericht, en draagt als titel: Puteanus (Erycius) (sic). Dicht-Stichtighe spreuckbeelden tot deughden, z.p., z.d., in 16o, oblong (M 259).
voetnoot97
Is't alsoo ... in dicht ende licht brenghen: ‘als ik zal merken dat dit kleine werk, dat ik in zeer weinig dagen heb voltooid, de lezer heeft bevallen, dan zal ik, met Gods hulp, ook een (epigrammenbundel) Edelijckleven durven (dorven) publiceren’. Puteanus kondigt hier een tweede bundel Nederlandse gedichten, Edelick Leven, aan, die echter nooit gepubliceerd werd (zie ook Bibliotheca Belgica, IV, 808). In het Museum Plantin-Moretus in Antwerpen bevindt zich echter wel een handschrift dat volgens de catalogus aan Honorius Vanden Born (Erycius Puteanus) wordt toegeschreven. Het bundeltje bevat 197 vierregelige epigrammen, meestal tot ‘maagden’ gericht, en draagt als titel: Puteanus (Erycius) (sic). Dicht-Stichtighe spreuckbeelden tot deughden, z.p., z.d., in 16o, oblong (M 259).
voetnoot98
Is't alsoo ... in dicht ende licht brenghen: ‘als ik zal merken dat dit kleine werk, dat ik in zeer weinig dagen heb voltooid, de lezer heeft bevallen, dan zal ik, met Gods hulp, ook een (epigrammenbundel) Edelijckleven durven (dorven) publiceren’. Puteanus kondigt hier een tweede bundel Nederlandse gedichten, Edelick Leven, aan, die echter nooit gepubliceerd werd (zie ook Bibliotheca Belgica, IV, 808). In het Museum Plantin-Moretus in Antwerpen bevindt zich echter wel een handschrift dat volgens de catalogus aan Honorius Vanden Born (Erycius Puteanus) wordt toegeschreven. Het bundeltje bevat 197 vierregelige epigrammen, meestal tot ‘maagden’ gericht, en draagt als titel: Puteanus (Erycius) (sic). Dicht-Stichtighe spreuckbeelden tot deughden, z.p., z.d., in 16o, oblong (M 259).
voetnoot98
het ghene ... beschrijve: m.n. een ‘Sedigh Leven’ en ‘Daghelijcks Broodt’.
voetnoot99
het ghene ... beschrijve: m.n. een ‘Sedigh Leven’ en ‘Daghelijcks Broodt’.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken