Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Angst was mijn gast (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Angst was mijn gast
Afbeelding van Angst was mijn gastToon afbeelding van titelpagina van Angst was mijn gast

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.92 MB)

Scans (229.66 MB)

ebook (3.02 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Angst was mijn gast

(1971)–Mink van Rijsdijk–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 92]
[p. 92]

16

Hij was weer de rustige, alles in de hand hebbende Yose, zonder een spoor van de onrust van zoëven op zijn gezicht. Hartelijk en bemoedigend keek hij me aan toen hij zei: ‘Ik heb beloofd dat ik u helpen zou. Dat zal ik ook doen. Het lijkt me ook niet zo moeilijk hier iemand op te sporen. Het eiland is trouwens ook te klein om je voor altijd te kunnen verstoppen. Er zijn schuilplaatsen, ik weet wel waar. U hebt natuurlijk in de koenoekoe gezocht? Dat dacht ik wel. Ik geloof niet in de knoek, misschien wel voor een dag of wat, zeker niet voor langere tijd. Maar voordat u me meer vertelt over de persoon die u zoekt, moet ik u iets vragen. Moet ik met u praten - als broeder.’

Waar wilde hij heen? vroeg ik me af, nog nauwelijks V bekomen van de finale ommekeer in zijn wezen. Het was duidelijk dat wat hij als broeder - wat voor broeder? - zeggen wilde erg belangrijk voor hem was. De manier waarop hij op de barkruk zat, was zonder meer autoritair en zelfbewust, maar zijn ogen waren vochtig alsof hij ontroerd was.

Al eerder had ik hem voorgesteld me bij de naam te noemen, wat hij tot nog toe altijd geweigerd had. Ik probeerde hem er nu weer toe te bewegen.

‘Je noemt je mijn broeder,’ pleitte ik, ‘hoe kun je nou mevrouw blijven zeggen tegen je zuster? Ik heet Hanna en verder geen gezeur erover.’

Hij legde zijn hand op mijn arm en ik zag dat er nu werkelijk tranen in zijn ogen kwamen.

‘Wij hebben op Curaçao een spreekwoord, dat zegt:

[pagina 93]
[p. 93]

“De ogen van een aap zijn heel diep”. Begrijp je wat dat zeggen wil?’ lachte hij zijn ontroering weg. ‘Wel, dat betekent dat een aap gauw begint te huilen, zo is dat. Maar wat ik je moet vragen voor we verder gaan is dit: Waarom ben je na zoveel jaren je wrok niet kwijt? Waarom heb je haar niet alles vergeven, zoals de grote Meester ons alles vergeeft? Je bent een christin, dan mag er geen haat in je hart zijn, er moet liefde zijn en barmhartigheid. Waarom heb je geen liefde genoeg?’

Toen ik hem wilde antwoorden, legde hij me het zwijgen op alsof ik een klein kind was, hij bracht zijn wijsvinger tegen zijn lippen en liet een zacht ‘sstt’ horen. Het was helemaal niet mijn bedoeling geweest hem in de rede te vallen, ik dacht alleen dat hij klaar was met zijn vragen, die tendentieus waren en vol verwijt. Maar dat hij even pauzeerde, kwam omdat hij zich opnieuw concentreerde op wat hij wilde zeggen. Ik wilde niet teleurgesteld zijn door de achtergrond van zijn vragen, hij had als ‘broeder’ - een woord dat eigenlijk niet zo zeer bij me past - recht op openheid. De bewondering die ik toch al had voor mijn zwarte vriend, groeide op dat moment weer aanzienlijk. Hij beheerste geestelijk ons onderwerp volledig, voelde zich, geloof ik, zelfs mijn meerdere, maar het kostte hem veel moeite zijn gedachten in Hollandse woorden te vertalen. Want hij dacht in zijn eigen taal en moest het in de mijne zeggen. Dat vergde een grote concentratie, vooral als hij zoveel achter elkaar wilde opmerken.

‘Weet je,’ begon hij weer, ‘ik geloof je. Honderd procent. Als iemand iets lelijks van een ander vertelt, slaat hij meestal zijn eigen fout over. Maar jou vertrouw ik. Zoveel doden, zoveel bloed, zoveel zonden op het geweten van één mens, mijn God, wat erg.’ Ik kon zijn gedachtengang niet volgen, maar wilde hem niet weer van zijn apropos brengen toen hij zweeg.

[pagina 94]
[p. 94]

Ik moest hem de tijd gunnen zijn gedachten te bundelen. Impulsief als altijd, rekende hij plotseling onze koffie af en zei: ‘Het is hier zo druk, mijn gedachten rammelen als rijpe zaden in hun peul. We moeten hier maar weg.’

Hij liep de hoge stoep van Zuikertuintje af, zonder me verder uit te leggen wat zijn bedoeling was. Toen racete hij snel naar een halteplaats, merkte glimlachend op dat hij nu eerst even voor zijn klantjes moest zorgen. Het was onmogelijk hem te laten weten dat hij zich over mij en mijn relatie ten opzichte van Marina geen zorgen hoefde te maken, tenminste niet in die zin als hij bedoelde. Ik zou hem zonder meer beledigen als ik niet het geduld opbracht te wachten tot hij kon formuleren wat er in hem omging. Het was voor hem zo essentieel dat ik mijn ongedurigheid wel moest onderdrukken. Dat wilde ik ook wel, maar het kostte me meer zelfbeheersing dan hij ooit zou vermoeden.

Mijn oude onrust viel weer op me. Twijfel aan mezelf, aan de ware intentie van mijn reis was er weer, maar ook de angst voor de macht die Marina over me gehad had, de macht waarmee ze mij uit de weg had willen ruimen.

Het was benauwd in de auto, achterin kwebbelden in rap Papiaments een paar vrouwen. Ze hadden het over een macamba stinkie, het was duidelijk dat ze mij bedoelden. Yose bemoeide zich ermee, wilde me kennelijk verdedigen. Toen we de vrouwen in Punda gebracht hadden, reden we naar het Zeemanshuis van het Leger des Heils, waar een oase van koelte en rust ons wachtte.

‘Nu weet ik weer wat ik zeggen moest,’ opende Yose opnieuw het gesprek en ik zag dat hij weer helemaal ontspannen was en zeker van zijn zaak.

‘Dit: die vrouw die jij zoekt heeft zoveel schuld, die haar vergeven moet worden, maar dat is een kwestie tussen de Heer en haar. Niet tussen jou en haar. Jij

[pagina 95]
[p. 95]

mag niet verder leven, zoekend naar recht, jij moet van haar afblijven en de rest aan God overlaten.’

Hij zuchtte voldaan en ik wist in de verste verte niet hoe ik hem duidelijk kon maken dat het allemaal anders was dan hij zich voorstelde. Moeizaam legde ik hem uit dat ik zolang bezig was geweest inzicht te krijgen in mijn eigen gevoelens, dat ik nu echt wel wist waar het om ging. Ik probeerde hem duidelijk te maken dat er geen wrok, geen haat in mijn hart was, zoals hij zich voorstelde, maar angst. Angst voor Marina en voor mijn schuld bij alles wat zij gedaan en nagelaten had te doen.

‘Eer lijk Yose, ik zoek geen recht, maar rust. Ik ben werkelijk niet uit op toch nog na zoveel jaren een berechting en een straf. Ik ben geen Wiesenthal en al heeft hij gelijk dat hij volhoudt met wat hij meent te moeten doen, bij mij ligt het anders. Marina hoeft voor mij niet op de knieën om genade te smeken. Het enige waar ik op uit ben, is dat ik wil weten waarom ze ons zo heeft gehaat en of ik persoonlijk iets gedaan heb dat haar zo heeft verhard dat mensenlevens niet meer voor haar telden.’

Met bevende handen trok ik een sigaret uit mijn koker. Houdt dit dan nooit op, dacht ik.

Yose, mijn goede, zwarte broeder, begon er iets van te begrijpen.

‘Zeg het allemaal maar, zeg het allemaal maar tegen me, dat is goed.’

‘Weet je - ik heb er in Holland ook weleens over gepraat, ook met mensen die Marina gekend hebben. Die vinden mijn schuldgevoel waanzinnig en menen dat haar verraad een zekere manier van zaken doen was. Ze geloven dat zij, die zich altijd zo te kort gedaan voelde, ineens een kans zag om de schade in te halen. Eindelijk eens veel kleren te hebben, juwelen en luxe. Maar vooral dat ze met de groei van bezit ook haar behoefte aan macht ontwikkelen kon. Ik geloof dat

[pagina 96]
[p. 96]

niet, naar mijn gevoel zit het allemaal veel dieper. Maar zelfs als dat waar is, zelfs als ik ontdekken zou dat haar motieven zo oppervlakkig waren, zou het me van mijn angst kunnen verlossen. Kun je dat begrijpen?’

‘Poco poco - een beetje. Maar luister - als jij ongelijk hebt, als je ontdekt dat ze het wel voor geld en juwelen deed. Wat dan, mi doeshi?’

‘Dan ga ik terug naar Holland en geloof jij dan maar niet dat ik daar aan de bel trek. Zolang zwerven zonder eigen plek als zij deed is groter straf dan welke rechter ooit nog bedenken kan.’

‘Okee. Ik ga voor je zoeken. Maar onthoud goed wat ik je nu zeg. Jij zoekt antwoord op een heleboel vragen. Maar we krijgen niet altijd antwoord. Weet je nog van Mozes, die wilde weten wie God nou eigenlijk was? Het antwoord: “Ik ben die ik ben”, maakte hem niet veel wijzer en zeker niet gelukkiger. Ik hoop dat je vinden zult wat je zoekt en daarbij je angst verliest. Alleen moet je erop voorbereid zijn dat het dikwijls toch anders gaat dan wij willen. Ja zelfs anders dan wij menen nodig te hebben om verder te kunnen leven. Ik geloof dan dat het zo is omdat het zo zijn moet en niet anders. Af. Punt. Finito.’

Hij bracht me niet thuis, maar zette me, op mijn verzoek af in de stad.

Eerst liet ik hem nog de foto zien, waar hij met half toegeknepen ogen naar keek.

‘Ayo Yose.’

‘Ayo, mi doeshi, tot ziens.’

De stad begroette me met de vele klokjes van de ijswagentjes, die voortgeduwd werden door Portugezen. Het klonk feestelijk, alleen waren de gezichten van de ijsventers er niet mee in overeenstemming. Vreemd genoeg raakte ik deze keer niet in de ban van hun grimmige jammerlijkheid. Soms tilt vriendschap je uit boven alles wat je ziet en hoort en benauwen kan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

landen

  • Caribisch deel van het Nederlandse Koninkrijk