Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zeventien (1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zeventien
Afbeelding van ZeventienToon afbeelding van titelpagina van Zeventien

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.40 MB)

Scans (17.56 MB)

ebook (3.24 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zeventien

(1904)–Jeanne Reyneke van Stuwe–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

8 October.

Vannacht bleef ik lang wakker liggen, en dacht over Bernard's handeling na. Op zichzelf beschouwd, beteekent deze natuurlijk absoluut niets, - maar ik zou wel graag eens willen weten, of ik hem ook in eenig opzicht aanleiding gegeven heb, om dwaze hoop te voeden? Het is waar, ik ben, van het begin af, vriendelijk en voorkomend jegens hem geweest, maar

[pagina 42]
[p. 42]

ik had immers medelijden met den jongen, en, mij dunkt, ik heb hem dat getoond. Ik kan het werkelijk niet helpen, als hij dit voor sympathie met zijn persoon aangezien heeft. Hij is nog zoo jong, en ik zag hem, als zoo'n echt en kleingehouden moederskind, dat ik hem geheel-en-al als sans conséquence beschouwde. En eigenlijk is hij dat ook, dat moest hij zelf toch begrijpen. Wat kan nu een leelijke, armbloedige jongen, die geen a durft zeggen, als zijn Moeder b verlangt, wiens eenige goede eigenschap daarin bestaat, dat hij niet kwaad is, - wat kan zoo'n jongen nu van een meisje, als ik, verwachten? Dat vraag ik in gemoede. Ik bedoel hiermee geen zelfvleierij of over-mijzelf-heen-vliegerij, maar ik heb toch al een beetje in de wereld rondgekeken, ben van een zeer individueel, misschien wel eigengerechtig karakter, en heb aan niets zoo het land, als aan weekheid en onpersoonlijkheid in een man. Wat zou ik dus met zoo'n zwakken, afhankelijken, kinderachtigen jongen moeten beginnen. Zelfs al was hij vlug, ferm, knap, zooals ik toch ook wel jongens van mijn leeftijd heb gekend, dan nog zou ik hem nooit willen hebben, omdat hij even oud is als ik. Het neefschap laat ik geheel buiten kwestie, ofschoon ik vind: men wordt niet verliefd op een neef. Ik zou geen man willen hebben, dien ik als mijn mindere, zelfs niet een, dien ik als mijn gelijke beschouwen moest - en daar ik zoo op-mijzelf-staand, zoo vast-in-mijn-oordeel, zoo zelfgenoegzaam ben, moet ik noodzakelijk iemand

[pagina 43]
[p. 43]

hebben, die ouder, verstandiger en beter is, dan ik, anders komt er van mijn huwelijk, in 't geheel niets terecht. Als ik ooit trouw ten minste. Waar ik sterk aan twijfel. Want, al zou ik het tamelijk gezellig vinden, geëngageerd te zijn (waarom eigenlijk? Mij dunkt, het is meer een ideëel dan een werkelijke genoegen) getrouwd te wezen is nog heel iets anders, en ik heb mijn vrijheid, mijn onafhankelijkheid zoo lief... Als ik mij wérkelijk eenmaal gevangen geef, - wat moet ik dán van dien man houden!...

Maar, ofschoon ik er in mijn jeugd wel eens anders over dacht, ik heb al den tijd. Ik wil mij zoo vroeg niet binden. Ik moet eerst ruim de gelegenheid hebben gehad, het leven te leeren kennen. En ik reken, dat ik dit niet voldoende zal doen, vóor mijn drieëntwintigste jaar. Nu ben ik in September pas zeventien geworden.

Neen, misschien trouw ik wel nooit. Ik geloof niet, dat ik een vrouw ben, tot een krachtige, prachtige liefde in staat. Ik zou niets van mijzelf willen verliezen, niets kunnen opofferen... ik zou alles wenschen te krijgen, en niet in staat zijn, zélf iets te geven. Ik zou geen man gelukkig kunnen maken, en, daardoor, zèlf niet gelukkig zijn. Ik ben te sterk-in-mijzelf, te, ja, laat ik het maar zeggen, te egoïst. En om nú nog te trachten, mijn karakter te veranderen, daarvoor ben ik al te oud, en is het dus te laat.

Maar om de waarheid te zeggen: ongetrouwd zou ik toch óok niet graag blijven. Welk een positie neemt een oude jongejuffrouw in, welk

[pagina 44]
[p. 44]

prestige oefent zij uit? Ik heb geen natuur, om stil en tevreden in een vergeten hoekje te leven, ik houd van de wereld, en om daar een rol in te spelen. En dat kan ik, als ongetrouwde, niet doen.

Maar dit alles is van veel, veel later zorg. Voor het oogenblik moet ik aan het tegenwoordige denken. Is Bernard verliefd op mij? Ja. En dat heb ik immers aan alles gemerkt, en schertsend in mijn dagboek gezegd. Waarom ben ik dan opeens zoo scrupuleus, en doe ik mijzelf verwijten? Dat is immers totaal onnoodig? Mijn bemoeiïng heeft den jongen werkelijk al wat losser en viefer gemaakt, hij kijkt veel levendiger uit zijn oogen, en praat niet meer zoo vreeselijk alleen door den mond van zijn Ma. En als hij zich wat inbeeldt, hij, zeventienjarig gymnasiastje, met geen enkele in- of uitwendige aantrekkelijkheid, dan, - ja, ik zou het naar vinden, als hij verdriet kreeg door mij - maar dan heeft hij heusch iets verdiend. Ik moet al deze twijfelingen en angst-bedenkingen maar weer geheel vergeten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken