Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zeventien (1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zeventien
Afbeelding van ZeventienToon afbeelding van titelpagina van Zeventien

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.40 MB)

Scans (17.56 MB)

ebook (3.24 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zeventien

(1904)–Jeanne Reyneke van Stuwe–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

5 Februari.

Vanmiddag ging ik boodschappen doen, ik moest schriften hebben, en mijn postzegels koop ik tegenwoordig zelf, en zoo ging ik, ondanks den regen op weg; voor tante moest ik zwart lint koopen en een doos papier. Toen ik uit de tram stapte, vlak bij huis, ontmoette ik Bé Veldenaar, die mij had willen bezoeken, maar door tante, die uit de kamer kwam stuiven, was ontvangen met de woorden:

- Ina, nee, die is niet thuis! Ze zit natuurlijk weer in de een of andere banketbakkerij!

Ik stond verstomd. 't Mensch leek werkelijk wel niet goed wijs te worden. In een banketbakkerij? En daar zat ik nooit! Wat bedoelde ze dáar nu weer mee?

- Ga nog even terug, zei ik tegen Bé, 't is nog vroeg genoeg, en ze deed dat graag, omdat haar voeten zoo nat waren, en ze, als ik het goedvond, een paar kousen en laarzen van mij wou leenen. Ik vond dat natuurlijk best, en nam haar mee naar mijn kamer, waar ik haar van droog

[pagina 181]
[p. 181]

goed voorzag, maar mijn schoenen pasten haar, jammer, niet. Ze zei verlegen, dat haar kousen wel een beetje stuk waren, maar ik lachte daarom, en zei natuurlijk, dat het niets was.

Wij praatten over tante's vreemde behandeling. En Bé zei, dat tante door de heele stad, als een zonderlinge bekend stond, en dat iedereen wel begreep, hoe ik het er niet erg pleizierig kon hebben. Ik wou het niet te erg maken, en zei: het blijft toch heel aardig, dat ze me bij zich genomen heeft tijdens Ma's verblijf in Nice, is 't niet zoo?

- Och! dat deed ze immers voor dien Van Beveren! weet je dat niet! Dat was al haar vriend, zegt men, vóordat ze van haar man was gescheiden; misschien is dat wel de oorzaak geweest!

- Hè? zei ik, en stond bête met open mond. Nu, als dát waar is, dan heeft ze nog al het recht, om mij van alles en nog wat te verwijten!

- Je Mama wist 't zeker niet?

- Welnee! natuurlijk niet! Hoe zou Ma! Dan had ze me toch niet hierheen laten gaan?

- Nu, maar, daar heb je toch zeker geen spijt van? zei Bé ondeugend.

Ze doelde op Karel, maar ik zei niet zoo enthousiast, als ik had móeten doen: Nee, zeker niet!

Ze begon nu ronduit over Karel te praten, zei, dat ze natuurlijk wel gemerkt hadden, dat er iets tusschen ons beiden was, - maar toch niet méer, dachten ze, dan een, een beetje ernstig opgevatte, gerekte flirt. Karel was heel aardig in gezelschap,

[pagina 182]
[p. 182]

maar hij had een lastig humeur, je moest altijd op je woorden letten, om hem niet te prikkelen, en dan, hij was haast een ál te erge papillon.

Ik zei, dat ik dit dadelijk aan hem had gezien, maar dat ik het nogal natuurlijk vond in zoo'n heel-jongen, knappen jongen, dien de meisjes zelf fêteeren, hij moest dan wel heel ascetisch zijn aangelegd, om...

- Nu jij bijvoorbeeld... hij vindt je mooi, lief, je ben aardig tegen hem, en hij heeft van Van Delden, dien cadet ken je immers van uit Den Haag? gehoord, dat ze je in je club ‘La belle Dame sans Merci’ noemden, nu, meer was er voor hem niet noodig, om zijn kracht op jou te beproeven.

Ik zweeg nadenkend. Het was dus bij hem zoo'n beetje hetzelfde geval als bij mij? Ik vond hem mooi, lief, hij was aardig tegen mij, en ik had gehoord, dat hij de meisjes wel het hof maakte, maar ze nooit een aanzoek deed...

Bé was al weer op een ander chapiter overgedraafd. Ze sprak nu over Bernard, den onmogelijken jongen, die zich op het gymnasium zoo ongenadig plagen liet... En ze vertelde er staaltjes van, ze wist het alles van Valentijn. Op de plaats gingen de jongens der lagere klassen naar hem toe, en lieten steenen op zijn voeten vallen, zonder dat hij zich durfde verweren... en eens had een jongen uit een ander lokaal hem naar den luchtrooster geroepen, en toen een inktpot naar hem uitgegoten... en meer van die dingen. En toen moest ze me nog even iets van Florence

[pagina 183]
[p. 183]

vertellen, die, toen ze (Bé) bij de De Hazen was, haar had verteld, dat ze (Florence) niet meer met mij om mocht gaan, omdat ik te veel van uitgaan, verderfelijke lectuur, en snoepgoed hield.

Ik werd ziedend van verontwaardiging. Wat! riep ik. Mag ze niet meer met me omgaan! Dat kind, dat op straat loopt te giegelen, en naar cadetten om te kijken, en me zelf vertelt van haar steelsche wandelingetjes met Henri van den Brand, en die me 'n vertaalde Belot wou leenen, en die 'k wel 's uit goedheid heb getrakteerd! Nee, maar, dat gaat toch te ver! Dát gaat...

- Och! zei Bé, trek je dat toch niet aan! Wees blij, dat je je niet meer met 't kind hoeft te bemoeien! zóo prettig vond je dat toch niet!

- Nee, dat is waar, zei ik, mij bedarend. Maar ik voelde al mijn zenuwen een prikkelende kilte doordringen, en mijn oogleden zwaar van tranen worden. Maar ik bedwong mij, om Bé niets van mijn ontroering te laten merken, en trachtte zelfs te lachen. Maar al die pogingen, om mij te beheerschen, wat mij tot nu toe nog altijd gelukt, ontnemen mij iets van mijn gemakkelijke wel-geëquilibreerdheid, van mijn rustige zekerheid in mijzelf. Ik verlang zoo naar Fred, om hem alles uit te klagen: al die kleine bezwaren en onaangenaamheden, die mij met elkaar toch zoo'n drukkenden last te dragen geven. Maar ik zie hem niet meer...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken