Huys-gesangen

(1658)–Franciscus Ridderus– rechtenstatus

1	van de kentenisse Gods	Pag: 1
2	van de H. Schrifture	2
3	van Godt	3
4	van de Scheppinge	4
5	van de sonde en straffe	5
6	van Gods voorsienicheyt	6
7	van de verkiesinge	7
8	van Christi persoon	8
9	van de Ampten Christi	9
10	van Christi vernederinge	10
11	van Christi verhoginge	11
12	van Christi voldoeninge	12
13	van de roupinge	13
14	van de vryen wille	14
15	van het geloove	15
16	van de rechtvaerdighmakinge	16
17	van de Aenneminghe tot kinderen	17
18	van de Heylighmaeckinge	18
19	van de Heerlijckmaeckinge	19
20	van de Kercke	20
21	van de Kerckelijcke bedieninge	21
22	van de vyanden der Kercke	22
23	van Gods verbont	23
24	van den Doop	24
25	van het Avontmael	25
26	van de gemeynschap der Heyligen	26
27	van het Ampt der Overigheyt	27
28	van de Gods-dienst	28
29	van den Sabbath	29
30	van de staet na dit leven	30
31	van het laetste oordeel.	31

1	van de staet der onherbooren nature	1
2	van de Weder-geboorte	2

3	van het gheloove.	Pag: 3
4	van de versoeninge met Godt	4
5	van de staet des hertten	5
6	van de Godsaligheyt	6
7	van de slaep-kamer	7
8	van Gebeden	8
9	van het leven des herten met Godt	9
10	van het leven des herten met Christo	10
11	van tentarien	11
12	van Gods eere	12
13	van ons beroep	13
14	van de Werelt	14
15	van het Houwelijck	15
16	van het Huys-gesin	16
17	van de Liefde	17
18	van de Vrede	18
19	van geselschap	19
20	van Overheden	20
21	van de Kercke-dienst	21
22	van de Gods-dienst	22
23	van Doop en Avontmael	23
24	van struyckelingen	24
25	van by-sondere struyckelingen	25
26	van Land-plagen	26
27	van bysonder Ellenden	27
28	van de Biddagh	28
29	van de Reformatie	29
30	van de Zegen	30
31	van de Doot.	31