Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De glazen stad (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van De glazen stad
Afbeelding van De glazen stadToon afbeelding van titelpagina van De glazen stad

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.03 MB)

Scans (45.22 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De glazen stad

(1966)–P.J. Risseeuw–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 17]
[p. 17]

3

De koude maand april was gunstig voor de sla geweest. Die was maar langzaam afgekomen al bleef het een zenuwenboel, ook voor Dirk van Bree. Tegelijk met de losse ploeg die hij had aangenomen was hij elke morgen om vier uur op zijn post om de sla te snijden.

Hij had een goede prijs gemaakt en de komkommers stonden er al best bij.

Zodra de sla weg was had hij tomaten gepoot. Het was bekend dat Van Bree de grond amper rust gunde.

Nu de sla weg was kon hij een uur later opstaan, maar de dagen waren lang. De wetenschap stond niet stil. Ze wisten al weer heel wat meer dan een jaar of tien geleden. Grond, bemesting, vruchtzetting en ziektenbestrijding... alles stond veel meer op scherp dan vroeger.

Toen hij tegen theetijd naar binnen ging vond hij Co niet in het achterhuis. Op zijn kousevoeten liep hij naar de mooie kamer waar hij gebak op tafel zag.

- Wat is hier aan de hand?

- Ria doet examen, was je dat vergeten?

- Is dat een reden om nou al feest te vieren?

- Je zegt toch altijd we hebben maar één dochter?

- Je weet heel goed wat ik daarmee bedoel.

- Dat ze een zoon had moeten zijn. Daar moet je nou maar es mee ophouwen...

- En wat hebben jullie bekokstoofd als ze slaagt?

- Ze wil het huis uit.

- Als ze dan maar een heel eind weg gaat... onder het oog van die snotaap vandaan. Uit het oog uit het hart, zeg ik maar.

- Ik hou ze liever hier in de buurt... zei Co geschrokken.

- Ze moete mekaar vergete... hoe eer hoe liever. Die jonge van Job heeft geen droppel tuindersbloed in zijn lijf.

[pagina 18]
[p. 18]

Mijn dochter met een chauffeur trouwe... ik schop hem nog es van de tuin af.

Co keek naar de gebakjes. De fleur was er voor haar al weer af. In een zwakke poging om nog iets te redden zei ze: - Ik zag ook liever dat ze met Bert ging... maar wat wil je... liefde komt altijd ongevraagd...

- Praat me niet van liefde... Een gewoon scharreltje is het en voor dat Ria haar hoofd in een strop steekt moet ze dan maar een poos de deur uit. Ik zeg je nogmaals: het is een deugniet, een slampamper, een kruis voor zijn vader en een gevaar voor ons. Nou weet je 't.

- Je doet net of ìk die twee aan mekaar koppel... wat mijn betreft mag de jongen morge gaan emigrere... maar ik wou je alleen dit zeggen, dat ik mijn dochter niet wil missen.

- Mens... daar gaat het nou juist om. Dacht je dat ìk dat wou? Ik praat voor haar bestwil.

- Stil nou maar... daar komt ze an.

- Breng je gebak maar naar achteren... ik ga hier niet op visite bij me eige zitte...

Heb ik het weer verkeerd aangepakt? dacht Co van Spronsen. Doorgaans waren ze het wel eens, vooral als het de zaken betrof, maar zodra Ria op de proppen kwam was het mis. En dat allemaal om die snertjongen! Waarom moest Ria voor hem wijken? Als hij werkelijk op de autobahn terechtkwam zou het wel afzakken. Dan zagen ze mekaar haast niet meer. Vooral niet als Ria naar Arnhem zou gaan.

 

Ze kwam tegelijk binnen met Bea.

- Hallo... vader... moeder... het zit er op, hoor!

- Geslaagd? vroeg Co.

- Wat dacht u anders van uw knappe dochter, riep Bea.

- Gefeliciteerd, Rietje...

Van Bree stond op en gaf Ria een zoen. - Nou... nou, zei Ria. Maar ze moest toch iets wegslikken.

- Vaders hartlappie, hè, zei Bea.

- En nou jìj nog kind. Hoe sta je er voor? vroeg Co.

- O... ik ben niet zo'n bolleboos als Ria hoor. We schelen maar anderhalf jaar en ze is me drie jaar voor! Maar als ik dat Mulodiploma haal, hè, Ria...?

[pagina 19]
[p. 19]

- Wat gaan jullie dan uitspoken?

- Fijn op de fiets... een trektocht...!

- Goed voor je lijn, dikkerd! zei Van Bree, die toekeek hoe Bea van een gebakje met slagroom genoot. Ria at alleen vruchtengebak.

Van Bree mocht Bea wel. Ze zag er nooit tegenop in een overall de tomatenkas van haar vader in te kruipen. Vergeleken bij haar was Ria een dametje.

Dat ze samen gingen fietsen stelde hem gerust.

- Niet gek bekeke..., zei hij nog. - Kom, ik ga de komkommers nog effe een luchie geve...

 

- Ga je nog even mee, Ria? vroeg Bea.

Zo ging het altijd. Bea maakte keer op keer de weg vrij voor Ria en Huib. Het leek zo argeloos, maar Ria's moeder had het wel door. Ze kon er niet tegen op en moest het ter wille van de lieve vrede wel door de vingers zien.

- Denk er om, niet te laat op het eten, hoor!

Ria gaf er niet eens antwoord op. Ze namen de kortste weg over de schuit die dwars over de sloot lag.

- Meid... ik zou maar niet al te lang blijve... het is weer mis met vader en Huib.

- Kijk jij even of de weg vrij is?

Bea zette haar fiets tegen de schuur en wenkte even later o.k.

 

- Hallo Huib...

Hij keek verrast op. - Vuil goedje hoor, pas op! zei hij, wijzend op het kastje met bestrijdingsmiddelen. Hij had woorden gehad met vader. Te veel parathion gebruikt.

- Zwaar gehad?

Ze lachte dat geheimzinnige lachje waarmee ze hem altijd in vuur kon zetten.

- Gefeliciteerd, Ria.

- Pas een beetje op hoor, zei Ria toen hij haar omknelde.

- Wat ben je lang weggebleven, zei hij.

- Je weet toch hoe de zaken staan? Hard werken, jongetje.

- Ik zal blij zijn als Bert uit dienst komt. In de ogen van mijn vader doe ik nou eenmaal niks goed. Ik laat de tuin graag aan Bert over.

[pagina 20]
[p. 20]

- En jij dan? Wat wil je gaan doen?

Ze vroeg naar de bekende weg en schuwde zijn ogen, bang voor verwijdering.

- Later met jou trouwen...

O, die ogen, dacht ze. En die heerlijke kop met zwart haar. En alles, àlles! Als ze hem in drie dagen niet had gezien had ze al weer honger naar hem.

Het was alsof ze het een ander hoorde vragen: - Niet willen leren en toch willen trouwen?

- Wie zegt je dat ik niet wil leren? - Hier... (hij greep naar een paar boekjes die boven op het vergiftkastje lagen)... asjeblieft.

Auto's en machines.

Ria wist wel waar zijn hart naar uitging.

- Is dat een vak of wil je alleen maar chauffeur worden?

Dat ‘alleen maar’ stak hem fel. Er trok een schaduw over zijn gezicht.

- Dat zullen we nog wel zien... zei hij, aarzelend. - De techniek is het vak van de toekomst. En zonder chauffeurs die de groenten wegbrengen zou heel het Westland wel kunnen opdoeken. De export heeft het Westland groot gemaakt.

Hij wist dat hij met deze woorden zijn broer Kees napraatte, maar eigenlijk sprak hij niet tegen Ria, maar tegen haar vader.

- En jij..., wat ga jij doen?

- Eerst een week fietsen met Bea. Dan zal ik wel verder zien. Misschien ga ik de deur wel uit...

- De deur uit? Op kamers of zo?

- Ik denk aan Arnhem.

- Hoe moet dat dan verder met ons? Jij in dat ziekenhuis in Arnhem en ik op de weg? We wachten toch op mekaar, Ria?

Haar volwassenheid verwarde hem plotseling.

- Je weet dat ik over een paar dagen al weer hartstikke naar je zal verlangen.

- Dacht je dat ik altijd maar om huis zou willen blijven hangen? Er is al vaak genoeg herrie om mij. Veel te vaak. Ik wil óók wel es wat meer zelfstandig zijn en niet zo op m'n vingers gekeken worden.

Ze haalde haar vingers door zijn haar.

[pagina 21]
[p. 21]

- Ga nog effe door... lekker is dat...

Ze deed het niet doch gaf hem een speels duwtje. Hij pakte haar opnieuw voor een zoen.

- Nog bedankt voor de foto, zei ze.

- Bea wist er van, hè!

- Bea houdt haar mond wel... dat heeft ze altijd gedaan. Mag je wel in haar waarderen, jôh... En ik zal dat portret heus niet thuis laten slingeren... neem ik lekker mee naar Arnhem.

- Ja, stel je voor dat je vader het vond! Hij wou ons al lang uit mekaar hebben en nou krijgt-ie z'n zin ook nog.

- Weet je geen leuker onderwerp? De wereld is anders maar klein, hoor! Jôh... doe niet zo melig...

Ze duwde hem opnieuw weg met een: tìk, jij bent 'em!

Het was als vroeger. Ze renden elkaar achterna tot hij haar hijgend ving.

- Weet je nog hoe we hier tussen de eenruiters en stroobalen speelden? Toen kwam jij in volle vaart de hoek om, zei hij.

- En toen viel ik voor 't eerst in jouw armen, hè?

Er klonk iets van spot in haar stem.

- En daar heb je nou spijt van..., sneerde hij.

- Zeg, wat mankeert jou ineens? Is dat nou een manier van afscheid nemen?

- Kan ik het helpen dat ik de damp in heb? Straks gaat het nog mis tussen ons, mokte hij.

- Dus jij vertrouwt me niet, zei ze koel.

- Nee... dat is het niet... maar jij bent de laatste tijd zo anders... zo volwassen... En waar is het voor nodig dat je zo ver weg gaat? Ik kom toch elke week een paar keer thuis als ik op de autobahn ga rije?

- Stel je niet zo aan, jaloerse vrijer! Jij gaat toch óók je eigen gang?

- Jij vindt chauffeur maar een rotvak, hè?

- Heb ik dat ooit beweerd?

- Nee... maar ik voel dat je 't denkt. En anders je vader wel. Toch is het een mooi vak en het betaalt goed. Ik zal iedere cent sparen voor een eigen huis en een auto, net als de jongens die ik ken.

- Toch begin ik hoe langer hoe meer te geloven dat het

[pagina 22]
[p. 22]

goed voor ons zal zijn een poosje uit elkaar te gaan, zei ze, langs hem heenkijkend.

- Dus je wil het uitmaken?

Ze aarzelde. - Nee... dat niet.

- Blijft het dan zoals het was tussen ons?

- Ja... Op een beetje meer afstand.

- Denk maar niet dat ik brieven ga schrijven.

Op dat moment tikte Bea op de ruit.

- 't Is twaalf uur! Je moeder heeft het eten al op tafel! Ze heeft al drie keer geroepen!

- Nou...? vroeg Huib. Hij keek haar strak aan.

Ze liep op hem toe en gaf hem een zoen.

- Je lippen zijn koud...

Naar de deur lopend knikte ze ontkennend.

Huib bleef achter in onzekerheid.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken