Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De glazen stad (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van De glazen stad
Afbeelding van De glazen stadToon afbeelding van titelpagina van De glazen stad

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.03 MB)

Scans (45.22 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De glazen stad

(1966)–P.J. Risseeuw–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 13]
[p. 13]

2

Of het zo moest zijn kon Kees, die op weg was naar het ouderlijk huis dat hij na zijn trouwen als oudste zoon elke vrijdag even bezocht, onderweg zijn broer Bert een lift geven. Bert in zijn militaire pakje een paar dagen met verlof, en Kees een meneer met een boord om. Twee jaar geleden werkten ze nog samen op vaders tuin. Hoewel de vakbladen vol stonden over mechanisering en automatisering in het tuindersbedrijf, was er op de tuin van Job Stein sinds zijn bezoek aan ir. Streefland, nu al weer twee jaar geleden, weinig veranderd. Job Stein tuinde maar en tuinde maar, net zoals zijn vader het gedaan had.

Op enige afstand van het oude huis met de gebroken kap, waarin zij beiden geboren waren, remde Kees af.

Zwijgend keken ze naar de figuur van hun vader, zoals hij daar, wat moeilijk lopend, met een oude windbuks onder de arm geklemd en in iedere hand een pannedeksel rond het stuk open land liep om de vinken te verjagen die het pas uitgestrooide en opkomende radijszaad wegpikten en vernielden. - Een tuinder gokt op het leven, hè? zei Kees.

Job Stein had een oude verkleurde regenjas aan die over zijn zware buik spande. Zijn pet zouden ze uit duizenden herkennen.

- Moet je zien, schudde Kees het hoofd. - Haast zonder hulp en toch maar halsstarrig aan zijn oude manier van tuinen willen vasthouden.

- Nou ja, zei Bert... jij was ook de eerste die vader in de steek liet...

- In de steek laten? Ik? Je kan ook zeggen dat vader òns in de steek liet. Jaren lang heb ik me rot gesjouwd voor een grijpstuiver. Denk alleen maar es aan die kolen. Van de schuit naar het gammele ketelhuisje... elke avond scheppen en de berg kolen voor de ketel omdraaien. Zevenhonderd kilo en

[pagina 14]
[p. 14]

een natte rug. Hoe vaak heb ik niet gevraagd de kolen meteen op de ketel te rijden en dan je kruiwagen leegstorten in de ketel. Waarom moesten we die eerst van de kolenvloer halen en dan de kelder inrijden? Omdat die gek van een installateur vader had wijsgemaakt de kolen door het kijkdeurtje te gooien in plaats door het vuldeksel.

Van me eigen geld heb ik de timmerman een gang laten maken. Elke dag een uur minder werk. Weet je wat het is, Bert? Vader rekent eigenlijk nog met een arbeidsloon van negen gulden in de week. Hij heeft altijd goed getuind, maar raakt nou toch hopeloos achterop. Je praat over weglopen... maar wat een moeite heb ik niet gehad met die draineerkokers voor het veenhoekie. Het spul lag al op de tuin, maar wat zei vader: Het beurt niet. Hij verkocht alles aan Van Bree.

- Van Bree ‘precies op snee’, ja... die weet 't wel, knikte Bert.

- Later heb ik een klein stukkie geprobeerd van me eigen geld.

- Toen gaf vader je toch gelijk?

- Ja, later... altijd later. Maar ondertussen verouderde het bedrijf met de dag en zit hij nou met een heleboel rottigheid. Verzakte warenhuizen, veel te kleine ouwe kolenketels, vierduizend platglasramen die straks geen cent meer waard zijn... gieten met de hand in plaats van regenleiding, steekijzers in plaats van automatische beluchting... ga zo maar door. Je zal heel wat hebben op te knappen als je uit dienst komt. Jij komt toch zeker op de tuin?

Bert gaf niet direct antwoord. Hij wist nog veel beter dan Kees hoe het er hier voor stond, maar kon het nooit goed hebben als Kees het zei. Een meneer met een boord om, die zijn handen niet meer vuil hoefde maken.

- We zelle wel zien als 't zover is, zei Bert, die nooit het achterste van zijn tong liet zien. Dat had hij van vader, maar Kees was er van overtuigd dat er straks wat zwaaien zou. Bert was ook niet gek.

Terwijl ze naar huis opliepen zei Kees nog: Weet je wat vader moest doen? De hele boel opruimen en alleen sla, komkommers en tomaten telen. De toekomst is aan die grote drie, let op mijn woorden. Er komt meer welvaart in Europa,

[pagina 15]
[p. 15]

dat merken wíj wel. Ze kopen maar. Ik voel me daar kiplekker in de export.

- Niks voor mij, die zenuwslopende Telex, zei Bert nog.

In de verte zagen ze Huib lopen. - Die z'n handen staan zó, hè? Kees hield beide handpalmen naar buiten. - Een goeie knul, maar geen tuinder.

- En nog altijd in de weer met dat grietje van Van Bree?

- Dat grietje wordt al een hele jongedame. Ze is straks gediplomeerd verpleegster.

- Ze zou beter een goeie partij voor jou zijn, Bert. Van Bree zit te springen om een schoonzoon die hem kan helpen.

- Dank je voor de tip, grijnsde Bert.

Kees had gelijk al spijt van zijn woorden. Meer dan eens had hij Huib al moeten verdedigen tegen vader. Want zo was het bij vader altijd geweest: Je mag worden wat je wil, maar als je niet op de tuin komt sla ik je dood.

Ze gingen door de achterdeur naar binnen, waar vader al in zijn leunstoel zat.

- Dorsten jullie niet verder te komme? zei hij, argwanend.

- Nog zaken gedaan, vader? vroeg Bert.

- De radijs uit het warenhuis heeft goed geld opgebracht. Er was weinig an de mart. Geen teelt meer voor jonge mensen, hè? Teveel werk! Toen de radijs er uit was heb ik eerst laten gassen. Nou staan de komkommers er in.

- En nou nog radijs in de volle grond?

- Van dat stukkie heb ik verleje jaar nog aardig wat afgehaald. Denk maar niet dat glas alles is. Hoe het met de stooktomaten zal gaan, weet ik niet. Der komme er teveel op de mart.

Zwijgend dronken ze hun koffie. Huib en Bea hadden hun mond niet open gedaan.

- Als Bert uit dienst komt zal je es wat zien, vader, zei Kees.

- Afwachten maar.

- Als we toen onteigend waren hadden we een hoop centen gekregen, zei Huib.

- Hou jij je daar buiten, snauwde Stein, wiens dagelijkse ergernis over Huibs nonchalance onverhoeds een uitweg zocht. Leentje keek bezorgd naar haar man. Niemand van de kinderen wist hoe het met zijn reumatiek gesteld was.

[pagina 16]
[p. 16]

- En dat gekwar met die meid van hiernaast mot ook uitweze, begrijp je? donderde Job.

- Ria is geen meid, vader, stoof Bea op. Ze is mijn beste vriendin.

- Meid of geen meid... ik zeg je dat ik geen herrie wil hebbe met Van Bree.

- De gelukkige tuinder..., zei Bert.

Job voelde achter de spot de jaloezie.

Narrig pakte hij zijn pet en maakte aanstalten naar buiten te gaan.

Het ontging niemand dat hij zich moest oprichten aan de tafel. De onweerswolk was niet verdwenen. Het huilen stond Leentje nader dan het lachen.

- Kinderen... zei ze. - Ik heb zorg over jullie vader...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken