Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zeventien (1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zeventien
Afbeelding van ZeventienToon afbeelding van titelpagina van Zeventien

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.40 MB)

Scans (17.56 MB)

ebook (3.24 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zeventien

(1904)–Jeanne Reyneke van Stuwe–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

29 September.

Vanmiddag wou Bernard thuisblijven, om aan zijn epos te werken, maar ik stelde hem voor, naar het bosch te gaan; daar konden wij toch wel, met potlood, schrijven. Hij vond het goed (tante ook) en wij togen op weg, zoekende, totdat wij een prettig plaatsje hadden gevonden, en daar gingen wij zitten, op den grond, met den rug tegen een boom. Ik schreef maar voort, goedkoop en gemakkelijk rijmende, en juist stond er:

[pagina 27]
[p. 27]
 
... totdat hij 't ondier ziet,
 
Dat met zijn fonklend, lichtgroen oog reeds lang hem heeft bespied.

(de draak namelijk, die ridder George op weg naar zijn jonkvrouw belaagt. Vierde zang van de Georgiade), toen Bernard zijn papier en potlood op den grond smeet, en klagelijk uitroep:

- Ik kan 't niet, hoor! Ik breng d'r niets van terecht!

- Kom! bemoedigde ik hem, je ben zeker veel te bescheiden. Laat 't mij maar eens lezen!

Hij gaf mij het blad, maar toen ik den aanvang van de ‘Kunoïade’ (ietwat gewrongen titel) las:

 
Te midden van de hooge bergen,
 
Dicht bij de schuilplaats van de dwergen,
 
Verheft zich 't schoonste der kasteelen,
 
Versierd met torens en kanteelen.
 
 
 
En immer waaien van de tinne,
 
De kleuren van de burchtgravinne.
 
't Blauw de trouw, 't wit der onschuld.
 
Zij zelf is steeds in 't wit gehuld.
 
 
 
Voor de poort zit een ridder te paard.
 
In de hand houdt hij een blinkend zwaard.

moest ik, wilde ik oprecht zijn, hem gelijk geven. Toch zei ik:

- Kom, 't gaat nogal! Al doende leert men! Ik zou d'r nog 's mee voortgaan!

Maar hij wilde niet, en wij praatten dus maar wat; hij, languit liggend in het mos, ik, leunend tegen een boom. Hij zei, dat zijn leven zooveel prettiger was geworden, sinds ik in Breda was gekomen, want dat hij nu iemand had, met wie hij spreken kon, en die hem begreep.

[pagina 28]
[p. 28]

- En 'k dacht, dat je Mama zoo in alles je vertrouwde was? en dat je niemand noodig hebt, buiten haar? Dat heeft tante me ten minste herhaaldelijk verteld.

Hij kreeg een kleur.

- O, ja, zeker... natuurlijk! zei hij. Dat is waar: Mama is altijd alles voor me geweest... Maar... niet, dat 'k iets kwaads van d'r zeggen wil... maar ze beoordeelt de dingen altijd zoo, als iemand die ouër is... En vroeger, toen had 'k alleen Mama... de jongens van 't gymnasium bevallen me niet... en verder kende ik niemand.

Ik kreeg wel een beetje medelijden met Bernard. Hij heeft het leven weliswaar nooit gekend, zooals het is, maar toch voelt hij wel, dat hij veel heeft gemist. Ik wil tante niet heel alleen de schuld laten dragen, de omstandigheden werkten niet mee, dat is waar; Bernard's ziekelijkheid, de ongelukkige verhouding tusschen haar en haar man, - alles scheen samen te werken, dat zij zich van de menschen afgezonderd hield, maar jammer voor Bernard is het toch. Hij is zoo overgevoelig, bijna zwak, en verbeeldt zich toch flink te zijn. Ik geloof, dat zijn Moeder niet veel tact in haar omgang met hem heeft gehad; nu eens prijst ze hem hemelhoog over onbeteekenende dingen, dan weer berispt ze hem over bespottelijke kleinigheden: haar gevoel voor hem is nooit in evenwicht, - en Bernard met zijn weekheid en zijn gebrek aan veerkracht is daar de dupe van.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken