Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
'Ik' (1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van 'Ik'
Afbeelding van 'Ik'Toon afbeelding van titelpagina van 'Ik'

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.66 MB)

Scans (19.34 MB)

ebook (3.23 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

'Ik'

(1904)–Jeanne Reyneke van Stuwe–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

24 December.

Gistermiddag kwamen er tranen. Aan het eind van een van die ellendige actes had ik een vlek gemaakt; ik krabde die er uit, maar maakte in mijn nerveuse boosheid het papier kapot. Toen kon ik weer opnieuw beginnen. Ten overvloede vertelde Fred mij, dat er toch nooit in zoo'n stuk geschrapt of veranderd mag worden. Nu, ik liet Fred niet zien, dat ik huilde, maar ik voelde mij zoo moe, zoo verdrietig, dat ik mijn hand onder mijn hoofd legde, en even niet kon verder gaan. Maar gauw trachtte ik weer mij met mijn volle aandacht in mijn werk te verdiepen, om zóo mijn huil-aandrang te vergeten. Wat gebeurde, - maar nu werd ik snauwerig en bits, en Fred voelde zich, denk ik, even verlucht als ik, toen er een bezoeker voor hem aangekondigd werd, en ik moest verdwijnen.

In mijn boudoirtje, legde ik mij achterover in mijn stoel, en sloot mijn oogen, en beproefde niet te denken, in een absolute onverschilligheid. Maar daar ik niet zoo onverschillig was, als ik mij wilde wijsmaken, kwamen de gedachten tóch, en kwelden mij. Ik geloof niet, dat, als ik over

[pagina 115]
[p. 115]

mijzelve peins, mijn gedachten ooit anders dan kwellend kunnen zijn. Ik ben een onaardig, onwaardig schepsel; ik maak door mijn ondragelijk humeur iedereen het leven ondragelijk; ik ben egoïst, ijdel, al te zwak voor mijzelf, - ik wéét dit alles, even goed als een volkomen-objectief beschouwer het van mij weten kan, - ik ben ondankbaar, - veeleischend, terwijl ikzelf niets geef, - ik ben een afschuwelijkheid, in één woord.

Maar als ik dit alles zoo goed weet, waarom verander ik dan niet?

Ik kan niet.

Verbeeld je, dat iemand mij dat eens hoorde zeggen! Dan was hier gelegenheid voor schampere smaad en hoon. ‘Bah! hoe erbarmelijk! hoe min! hoe laf! Als iemand 't niet weet van zichzelf, dan kan ik 't me nog begrijpen, maar nú! 't Is schande! 't Is bar! Hoe kán er zoo iemand bestaan!’

Ja, hoe dat kan... er bestáát zoo iemand. En die iemand moet ik, helaas, zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken