Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld. Aandachtsgebied literaire opvattingen van de Stichting Literatuurwetenschap (1993)

Informatie terzijde

Titelpagina van De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld. Aandachtsgebied literaire opvattingen van de Stichting Literatuurwetenschap
Afbeelding van De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld. Aandachtsgebied literaire opvattingen van de Stichting LiteratuurwetenschapToon afbeelding van titelpagina van De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld. Aandachtsgebied literaire opvattingen van de Stichting Literatuurwetenschap

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.42 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

artikel
100 artikelen/twintigste eeuw


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld. Aandachtsgebied literaire opvattingen van de Stichting Literatuurwetenschap

(1993)–G.J. Dorleijn, C.J. van Rees–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

4. Wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie

Het wetenschappelijk belang van het aandachtsgebied is gelegen in de integratie van de reconstructie-benadering in de institutionele aanpak. In het voorafgaande is gebleken dat beeldvorming een belangrijke component is binnen het literaire bedrijf. Beeldvorming is niet arbitrair: ze is gebaseerd op intersubjectief waarneembare processen en relaties in het literaire veld.

Het onderzoek van De Nooij Richtingen en Lichtingen. Literaire classificaties, netwerken, instituties (1993) suggereert dat alle partijen scherpe observaties doen over wat er feitelijk gebeurt. Maar die observaties worden geformuleerd en gehanteerd in het kader van literatuuropvattingen. Er vindt een intensieve vorm van classeren plaats, onder meer door de benoeming van thematische en formele overeenkomsten tussen auteurs. De feitelijke basis voor dat proces van classificeren is echter aanwezig: die auteurs groeperen zich bij tijdschriften en uitgeverijen; ze trekken ook met elkaar op; ze maken een bloemlezing waarin ze gezamenlijk figureren; ze geven zelf te kennen dat bepaalde auteurs als voorbeeld gelden.

In die lijn is het ook een correcte observatie dat weinig werken de eeuwen trotseren, en dat van het literaire aanbod na ongeveer vijf jaar het merendeel van de literaire produkten van de markt is verdwenen. Daarbij komt dat auteurs zich sterk van elkaar onderscheiden in de mate waarin ze produktiviteit aan de dag leggen.

Meer specifiek is het wetenschappelijk belang van het aandachtsgebied gelegen in het opwerpen van de vraag waarom concrete observaties in termen van bepaalde literatuuropvattingen beschreven en verwerkt moeten worden. Nodig is een goed inzicht in wat zich in verschillende tijden afspeelt in het literaire bedrijf: op welke auteurs men zich concentreert, welke literaturen van groot belang worden geacht, waarom aan literatuur bepaalde functies worden toegekend, waarom, hoe en onder invloed waarvan die veranderen, waarom bepaalde genres op een gegeven moment als maatgevend gelden en de wijze waarop de verschillende instituties (uitgeverij, literaire kritiek, genootschap, onderwijs) hierin een rol spelen. Er moet veel werk worden verricht om die feitelijke basis, die materiële en symbolische kant van de produktie van literatuur, bloot te leggen.

Voorts is een wetenschappelijk belang dat literatuuropvattingen een cruciale rol vervullen in de constitutie van het nationale literaire erfgoed. Dit betreft de bepaling van de auteurs die als maatgevend gelden om de eigentijdse produktie aan af te meten. Het betreft de auteurs die een criticus in zijn bagage moet hebben; of ook auteurs die voor de maker van een literatuurgeschiedenis, bestemd voor het onderwijs, fungeren als referentiepunt. Daarbij kan het gaan om zowel binnenlandse als buitenlandse auteurs. De totstandkoming van die nationale traditie is ook aan te duiden als een proces van beeldvorming. De keuzes die gedaan worden (bijvoorbeeld blijkend uit de activiteiten van uitgeverijen of uit de literair-kritische selectie) moeten uiteindelijk gelegitimeerd worden. Critici zijn genoodzaakt de toepasbaarheid van de labels voor clusters van auteurs te legitimeren. Deze legitimering vindt plaats in termen van een literatuuropvatting.

Met de keuze van auteurs is een bepaald soort werk in het geding. De veronderstelling lijkt ons aannemelijk dat vanaf ongeveer het begin van de negentiende eeuw literatuuropvattingen een

[pagina 20]
[p. 20]

essentiële rol vervullen om nieuwe auteurs binnen een nationale traditie te situeren. Een relevante vraag is hoe sterk internationale oriëntaties een rol spelen bij de totstandkoming ervan. De essayistische begeleiding van de Vijftigers in hun beginjaren legt expliciet parallellen met buitenlandse schrijvers, die ten dele zijn aangereikt door de Vijftigers zelf. Wanneer de dichters van Vijftig gevestigd zijn, blijft de internationale inkadering achterwege. In oudere literaire periodes is de internationale inbedding veel stabieler: er was bij schrijvers en beschouwers een grotere mate van gelijkgerichtheid op dezelfde voorbeelden en conventies (vgl. bijvoorbeeld het Petrarkisme). Het verschil tussen vroeger en nu laat zich echter niet louter reduceren tot de bewering dat literatuur vroeger ‘internationaler’ was. Ook de hedendaagse literatuur is internationaal georienteerd, maar doordat de keuzemogelijkheden uit te volgen modellen zeer groot zijn, is er van enige gelijkgerichte oriëntatie geen sprake meer. Wel lijkt in het algemeen de stelling plausibel dat literatuuropvattingen worden gebruikt om al dan niet in contrast met de internationale literatuur nationale identiteit te constitueren. Het bestaande erfgoed kan daarbij gezien worden als het produkt van een voortdurend (r)evaluatie-proces.

Wellicht levert dit laatste tevens een indicatie voor het maatschappelijk belang van het aandachtsgebied. De sociaal-economische en politieke ontwikkelingen in Europees verband alsmede de toenemende aandacht voor buitenlandse vertaalde literatuur in het Nederlandse boekenaanbod werpen de vraag op hoe de nationale literatuur in eigen land en in andere landen brede acceptatie kan vinden. Gegeven het feit dat de acceptatie op langere termijn van nieuwe literatuur op nationaal niveau plaats vindt door het ‘literatuuropvattelijk’ te begeleiden en in een traditie te plaatsen, rijst onder meer de vraag hoe de acceptatie van Nederlandse auteurs in relatie tot het aanbod van vertaalde buitenlandse werken verloopt en omgekeerd hoe Nederlandse auteurs toegang krijgen tot de buitenlandse boekenmarkt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken