Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groeten van Elders (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groeten van Elders
Afbeelding van Groeten van EldersToon afbeelding van titelpagina van Groeten van Elders

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.67 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/aardrijkskunde-topografie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groeten van Elders

(1990)–Rob Rentenaar–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Plaatsnamen en familienamen als spiegel van onze cultuur


Vorige Volgende
[pagina 66]
[p. 66]

Vroege Nederlanders

Voor ordelijk ingestelde geesten blijft het altijd iets slordigs houden: waarom heten de inwoners van Holland nu Hollanders, die van Gelderland Gelderlanders, maar die van Friesland geen *Frieslanders? Zomin trouwens als we de inwoners van Zeeland *Zeelanders noemen. Blijkbaar is de verhouding tussen territoriale naam en inwoneraanduiding niet altijd zo eenvoudig geregeld als wij dat wel zouden willen.

Wonen en heten

In onze georganiseerde maatschappij kennen we een hiërarchie van geografische eenheden waar we ons bewoners of inwoners van kunnen noemen, de straat, de wijk, het dorp of de stad, de gemeente, het gewest, de provincie, het land en het werelddeel. Ieder van deze eenheden heeft een naam: De Bloemstraat ligt in De Jordaan in Amsterdam, Amsterdam hoort onder Amstelland in Noord-Holland, Noord-Holland is een provincie van Nederland en dit is weer een deel van Europa. Waar men zich ook in de hiërarchie bevindt, op straatniveau of op Europees niveau, er is altijd een inwoneraanduiding bij te bedenken. Naar ons gevoel is die aanduiding afhankelijk van de naam van de geografische eenheid: omdat men ergens woont, kan men geplaatst worden. Er is echter een tijd geweest waarin dit niet altijd onmiddellijk opging. Vóór de vestiging van het Frankische staatsgezag in de vroege middeleeuwen kenden we wel volksstammen, maar niet of nauwelijks politiek-geografische gewesten in de zin van districten en provincies. Voor zover er gebieden met een eigen naam bestonden, waren deze meer door hun landschappelijke samenhang dan door de politiek bepaald.

[pagina 67]
[p. 67]

Stammen in de vroege middeleeuwen

Als we met betrekking tot de vroege middeleeuwen over ‘stammen’ spreken, denken we tegenwoordig niet meer aan een raciaal begrip, maar meer aan een politiek-cultureel verbonden groep mensen onder leiding van een aanvoerder. Deze groepen konden zich onderling ook weer aaneensluiten tot grotere stammen. De klassieke schrijvers hebben ons wel de aanduidingen overgeleverd waaronder deze stammen bekend geweest zijn, maar meestal niet de namen van de gebieden waar zij zich ophielden. Dat komt omdat die namen toen veelal nog niet bestonden. De meeste stammen trokken rond en hadden geen permanente vestigingsplaats. Bovendien werd in deze vroege periode nog weinig territoriaal gedacht, zodat het niet altijd relevant geacht werd het woongebied van de stam afzonderlijk te benoemen. Het was alleen de aanduiding van de stam zelf die telde. Pas in de loop van de volksverhuizingstijd begon er een echte regionale indeling te komen. In de Karolingische tijd blijken alle grotere en kleinere gewesten van het rijk een naam te hebben. Bij die naamgeving is soms gebruik gemaakt van de oude Germaanse of zelfs voorgermaanse stamaanduidingen. Die moeten uit een zeer vroege taalfase stammen, want hun oorspronkelijke betekenis is meestal niet of nauwelijks te achterhalen. Friesland is zo'n geval, waar de Friezen hun naam aan het door hen bewoonde gebied gegeven hebben. Aanvankelijk strekte dit zich langs de hele kust, van Zeeuws-Vlaanderen tot De Weser uit; de latere provincie is tot wat bescheidener proporties teruggebracht. Toch betekent dit wel, dat we de vroegmiddeleeuwse inwoners van de kuststreken van Groningen, Holland en Zeeland in feite als Friezen moeten aanduiden. Wat overigens de spelling van de provincienaam Friesland betreft is de vorm die met een F- begint lange tijd niet de enige geweest. Nog in de Grondwet van 1840 luidde de officiële schrijfwijze Vriesland. De spelling Friesland verscheen pas in die van 1848.

Zeeuwen, Twenten, Drenten

Er is nog een provincie waar de inwoners eerder een etiket opgedrukt gekregen hebben dan het gebied waarin zij woonden en wel Zeeland. Het woord zeeuw is naar alle waarschijnlijkheid een oude afleiding van zee in de betekenis van ‘iemand die aan

[pagina 68]
[p. 68]

zee woont’. Zeeuwen waren dus ‘zee-aanwoners’. Het is niet uitgesloten dat hun woongebied mogelijk eerst *Zeeuwland ‘land van de zeeuwen’ geheten heeft. In een vrij vroeg stadium heeft deze naam echter voor die van Zeeland ‘land aan zee’ moeten wijken. Tegenwoordig hebben wij het alleen over Zeeuwen. Lange tijd heeft dit woord echter een zeer teruggetrokken bestaan geleid. In de oudste schriftelijke bronnen tot de zeventiende eeuw toe vinden we vrijwel steeds van Zeelanders gesproken.

Andere vroege vogels zijn de Twenten en de Drenten. Het probleem is hier echter dat de verklaring van deze woorden zoveel moeilijkheden geeft dat we al snel in gissingen blijven steken. Het enige dat er met wat zekerheid over te zeggen valt is dat wij er de telwoorden twee en drie in kunnen herkennen. Verder gaat het om aanduidingen die reeds rond het begin van de jaartelling bekend geweest moeten zijn, want een Romeinse inscriptie spreekt al van Tuihanti, ‘Twenten’. Het is mogelijk dat Twenten ‘inwoners van een in tweeën gedeeld gebied’ betekend heeft. Een achtste-eeuwse vermelding van Noord-Twente suggereert dat een dergelijke deling inderdaad bestaan heeft. Hoe evenwel de verhouding tussen de inwoneraanduiding Twent en de streeknaam Twente in die vroege periode geweest is blijft vooralsnog een raadsel.

Wat Drente en de Drenten betreft beschikken we weliswaar niet over schriftelijke gegevens uit de Romeinse tijd, maar de opvallende overeenkomst in vorming met de naam Twente maakt het toch wel waarschijnlijk dat we hier eveneens met een voormiddeleeuwse naam te doen hebben. Die zou mogelijk kunnen teruggaan op de drie nederzettingskernen waaruit Drente in de prehistorie bestaan moet hebben, waarbij het nogmaals duister blijft of nu de inwoners of het land als eersten benoemd zijn.

Verscholen inwoners

In een enkele gebiedsnaam kunnen we soms nog een oude inwoneraanduiding zien doorschemeren. Zo bij voorbeeld in Salland, genoemd naar de bekende Frankische stam der Saliërs, die hier op hun tocht naar het zuiden tijdelijk verblijf gehouden hebben. Verder kent ieder die nog op een ouderwetse lagere school gezeten heeft natuurlijk de Bataven. Kwamen zij niet ooit op hout-

[pagina 69]
[p. 69]

vlotten de Rijn afzakken? Zij hadden een reputatie van krijgshaftigheid en democratische gezindheid. Latere generaties hebben daar bij ideologisch getinte naamgevingen dankbaar gebruik van gemaakt, bij voorbeeld toen in 1619 op de puinhopen van Jacatra het koloniaal middelpunt Batavia gesticht moest worden, of in 1795 bij de vestiging van de Bataafse Republiek. In een meer neutrale zin zijn de Bataven echter al veel eerder in een naam terechtgekomen en wel in de naam Betuwe, die in de Romeinse tijd Batavia luidde en ‘land van de Bataven’ betekende.

Minder bekend is wellicht dat we bij Humsterland, de naam van een deel van het Westerkwartier van Groningen, met een geval te maken hebben dat verwant is aan dat van Salland. Het element land is een toevoeging uit de late middeleeuwen. Oorspronkelijk heette dit gebied Hugmerki ‘de streek van de Hugen’, waarmee een andere, waarschijnlijk met de Franken verbonden stam aangeduid werd. Een betrekkelijk laat ontstane inwoneraanduiding hebben we ten slotte voor ons in Drechterland, de naam van het oostelijk gedeelte van Westfriesland. Bovendien gaat het om een aanduiding van een wat moderner type, want hij is gevormd als afleiding bij een aardrijkskundige naam. Het betreffende gebied is in de volksverhuizingstijd waarschijnlijk niet bewoond geweest. Pas daarna heeft men de mensen die langs het water De Drecht woonden Drechters kunnen noemen en hun woongebied Drechterland.

De herinneringen aan vroege Nederlanders zijn dus nogal schaars in onze huidige taalvoorraad. Friesland, Zeeland, Twente en Drente blijken de enige gewesten te zijn waar de inwoneraanduiding vóór of tegelijk met de naam van de regio ontstaan is. Overal elders heten we tegenwoordig naar het gebied waarin wij wonen. Daarover zal ik het in het volgende hoofdstuk hebben.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken