Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Angst was mijn gast (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Angst was mijn gast
Afbeelding van Angst was mijn gastToon afbeelding van titelpagina van Angst was mijn gast

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.92 MB)

Scans (229.66 MB)

ebook (3.02 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Angst was mijn gast

(1971)–Mink van Rijsdijk–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 181]
[p. 181]

30

Precies op tijd landden we op Hato, het vliegveld van Willemstad.

Moniek kon mijn spurten naar de uitgang nauwelijks bijhouden. Het verlangen om Yose te zien, zijn stem te horen, zijn toewijding te ervaren, brandde in me als een vuur.

Toen ik in de aankomsthal kwam, bleef ik staan. Voor ik verder stormde wilde ik kijken waar hij zich als welkom had opgesteld. Mijn ogen konden tenslotte vlugger dan mijn benen en ik wilde geen seconde verliezen door zinloos heen en weer te rennen.

Snel overzag ik de hal, van links naar rechts tot bij de uitgang.

Ik zag hem niet. Even overviel me dat als een flauwe teleurstelling. Ik had me er zo op verheugd zijn vertrouwde gezicht te zien tussen de vele mensen, dat het geen moment bij me opgekomen was dat hij niet in de hall zou staan.

Sufferd, schold ik mezelf uit, hij kan natuurlijk moeilijk parkeren, hij wacht stellig buiten. Ik schoot naar de douane, langs het immigratieloket.

‘Schiet nou op,’ snauwde ik volkomen overbodig tegen Moniek, die me op de hielen volgde. ‘Sta toch niet zo te teuten.’

Maar ook buiten zag ik geen Yose, wat me zo doldriftig maakte dat ik hem onbeheerst verwenste. Hij was er niet. Hij was er gewoon niet.

Zijn afwezigheid maakte zo'n verpletterende indruk op

[pagina 182]
[p. 182]

me dat het niet bij me op kwam een voor de hand liggende reden te bedenken als excuus. Hij is er niet, herhaalde het zich steeds in me, hij is er niet.

Woede en teleurstelling vochten om voorrang.

Toen schoof er een taxi langs de stoeprand, door het open raampje riep de chauffeur me toe: ‘Mevrouw Lindeman? Yose stuurt me, ik moet u thuis brengen.’ Zijn autoradio stond hard aan, wilde beatmuziek wervelde om me heen. Wat zielig en uit mijn humeur zat ik op de achterbank.

Even draaide de man achter het stuur het geluid wat zachter en zei; ‘Yose vraagt u pardon. Hij moest rijden vanavond. Graag morgenochtend om tien uur bij Zuikertuintje, zei hij.’

Moniek legde haar hand op mijn arm en merkte op dat ze zoiets al vermoedde. De muziek zwol weer irritant hard aan. De chauffeur tikte met zijn hand het ritme mee op het dashboard, ondertussen rijdend als een bezetene. We snerpten door de bochten, de avondwind sneed fel het open raam binnen en deed onze haren hoog opwaaien. Een golf van misselijkheid schoot door me heen. Voor mijn part kots ik zijn hele auto onder, dacht ik grimmig, welke tamme idioot rijdt er als een losgeslagen duivel rond?

Maar er gebeurde niets, de auto bleef schoon en we werden veilig voor mijn tijdelijke huis afgezet.

Nog voor ik de airco's inschakelde en schemerlampen aandeed, belde ik het nummer van Yose.

Aan de andere kant van de lijn meldde een van zijn dochters zich. Uit haar moeilijk te volgen verhaal begreep ik dat haar vader rijden moest die avond en dat ze er geen idee van had hoe laat het zou worden eer hij thuis kwam.

‘Als hij niet zelf opbelt voor twaalf uur, dan is er iets fout,’ zei ik somber tegen Moniek.

‘Waarom nou? Als hij dienst heeft, kon hij je toch niet halen?’

[pagina 183]
[p. 183]

Maar ik geloofde het niet, hij had van dienst kunnen ruilen; als hij werkelijk had willen komen, had hij er gewoon iets op moeten verzinnen. Opbellen kon hij tussen de ritten door altijd.

Moniek maakte koffie en deed wanhopig haar best me af te leiden. Ze zag er uitgeput en moe uit, maar ik kon haar niet bewegen naar bed te gaan. Ze rookte de ene sigaret na de andere, ik zag haar van minuut tot minuut bleker worden. ‘Toe Moniek, ga jij vast slapen,’ herhaalde ik mijn voorstel.

‘Nee,’ antwoordde ze kortaf, ‘ik blijf bij jou.’

Haar aanwezigheid zou me een week geleden bijzonder gehinderd hebben, nu onderging ik haar nabijheid als iets positiefs, ik voelde me er minder eenzaam door. Het was bijna twaalf uur. Yose had niet gebeld. Ik had weleens een verhaal gelezen van iemand die zo intensief naar een bepaald telefoongesprek verlangde, dat ze in een soort hypnotische trance het toestel bleef fixeren.

Ik kreeg dezelfde neiging, in een verkrampte gedachte alsof mijn leven afhankelijk was van die telefoon.

Ineens kreeg ik een ingeving. Als Yose nou eens geen dienst had en ook niet thuis was, waar zou ik hem dan moeten zoeken?

Toen belde ik Wester op.

Mijn schot was raak. Yose was bij hem, maar toen ik vroeg of ik hem even aan de lijn kon krijgen, zei Wester: ‘Ach weet u, dat kan eigenlijk niet zo goed, want weet u...’

‘Ja, ik weet het - ik hoor het, ik zou bijna zeggen: ik ruik het. U bent nogal in de olie, niet? En Yose is zeker helemaal stomdronken, ik begrijp het.’

‘Ach - we zijn een beetje - eh - aangeschoten, ja. Maar weet u...’

‘Ik weet genoeg,’ zei ik en legde de hoorn weer neer. ‘Zo - dat is het dus, meneer is dronken. Wie had dat

[pagina 184]
[p. 184]

gedacht?’ sneerde Moniek.

‘En jij maar in zorg zitten. Nou, ik heb die snuiter nooit vertrouwd, hij kijkt mij te vroom tijdens de kerkdienst, te zalverig.’

‘Hè toe Moniek, waar slaat dat nou op. Ik heb Yose vertrouwd en ik vertrouw hem nog. En laten wij alsjeblieft geen ruzie maken, alles is toch al zo ellendig. Er moet iets heel ergs gebeurd zijn, dat weet ik wel zeker.’ ‘Voel je je erg rot?’

‘Ja nogal. Alles leek zo goed te gaan. Ik verheugde me er zo op Yose weer te zien en te horen waar en wanneer ik Marina kon spreken. Waarom moest hij nu juist deze avond zitten doorzakken met die vriend? Ik voel me natuurlijk ontzettend gefopt, eigenlijk ook teleurgesteld. Maar de hevigheid daarvan zakt al wat weg. Het allerergste is dat ik vrees dat Marina alles met deze avond te maken heeft. Mijn angst voor haar invloed is nog steeds springlevend, het wordt steeds een grotere obsessie.’

Moniek stond plotseling op, haar dodelijk vermoeide gezicht werd hard, tranen sprongen in haar ogen, fel zei ze: ‘Het leven van Max heeft ze verpest, die rotmeid, en het mijne erbij. Wat ze in de oorlog uitgevreten heeft, weet jij nog beter dan ik, maar dit zeg ik je: als ze wist dat jij ook aan het kapot gaan was, dan zou ze lachen. Ik zweer het je. Om die smalle, bloedeloze lippen van haar zou een sardonisch lachje krullen, van genot en wreed plezier, want zo is ze wel.’

Ze begon hysterisch te huilen net als ze dat op Bonaire had gedaan.

Met de laatste energie die ik had probeerde ik haar te troosten.

Het werkte, langzaam kalmeerde ze, niet omdat ik zo eminent moed insprak, maar omdat er iets tot haar doordrong van een Heer, die meester was van alle golven en alle baren die over een mens heen konden spoelen.

[pagina 185]
[p. 185]

Bij alles wat ik tegen haar zei, hervond ik zelf ook weer het geloof in de loopplank, die God me geven zou om Marina te bereiken.

Er leek veel verloren, nog meer bleek ongeschonden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

landen

  • Caribisch deel van het Nederlandse Koninkrijk