Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Sile' sima'e (Lezenderwijs) (ca. 1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van Sile' sima'e (Lezenderwijs)
Afbeelding van Sile' sima'e (Lezenderwijs)Toon afbeelding van titelpagina van Sile' sima'e (Lezenderwijs)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.52 MB)

Scans (46.82 MB)

ebook (11.55 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Illustrators

Stanley Heinze

René Tosari

Herman Dulder

Jules Dubois

Kenneth Madari



Genre

proza
non-fictie

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Sile' sima'e (Lezenderwijs)

(ca. 1980)–Rita Rahman–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 29]
[p. 29]

4 Uit het dagboek van een padvindster

Zaterdagavond 26 augustus 1975

Ik zit in een hoek van de grote-slaapzaal en probeer zo onopvallend mogelijk in mijn dagboek te schrijven. Een echt dagboek is het niet. Op het etiket van de omslag staat Biologieschrift. Daar heb ik nu met een rode ballpoint een streep doorgetrokken en dwars over de groene omslag heb ik in grote letters geschreven:

DAGBOEK

In kleine letters heb ik erbij vermeld: Niet in neuzen, dat is niet beleefd, een dagboek is een heel persoonlijke zaak. Ik heb deze woorden eronder gezet omdat ik van plan ben alles, wat ik vanaf vandaag meemaak, heel eerlijk in dit oude schrift neer te schrijven.

Er is natuurlijk een reden voor het feit dat ik vandaag voor het eerst in een dagboek schrijf. Ik heb gisteren mijn derde-kwartaal-rapport gehad en ben bevorderd naar de tweede klas van de Mulo. Dat is geen gewone zaak want mijn één jaar oudere zus is het vorig jaar blijven zitten in de eerste Mulo.

Een andere reden is het feit dat ik vandaag voor het eerst als padvindster, mocht gaan kamperen met een groep en ik bevind me nu in het kamp. Ik begin daarom vanavond en zal al mijn ervaringen en gedachten heel eerlijk in mijn oude biologieschrift neerschrijven.

Een dagboek is voor jonge mensen een heel gezonde zaak, Je zet je ideeën op papier en door deze later te vergelijken kun je zien hoe je volwassen wordt.

 

Zoals eerder opgeschreven, ik zit nu in een hoekje van de slaapzaal. Het kamp is een houten barak gelegen in het bos achter Zanderij. Je komt er via een smalle zandweg, langzij de plaatselijke bakkerij.

Vanaf het ogenblik dat de bus de zandweg inreed, werd ik bevangen door een vreemd gevoel. De reuk van verrotte bladeren en mos kwam me tegemoet en door de ruiten van de bus zag ik alleen maar het groen van de bomen. Het leek alsof ik een vogel was, opgesloten in een kooi die vanachter het draad vol verlangen naar het bos keek.

Toen de bus enkele meters voor de barak stilhield, zou ik, als het mogelijk was, zeker het eerst eruit geklommen zijn. Maar ach, zo gaat het niet in de padvinderij. Je wordt iedere dag volgestouwd met woorden als gehoorzaamheid, eerbied en discipline*.

Ik heb daarom met diepe gevoelens van teleurstelling rustig gewacht tot ik aan de beurt kwam om mijn plunjezak te pakken en de bus te verlaten.

 

De barak bestaat uit een slaapzaal, een grote open ruimte, die vanaf schouderhoogte uit draad bestaat. Er zijn aan weerszijden twee rijen balken, die bestemd zijn voor het binden van hangmatten en op kniehoogte zijn er nog twee smalle rekken waarop de plunjezakken gelegd moeten worden. Dan is er nog een smalle gang die leidt naar de toiletten en badkamers en een kleine keuken waarin we de

[pagina 30]
[p. 30]

levensmiddelen hebben opgeslagen.

Nadat de bagage was opgeborgen verzamelden we ons voor de ingang van de barak. Daar is een open veld waarop drie houten vlaggestokken jaar in jaar uit eenzaam en alleen staan. Er werd een vlag gehesen en de kampleiding deed een paar mededelingen.

Maar, mijn beste dagboek, voor mij had maar één mededeling echt betekenis: ‘Jullie zullen wel in de barak slapen maar voor het overige zullen jullie de hele dag in het bos doorbrengen.’

En, best biologieschrift, het Bos is geweldig!

Ik heb nooit geweten dat er in ons land zoiets bestond. Savanne bos: bomen als door mensenhanden heel keurig naast elkaar geplant in eindeloze rijen. De droge bladeren als een prachtig bruin vloerkleed. De verschillende herkenningsgeluiden van al de bewoners van deze schepping, vogels, krekels en andere insekten, allen versmelten tot een onsterfelijke melodie.*

Het lied van het bos.

En ik, oud biologieschrift, ik heb daar minuten lang alleen gestaan en heb heel diep geademd en het hele kampprogramma* kon me gestolen worden. Ik had maar één wens: mijn kleren uit doen en naakt rennen tot aan het eind van deze eindeloze schone wereld...

Maar het kampprogramma is anders.

We moesten vergezeld van door de mens vervaardigde moordtuigen erop uittrekken om bomen te kappen en krakka's te zoeken bestemd voor het sjorren van tafels en banken. Ook moest er droog hout verzameld worden voor het stoken van vuur om ons potje te koken.

Op deze eerste kampdag hebben we natuurlijk niet veel gedaan en toch, gezeten in dit hoekje van de slaapzaal, voel ik nu overal spierpijnen.

 

Ja dagboek, het was een bijzondere dag en ik kruip zo straks als een luiaard in mijn hangmat.

Zondagavond 27 augustus 1975

Lief oud biologieschrift, ik ben verschrikkelijk moe. Ik heb helemaal geen zin om te schrijven en ik moet maar steeds naar mijn hangmat kijken. Vergeef me; Keulen en Aken zijn toch niet op één dag gebouwd. Ik zal maar een paar woorden schrijven. Ik leer zoveel in deze paar dagen en ik moet er nog aan wennen. Stel je voor: ongare rijst, aangebrand vlees en tijdens het kouwen moest je ook nog kleine steentjes uit je mond halen. Die waren in de pot terecht gekomen door het verkeerd aanwakkeren van het vuur.

Toch heb ik groot nieuws en dat moet ik even vertellen. De hoofdleidster heeft vandaag alle padvindsters die voor het eerst aan een kamp meedoen apart geroepen en een bijzondere mededeling gedaan:

‘Jullie zullen in de loop van deze week ontgroend worden. Het is een proef om jullie verdraagzaamheid te vergroten en jullie zo hechter aan een te sluiten in de grote liefde -keten van alle padvindsters over de hele wereld.’

Wat dacht je, dagboek; het klinkt in mijn oren, geweldig!

[pagina 31]
[p. 31]

Woensdagavond 30 augustus 1975

Ik heb maar een paar dagen overgeslagen. Ik was jou helemaal vergeten want het waren echt gezellige dagen. De ontwikkelingen van vandaag hebben me terug geworpen in je armen of natuurlijk omgekeerd; ze hebben jou teruggeworpen in mijn armen.

Ongelooflijk: Ik ben ontgroend!

Maar... ik voel me niet gelukkig, zelfs diep ontgoocheld. Eerlijk, het is zo moeilijk om het te begrijpen. Ik zal maar bij het begin starten:

Vanmorgen zijn we al om vijf uur van de kampeerplaats vertrokken.

We moesten lopen van Zanderij naar Berlijn. In padvindsterstermen heet dat hiken. Alles verliep vlot, we kwamen om half tien te Berlijn aan, hebben daar gekookt en zijn om twee uur aan de terugweg begonnen.

Neen, dat was het ergste niet. Het was zelfs prettig. Het begon pas toen we om half zes in het kamp terugkeerden. Een van de senioren (een padvindster die al meer kampervaring heeft) deed de mededeling dat alle nieuwelingen zich moesten verzamelen op het open veld rondom de vlaggestokken.

Hier zou ons een verrassing wachten omdat wij vandaag hadden getoond echte padvindsters te zijn die met gemak twintig kilometers heen en terug konden lopen. Een van de nieuwelingen fluisterde enthousiast*:

‘We krijgen stokbrood.’ Dit is een kampgerecht bestaande uit geroosterd brooddeeg gevuld met jam. We waren daarom vol verwachting.* De terugweg had ons uitgehongerd. Maar.... het was geen stokbrood. Plotseling kwamen ze aangerend. Van alle kanten werden we omsingeld* door leidsters en senioren. In hun handen hadden ze emmers die gevuld waren met modder en water, opgelost tot een smerige pap. Dit werd over onze hoofden uitgestort. Ze gilden erbij: ‘Ontgroening!’ Er ontstond paniek.

Alle nieuwelingen probeerden weg te rennen. Maar dat ging niet. De senioren en leidsters waren in de meerderheid. We werden in het zand gesmeten.

Het gebeurde allemaal razend snel. Modder over je hoofd, zand in je kleren, zand in je mond, in je haar, in je ogen. Wie tegenstribbelde kreeg het moeilijker. Je kleren werden van je lijf gerukt en de senioren amuseerden* zich kostelijk. Er werd met lege emmers gesmeten en uit angst voor een kapwond hield ik me koest. Het leek alsof een duivel in enkele senioren was gekropen. Ze haalden tandpasta, tomatenketchup, shiling oil, zout en jam. Als ze je eenmaal goed vast hadden, werden al deze spullen nog in je mond gedaan. Ik hoorde gillen, smeken* en lachen en ik dacht maar steeds: ‘Doorbijten, je bent op proef.’

Eindelijk, ik zat met een mond vol zand en tandpasta, mijn bloes was alle knopen kwijt en de modder droop in klodders van mijn haar, was het voor mij voorbij. Ze lieten me los en ik mocht naar de badkamer. Snel sprong ik op en haastte me naar de achterkant van de barak. Toen.... stond ik tegenover háár. Een van de leidsters van wie ik gemerkt had dat ze me net zo weinig kon verdragen, als ik haar. Zulke dingen voel je gewoon aan. Haar ogen glommen kwaadaardig*. Ze riep: ‘Er is nog eentje hier, wie komt me helpen?’ Er kwam een senior aangesneld, die me gelijk vastgreep. Ik werd weer op de grond gesmeten en ik kreeg nu poederzeep in mijn mond.

Ik zei steeds tegen me zelf:

[pagina 32]
[p. 32]

‘Niet huilen, het is een proef.’ En ik was vast van plan deze proef te doorstaan, ook al zag ik haar ogen een beetje gemeen glinsteren.

Terwijl uit mijn mond en neus de zeepbellen tevoorschijn kwamen, hoorde ik haar lachen.

Maar er kwam redding, al was het in een andere vorm dan ik verwacht had. Iemand riep:

‘Guido (dat is de roepnaam voor een leidster) moet ook ontgroend worden.’

‘Ze is ook voor het eerst in het kamp.’

Ze kwamen op haar af, drie senioren.

Guido werd vastgegrepen en ze verzette zich hevig. Ze vroeg:

‘Geen zand in mijn haar alstjeblief,’ Ze schreeuwde:

‘Geen modder!’ Maar..... er werd wel zand op haar gesmeten; klodders zand op haar haar, in haar mond, overal waar het kon. Ik stond ernaar te kijken en ik vond het leuk, tot ze boos werd.

Heel boos, haar ogen bliksemden.

Dat was op het ogenblik dat er tandpasta in haar gezicht gesmeerd werd.

Ze sloeg haar hand uit, het leken klauwen en ze greep beet; precies in de vlechten van een magere senior. Het meisje met de vlechten gilde.

Ik stond daar en keek en in gedachten hoorde ik steeds de mededeling van de hoofdleidster:

‘Jullie zullen opgenomen worden in de grote liefdeketen van alle padvindsters over de gehele wereld. Toon je verdraagzaamheid.’

Ik stond daar, en ik zag dat zij, de leidster verschrikkelijk onverdraagzaam was. Ik werd er misselijk van. Ik keerde me met een ruk om en ging in een vlucht naar de badkamers. Daar stonden verschillende nieuwelingen op hun beurt te wachten. Eén huilde, maar de meerderheid kon een glimlach tevoorschijn toveren. Ze hadden de proef dus allemaal goed doorstaan. Ik kon niet lachen. Het beeld van die leidster bleef me bij en ik had het gevoel dat alles schijn was. Zijn alle mensen zo?

 

Beste biologieschrift, ik zit nu weer in mijn hoekje in de slaapzaal en ik voel me een beetje ongelukkig. Ik zou je een vraag willen stellen maar jij kunt me toch geen antwoord geven.

Geloven ze er zelf in, wanneer ze praten over de grote verdraagzaamheid of is het slechts schijn?



illustratie

[pagina 33]
[p. 33]


illustratie

illustratie Probeer of je een plattegrond kunt maken van de barak, waar de padvindster in slaapt.

illustratie Als jij in de plaats van deze padvindster was, hoe zou je het verhaal dan aan je ouders vertellen, als je thuis kwam? Probeer het eens voor de klas.

illustratie Schrijf de woorden met de sterretjes* op alfabetische volgorde over in je schrift. Schrijf de betekenis van de woorden er achter.

illustratie Een dagboek is iets heel persoonlijks. Maar soms worden dagboeken gepubliceerd. Dat zijn dan dagboeken van beroemde en belangrijke mensen. Het is vaak best leuk om te lezen hoe mensen over bepaalde dingen dachten.

Er zijn ook dagboeken, die juist heel onpersoonlijk zijn, zoals logboeken of het klasseschrift. Logboeken werden gebruikt op bijvoorbeeld schepen. De kapitein schrijft daar precies in op, wat er allemaal op het schip gebeurt van dag tot dag, ervaringen op zee en de vorderingen van de reis.

Hou met de hele klas gedurende één week een logboek bij. Daarvoor neem je gewoon een schrift en je spreekt af dat iedere dag een andere leerling de beurt krijgt om het schrift mee naar huis te nemen. Thuis moet deze leerling dan een zo goed mogelijk verslag maken van alles wat zich in de klas heeft afgespeeld. Iedere morgen kun je dan even het verslag van de vorige dag lezen. Maak er ook een tekening bij.

illustratie Wat vind jij van de padvinderij en van zo'n ontgroening? Praat daar eens over met elkaar in groepjes van vijf of zes.

[pagina 34]
[p. 34]


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

illustratoren

  • Stanley Heinze

  • René Tosari


datums

  • 26 augustus 1975

  • 27 augustus 1975

  • 30 augustus 1975