Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zeventien (1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zeventien
Afbeelding van ZeventienToon afbeelding van titelpagina van Zeventien

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.40 MB)

Scans (17.56 MB)

ebook (3.24 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zeventien

(1904)–Jeanne Reyneke van Stuwe–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

4 Februari.

Geen brief was er voor mij van Karel, gisterenmorgen. Hij verwachtte mij dus bij de Veldenaar's - of hij zou zelf bij mij komen. Op dit laatste hoopte ik maar; want ik kon niet weer verlof aan tante vragen, en bovendien, ik vond, dat hij mij nu waarlijk wel eens opzoeken mocht. En hij is werkelijk gekomen.

Hij vroeg naar mij, dus liet Rika hem bij mij binnen, maar ik liet haar aan tante zeggen, dat ‘meneer Revers’ er was. Wij kregen evenwel de boodschap terug, dat mevrouw belet had, dus hadden wij den heelen middag aan ons.

Maar het was niet zoo prettig, als het had kunnen zijn. Karel wil niets dan stoeien en zoenen, als wij bij elkaar zijn, en ik wil ook wel eens praten. Vooral in den laatsten tijd, nu ik zoo'n drukkend leven heb, altijd omringd door jaloersche, argwanende blikken, behandeld met onvriendelijkheid, en stuurschen onwil, en toch maar steeds moet trachten tusschen de buien door te zeilen, en een kalm gezicht te toonen. Maar Karel troost mij niet, als ik klaag, zelfs niet, als ik, om hem te treffen, overdrijf; hij luistert nauwelijks, zegt nonchalant: Stoor je d'r toch niet aan, en trekt mij dan weer naar zich toe, om mij te zoenen.

[pagina 179]
[p. 179]

Maar ik heb daar een hekel aan, als ik er mij niet gestemd toe voel, maar Karel wordt kriegel, als hij zijn zin niet krijgt, en is dan stug en uit zijn humeur. Als ik lach, en vroolijk ben, en hem te amuseeren weet, o, dan is alles goed, maar ben ik stil en wat verdrietig, dan zal hij zijn best niet doen, om mij wat op te beuren, hij wordt dan óok vervelend, en verwijt het mij. Ik merk het wel, hij is óok nog egoïst, maar, ach, wie is volmaakt! Ik ben ook niet zoo aardig tegen hem, als eerst, toen mijn verliefdheid nog zoo'n hevig, nieuw gevoel in mij was, ik ben nu ook geënerveerd door de inspanning, om mij steeds bedaard te houden in den laatsten tijd, - maar dat weet hij toch, kan hij dan niet wat inschikkelijker zijn?

Ik wou niet op zijn knie zitten, uit vrees, dat de menschen buiten het zouden zien, - daarover was hij natuurlijk gepikeerd; ik weerde zijn al te hartstochtelijke zoenen, die ik onaangenaam vind, af, - en hij werd boos, - de middag is eigenlijk al kibbelend vergaan.

Ik geloof, dat ik vinnig en kribbig was, maar, zooals ik weet, dit alleen, om mijn tranen te kunnen bedwingen. Waarom had ik zoo'n aandrang tot huilen? De hemel mag het weten, maar ik hád dien, en ik voelde mij niets pleizierig. En wat het ergste was: nadat Karel was weg-gegaan, had ik niet eens berouw, dat ik niet liever ben geweest.

Het verveelt mij een beetje, dat hij altijd grappig wil zijn, en elken ernst weg tracht te schertsen. Hoe moet dat later, nietwaar?

[pagina 180]
[p. 180]

Fred zie ik in geen velden of wegen. Elken dag ga ik hoopvol in het park, maar het helpt mij niets. Waarom zou hij toch niet meer komen? Hij kan onmogelijk boos op mij zijn, den laatsten keer, dat ik hem zag, was hij veel te vriendelijk tegen mij, dan dat ik dit zou kannen denken, en waarom zou hij ook? Zou ik hem eens schrijven? Misschien vindt hij het wel aardig. Neen, toch maar niet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken