Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zeventien (1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zeventien
Afbeelding van ZeventienToon afbeelding van titelpagina van Zeventien

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.40 MB)

Scans (17.56 MB)

ebook (3.24 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zeventien

(1904)–Jeanne Reyneke van Stuwe–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

15 Januari.

Gisteren aan tafel werd mij een geval verteld (het kwam zoo toevallig ter sprake,) tusschen Bernard en een neefje van hem. Die jongen had een tijdje bij tante gelogeerd, toen hij examen voor cadet moest doen, (waarvoor hij, tusschen twee haakjes, dit jaar niet is geslaagd) en had toen, Bernard blijkbaar niet kennende, dezen verschillende confidenties gedaan.

Tante begon te zeggen:

- Ja, 't is zoo misselijk van jongens van vijftien, zestien, zeventien jaar, gymnasiasten, of nee, dat zijn Jaap en z'n kennisen niet eens, al aan meisjes en verliefdheid te denken! Bernard zegt 't ook: waarom denken ze niet aan hun werk, (Bravo, Bernard! doe nu ook zelf naar die woorden!) wat hebben ze daar nú al mee te maken! Meisjes cadeautjes geven! afspraakjes maken! briefjes...

- Maar hoe weet Bernard dat allemaal? Ik dacht, dat ie nooit omging met jongens? vroeg ik verbaasd, en toen werd mij dat dan van het neefje verteld.

[pagina 152]
[p. 152]

- Hij vroeg aan Bernard: Zal je 't aan niemand vertellen? ook aan je Moeder niet? en Bernard zei: nee, en toen...

- En heeft ie 't u dan tòch verteld?!

- Natuurlijk! aan z'n Móeder! zei tante fier.

- Maar hij zei, dat hij 't niet zou doen!

- Ik weet niet meer, of ik 'm dat heb beloofd, zei Bernard met een hoogroode kleur; (Hè, Bernard, lafaard!) maar al was dat zoo, dan mocht 'k 't toch wel aan m'n Moeder vertellen.

Ik bestreed dit krachtig en heftig. Ik zei zelfs, dat Bernard den jongen misleid en zijn vertrouwen geschonden had. Toen barstte de storm los:

- Vind jij 't verkeerd; dat ie iets aan z'n Móeder vertelt! Hij is gewoon, oprecht tegen me te zijn! wou jij zeggen, dat dat verkeerd is!

- O, nee! schreeuwde ik er tegen in. Nee! nee! nee! dat bedoel ik niet! alleen hij had 't dien jongen niet mogen beloven! Hij lokte daarmee z'n vertrouwen uit! en dat was valsch! valsch! want hij wist vooruit, dat ie die belofte niet zou kunnen of willen houen! Hij deed 't alleen, om alles te weten te komen!

Het werd een formeele scène. Ik trachtte vergeefs mij begrijpbaar te maken. De beiden hielden vol, dat ik 't verkeerd vond, ‘iets aan je Moeder te vertellen’. Ze gilden het uit, dat ik ongelijk had, en tóch had ik gelijk. Ik ben het immers met hen eens, dat het goed en prijzenswaardig is, vertrouwelijk met je Moeder te zijn, maar het is gemeen, om, uit nieuwsgierigheid, valschelijk een belofte te geven, die niet oprecht is

[pagina 153]
[p. 153]

gemeend. Door beiden werd ik hevig geboudeerd, maar Bernard zei, voor het naar bed gaan, tegen mij, waarom ik zoo opgestoven was om zoo'n kleinigheid? Ik antwoordde hem: dat is juist 't verschil tusschen ons: jij vindt 't 'n kleinigheid, ik niet. Toen zei hij: Nu, laten we maar weer gewoon zijn, alsjeblieft, hè? waarop ik: goed! zei, en hem gewoon een hand gaf.

Toen dacht ik, dat ik het met tante ook maar in orde maken moest. Als wij samen iets hebben, trek ik toch aan het kortste eind, want zij kan mij allerlei onaangenaams aandoen, zonder dat ik mij daartegen verweren kan. Ik ging dus moedig naar haar toe, zei bedaard, dat er een misverstand tusschen ons was, legde nog eens uit, wat ik bedoeld had, en zei, dat ik het natuurlijk uitstekend vond, in vol vertrouwen met je Moeder om te gaan. Nu, zei ze uit de hoogte, ze zou er dan maar niet meer over spreken, nu ik excuus had gevraagd. Excuus had gevraagd! ik haalde mijn schouders op, misschien zag ze het, maar ik kan er niets aan doen. Enfin, laat zij het maar op deze manier goed maken voor zichzelf!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken