Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zeventien (1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zeventien
Afbeelding van ZeventienToon afbeelding van titelpagina van Zeventien

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.40 MB)

Scans (17.56 MB)

ebook (3.24 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zeventien

(1904)–Jeanne Reyneke van Stuwe–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

9 October.

Vanmiddag heb ik een prettige, een heerlijke ontmoeting gehad. Ik wandelde in het park, waarvan ik nog maar zooveel mogelijk profiteer, in deze mooie, zonnige herfstdagen, toen ik een heer voorbijliep, die mij aanzag, maar niet groette, en dien ik ook niet herkende. Maar toen hij mij voorbij was, herinnerde ik hem mij opeens: het was

[pagina 45]
[p. 45]

Alfred... Fred van Oosterveldt... de goede, oude, lieve, beste Fred!

In mijn blijdschap keerde ik mij weer om, en holde hem na.

- Fred!... Fred! riep ik, zonder mij te geneeren. Ik ben 't! Ina! Herkende je me niet?!

Hij zag mij aan, en riep toen opeens:

- God! ben jij 't! Kind, wat doet me dat 'n pleizier! Nee, 'k had je waarachtig zoo gauw niet herkend! Hij nam mijn beide handen in de zijne, en drukte ze, zoo hartelijk en warm, dat ik overtuigend merkte, hoeveel genoegen de ontmoeting hem deed.

Fred... dien ik nu in vijf jaar niet had gezien... op wiens knie ik zat, en die mij bonbons meebracht, die met mij stoeide in de groote speelkamer, en die mij hielp aan mijn werk, - neen, dien zou ik wel nooit vergeten. Hij was een vriend van Papa, veel jonger wel, en daardoor kwam hij veel en geregeld bij ons aan huis. Als ik mij mijn kindsheid herinner, moet ik ook denken aan Fred. Ik noemde hem nooit, met den voor kinderen gebruikelijken naam, ‘oom,’ maar familiaar-weg ‘Fred,’ en dit werd van het kindje te grappig gevonden, om het haar te verbieden.

Hij is nog precies hetzelfde, zooals ik hem heb onthouden. Hetzelfde dikblonde haar, dezelfde vriendelijke oogen, dezelfde aangenaam-hartelijke stem. Ik zei, dat hij niets veranderd was; hij bezag mij goed, en oordeelde, dat ik ook geheel gelijk was gebleven, en dat hij ondanks de niet oogenblikkelijke herkenning, nu toch weer in mij

[pagina 46]
[p. 46]

trek voor trek terugvond, het kleine, aardige meisje, waar hij zooveel van hield. Vooral mijn oogen: die hadden dezelfde uitdrukking nog... (dus kinder-oogen heb ik, onschuldige oogen, - waar blijft nu tante's bewering, dat ik zulke ‘knowing eyes’ bezit? Fred is mij een liever en vertrouwbaarder autoriteit!)

Ik deed hem drukke vragen: hoe hij hier kwam, of hij niet meer in Venloo woonde, of hij hier soms maar tijdelijk was, hem onderwijl van mijn eigen omstandigheden op de hoogte brengend. En toen ik eindelijk zweeg, vertelde hij mij, dat hij hier, in Breda, tot griffier aan de rechtbank was benoemd, en dat hij, een paar huizen verder, kamers had, en mij dus dikwijls kon zien. Hij zeide zoo blij te zijn, dat ik het afwezig zijn van Mama en Meta zoo opgeruimd verdroeg, informeerde er herhaaldelijk naar, of tante wel lief voor mij was, (in de buurt staat zij dus zeker als niet al te liefelijk bekend) en vroeg mij de belofte af, altijd over hem te beschikken, en hem altijd te raadplegen, als ik steun of troost noodig had.

Ik vertrouw Fred zoo volkomen, hij is zoo'n deel van ons huiselijk leven, ik beschouw hem bijna, alsof hij een broer van mij was, al is hij ook wel een jaar of achttien ouder dan ik. Nu ik hem heb teruggevonden, is er opeens een ledig aangevuld, ik heb iemand van thuis bij me, in deze vreemde omgeving, en dat geeft me zoo'n heerlijk, veilig gevoel. Ik weet nu altijd, tot wien ik me in moeilijkheden en zorgen wenden kan, en ik zal

[pagina 47]
[p. 47]

aan Ma schrijven, dat ze nu nooit meer ongerust over mij hoeft te zijn.

Bij het afscheid nemen sprak hij met mij af, tante Zondag een visite te maken. Ik kwam dus dadelijk binnenstormen met het goede nieuws:

- Tante, u krijgt Zondag bezoek! 'n Kennis van me! 'n vriend van me! 'n héele goeie vriend!...

- Wat beteekent dat? vroeg tante onthutst. 'n Vriend? 'n vriend? waar heb jij dat jonge mensch dan ontmoet!

- Dat jonge mensch! schaterde ik. Weet u, wie 't is? Alfred van Oosterveldt! Hebt u daar nooit van gehoord?

- O! zei tante, nameloos verlicht. Die ouë vriend van je Papa! O, is 't die!

- Wat dacht u dán? Maar is 't niet heerlijk! 'k Ga 't dadelijk aan Ma schrijven! Hij woont hier... hij is griffier bij de rechtbank. Heerlijk, hè, tante?

- Als ie hier maar niet te dikwijls komt... ik houd er niet van, nieuwe kennissen te maken... Ik heb er niet veel, maar die weinige zijn me óvergenoeg.

- Hij komt immers niet voor u, maar voor mij! wou ik roepen, maar ik hield mij in, en ging de kamer weer uit. Tante is zoo'n echte domper, ze zal zich nooit eens verheugen in het onschuldig pleizier van een ander. Maar het kan mij voor nú weinig schelen; Fred heb ik weer, mijn vriend, en hij woont hier, zelfs heel dicht bij ons.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken