Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groeten van Elders (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groeten van Elders
Afbeelding van Groeten van EldersToon afbeelding van titelpagina van Groeten van Elders

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.67 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/aardrijkskunde-topografie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groeten van Elders

(1990)–Rob Rentenaar–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Plaatsnamen en familienamen als spiegel van onze cultuur


Vorige Volgende
[pagina 70]
[p. 70]

De Limburger werd toch geen Geldersman

In het vorige hoofdstuk heb ik erop gewezen dat Friezen, Zeeuwen, Twenten en Drenten in zeker opzicht op ons, andere Nederlanders, een streepje voor hebben. Zij zijn de enigen die in principe niet afhankelijk zijn van de naam van hun gewest als zij zichzelf willen aanduiden. Groningers, Brabanders, Overijsselaars en anderen zijn altijd genoodzaakt zich door middel van -er of -aar aan hun provincienaam. vast te klampen. Dergelijke inwoneraanduidingen hebben een prominente plaats in onze taalvoorraad gekregen. Bij het horen van woorden als Limburger en Hollander krijgen we direct allerlei associaties en we hebben het gevoel dat dat altijd zo geweest is.

Bij nader inzien blijkt de leeftijd van deze aanduidingen echter zeer verschillend te zijn. Sommige maken zelfs nog maar betrekkelijk kort deel van onze taal uit. De verklaring daarvoor ligt in het verschil in ouderdom van de provincienamen. Het woord Groninger in de betekenis van ‘inwoner van de provincie Groningen’ kan niet ouder zijn dan het einde van de zestiende eeuw. Immers, pas in 1595 beslisten de Staten-Generaal dat de Stad en de Ommelanden van Groningen één gewest zouden uitmaken. Een Groninger van vóór die datum kon hoogstens een inwoner van de stad zijn. De inwoners van de provincie werden voordien als Ommelanders aangeduid.

Late Limburgers

Nog veel korter geleden hebben de inwoners van Limburg een eigen aanduiding gekregen. Het heeft zelfs maar een haar gescheeld of zij hadden zelfs helernaal nooit bestaan, tenminste als Limburgers. Ook hier is de politiek weer een taalvormende factor geweest. Tot de Franse tijd bestond het territorium van de huidi-

[pagina 71]
[p. 71]


illustratie
Kaart van het hertogdom Limburg in ‘Het Nieuw Nederlandtsch Caertboeck’ van Abraham Goos in 1616. Onze huidige provincie ligt veel noordelijker dan zijn naamkundige voorganger, het hertogdom Limburg.


ge provincie uit een wirwar van grotere en kleinere staatkundige gebieden en gebiedjes. Op het Wener Congres is besloten deze bijeen te vegen en als provincie aan het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden toe te voegen. Het was eigenlijk de bedoeling deze provincie Opper-Gelderland te noemen, omdat het noordelijk gedeelte veel oud Gelders gebied omvatte. Koning Willem I heeft daar echter een stokje voor gestoken en beslist dat de provincie Limburg moest heten. Op die manier wilde hij namelijk voorkomen dat de naam van het oude hertogdom Limburg verloren zou gaan. Dat was natuurlijk een aandoenlijk stukje immateriële monumentenzorg, maar historisch gezien zat de monarch er wel heel erg naast. Het ooit zo beroemde hertogdom heeft zich namelijk nooit noordelijker uitgestrekt dan de lijn Luik-Aken.

Opmars van Holland

Tegenover de betrekkelijk jeugdige Groningers en Limburgers staan andere provincialen met wat oudere papieren. Denk bij voorbeeld aan de Hollanders. Alleen het onderscheid tussen Noord- en Zuidhollanders is daarbij van recente datum. De pro-

[pagina 72]
[p. 72]

vincies zijn pas bij de Grondwet van 1840 van elkaar gescheiden. De naam van het gewest Holland gaat veel verder terug. Zoals ik in het vorige hoofdstuk al geschreven heb, maakte dit gebied in de vroege middeleeuwen deel uit van Friesland. De eerste Dirken stonden dan ook als ‘graven van Friesland’ bekend. De politieke ontwikkelingen van de elfde eeuw leidden er echter toe dat deze graven hun macht in de eerste plaats concentreerden in een streek in de omgeving van Leiden die Holtland ‘houtland’ heette. Sinds ongeveer 1100 noemden zij zich ‘graven van Holland’. Holland werd ook de naam van een groot deel van het gebied waar zij hun gezag over uitbreidden. Alleen Westfriesland en Zeeland behielden hun eigen naam. De inwoners van het uitdijende Holland komen we in de middeleeuwse bronnen al spoedig als Hollanders tegen. Op de vleugelen der economische, politieke en culturele expansie heeft dit begrip zich in de loop der tijd zover uitgebreid, dat er ook allerlei groepen van mensen mee aangeduid kunnen worden die met het gewest Holland maar weinig van doen hebben. Zo wordt iedere niet-Limburger in die provincie vaak voor Hollander uitgemaakt, ook al komt hij uit Noord-Brabant of Gelderland.

Aan de andere kant van de IJssel

Theoretisch kan de aanduiding Overijsselaar nog ouder zijn dan die van Hollander. Het heeft echter eeuwen geduurd voor wij hem ook werkelijk gebruikt vinden. De provincie Overijssel heeft zijn naam vanuit Utrecht gekregen. De bisschoppen van Utrecht, die over het zieleheil van vrijwel alle Noordnederlanders hadden te waken, kregen in de tiende en elfde eeuw naast dit geestelijk gezag ook politieke macht over uitgestrekte gebieden in Salland en Twente. Zij duidden deze aan als ‘het land of de streken aan de andere kant van de IJssel’. Deze omschrijving is kennelijk lange tijd voor hen voldoende geweest, want pas in de latere middeleeuwen zien we in de bronnen de namen Overijssel of Oversticht opduiken. De laatste naam is eveneens vanuit Utrecht gevormd. Het woord sticht was een Middelnederlands synoniem voor bisdom. Terzijde wil ik er hier op wijzen, dat IJssel in de middeleeuwen vrijwel altijd met één -s geschreven werd, Isla, Hisla, Ysla, Ysela. Dat is ook niet verwonderlijk, want het gaat hier om een eenvoudige afleiding op -l bij een

[pagina 73]
[p. 73]

stam īs, die ‘stromen’ betekende. De uitspraak van deze riviernaam vertelt ons dat de stamklinker altijd lang gebleven is. Dus is de tweede s in de namen IJssel en Overijssel overbodig. Verstandige mensen hebben hem dan ook al lang overboord gegooid.

Brabanders overal

Hierboven hebben we gezien dat het gewest Holland zich tegenover zijn omgeving als een soort koekoeksjong gedragen heeft. Iets dergelijks is eveneens bij Brabant het geval geweest. Ook hier geldt weer dat de toevoeging Noord- van recente datum is. Het onderscheid tussen de provincies Noord- en Zuid-Brabant stamt uit de Grondwet van 1815. Brabant zelf is echter een gewest met wortels die tot ver in de middeleeuwen terugreiken. De naam had oorspronkelijk betrekking op de streek tussen Senne en Schelde. Over de betekenis ervan wordt gestreden. Het element -bant is wel duidelijk. Dit betekende ‘streek, gebied’. De onenigheid bestaat over het eerste deel, dat Brak(o) geluid moet hebben. Volgens sommigen was dit een woord voor ‘moeras’, volgens anderen voor ‘pas ontgonnen land’. Hoe dan ook, in dit Brabant lagen een aantal graafschappen die al vroeg op de gebruikelijke middeleeuwse manier, via vechten en verwekken, in handen van een invloedrijk geslacht gekomen zijn. Vanaf het begin van de elfde eeuw gingen de leden van dit geslacht zich ‘graven van Brabant’ noemen. Al het gebied dat zij verder verwierven kwam ook Brabant te heten en de inwoners Brabanders. Voor de latere tijd ligt daar nog een aardige parallel met het begrip Hollanders. In de zeventiende en achttiende eeuw werd Brabander in vele landen namelijk de algemene term voor ‘Zuidnederlander’, zelfs als het om een Vlaming ging.

Van Gelreman tot Geldersman

Als laatste expansionist hebben we dan nog Gelderland. Zoals zo vaak was het begin uiterst bescheiden: de stad Geldern in het Land van Kleef. Met enige voorzichtigheid verklaart men de naam van deze plaats wel als ‘geelachtige heuvelrug’. De streek rond Geldern - in de middeleeuwse bronnen Gelria, Gelre - kwam in de eerste helft van de elfde eeuw in handen van een ondernemende Vlamin, geheten Gerard. Hij en zijn nakome-

[pagina 74]
[p. 74]

lingen wisten zich in vrij snel tempo meester te maken van een groot deel van de huidige provincie Gelderland, Noordlimburg en het aansluitende deel van het Land van Kleef. Zij noemden zich ‘graven van Gelre’ en het gebied waarover zij hun macht uitoefenden ‘het graafschap van Gelre’. Vaak sprak men ook van ‘het land van Gelre’. De naam Gelderland verschijnt pas in het midden van de veertiende eeuw en heeft aanvankelijk alleen betrekking op Oppergelder, de omgeving van Roermond. Het heeft nog meer dan een eeuw geduurd voor hij - heel voorzichtig - als naam van het hele gewest in gebruik begon te raken. Deze trage ontwikkeling heeft gevolgen gehad voor de vorm van het woord waarmee de inwoners van de provincie aangeduid werden. Zolang dit gebied Gelre heette, hebben de te verwachten moeilijkheden met de uitspraak kennelijk verhinderd dat er eenvoudig -er achter deze naam geplaatst werd om een inwoneraanduiding te krijgen. Het probleem is echter ondervangen door de vorming van een samenstelling met -man. Gelreman was in de middeleeuwse bronnen het normale woord waarmee men iemand uit Gelderland aanduidde. Als wij geen Gelderlander zeggen, spreken we tegenwoordig over een Geldersman, maar dat is een latere vorm, die pas in de zestiende eeuw ontstaan is. Waarschijnlijk hebben andere -smannen, zoals de Engelsman en de Fransman, het insluipen van die -s- op hun geweten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken