Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Natuurlyke en Zedelyke Historie van d'Eylanden de Voor-Eylanden van Amerika (1662)

Informatie terzijde

Titelpagina van Natuurlyke en Zedelyke Historie van d'Eylanden de Voor-Eylanden van Amerika
Afbeelding van Natuurlyke en Zedelyke Historie van d'Eylanden de Voor-Eylanden van AmerikaToon afbeelding van titelpagina van Natuurlyke en Zedelyke Historie van d'Eylanden de Voor-Eylanden van Amerika

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.21 MB)

ebook (14.13 MB)

XML (1.32 MB)

tekstbestand






Vertaler

Heiman Dullaart



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/biologie
non-fictie/aardrijkskunde-topografie
non-fictie/culturele antropologie-volkenkunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Natuurlyke en Zedelyke Historie van d'Eylanden de Voor-Eylanden van Amerika

(1662)–Ch. de Rochefort–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Tiende Hooft-stuk.
Aanmerkingen op de tale der Caraïbanen.

WY sijn van voornemen om op het eynde van dese Historie tot voldoening van de Lief-hebberen een tamelijk breeden Woorden-schat van de tale der Caraïbanen te geven. Daarom is het dat wy ons in dit Hooft-stuk sullen genoegen met te stellen de voornaamste Aanmerkingen, die'er de bevalligheyt, de soetigheyt, en d'eygenschappen van sullen doen kennen.

1. De Caraïbanen hebben eene oude en natuurlijke tale, en die haar t'eenemaal eygen is, gelijk yedere Nacye de hare heeft.

2. Maar boven dese hebben sy'er een andere gemaakt die bastaart is, en vermengt met verscheyde uytheemsche woorden, door den handel die sy met d'Europeanen hebben gehad. Boven al hebben sy veele woorden ontleent van de Spanjaarden, om dat dit d'eerste Christenen zijn die by haar zijn aangekomen.

3. Sy dienen haar altijd onder haar met hare Oude en Natuurlijke tale.

4. Maar als sy met de Christenen te samen spreken of Koop-handel drijven, gebruyken sy hare tale die bedorven is.

5. Boven dat hebben sy eene geweldigh aangename stameling, wanneer sy haar willen onderwinden in eenige uytheemsche tale te spreken. Gelijk als sy seggen Compere Gouverneur; gebruykende dit woord van Compere algemeenlijk tegens alle die hare vrienden of bondgenoten zijn. Aldus souden sy vry uyt seggen soo daar gelegentheyt voor-viel, Compere Konink. Dit is ook eene van hare beleefde aanspraken als sy tegens onse Françoyschen seggen, met een laggens wesen, Ah si toy bon pour Caraïbe, moy bon pour France: En als sy haar van ons volk willen bedanken, en betuygen dat sy'er geweldigh af voldaan zijn, Mouche bon France pour Caraïbe. Aldus seggen sy noch, Maboya mouche fache contre Caraïbe, als het dondert, of dat'er een Ouragan waayt: En, Moy mouche Lunes, om te beteykenen dat sy geweldigh oud zijn. Sy hebben ook seer dikwils dese woorden in de mond, wanneer sy gewaar worden dat ons volk hare eenvoudigheyt willen misbruyken, Compere, toy trompe Caraïbe. En men hoort haar dikwils seggen als sy vrolijk van sinnen zijn, Moy bonne Caraïbe.

[pagina 360]
[p. 360]

6. Voorts, hoewel de Caraïbanen van alle d'Eylanden haar alle te samen onder elkanderen verstaan, dat is daarom niet te seggen, dat onder haar niet gevonden souden worden eenige redenkaveling dewelke met die van anderen eenighsins soude verschillen.

7. De P. is weynigh in gebruyk in hare tale: Maar buyten dat bemerktmen daar niet eenigh gebrek der letteren in, gelijk in de tale van Japon, van Bresil, en van Canada, die bevonden word gebrekkelijk te wesen in F. L. R. Of in die van Peru, die ontbreekt in B. D. F. G. I. Jota, en X. na het verhaal van de Historye-schrijveren.

8. Hare tale is uytnemende sacht, en word by-na geheel met de lippen uytgesproken, een weynigh door de tanden, en by-na niets door de kele. Want hoewel de woorden die wy'er hier na af-geven sullen, hart op het papier schijnen, niet te min als sy haar uyt spreken, maken sy eene uytsluytinge van sekere letteren, en geven haar eenen sekeren swier, die haar gesprek geweldigh aangenaam maakt. Het gene mijnen Heere du Montel verplicht om haar dit getuygenis te geven: ‘ik schepte, seght hy, groot vermaak in haar aan te hooren, toen ik onder haar was, en ik konde niet genoegh verwonderen de bevalligheyt, de vloeyentheyt, en de sachtigheyt van hare uytspraak, die sy gemeenlijk vergeselschappen met een kleyn grimlachje, dat groote aangenaamheyt heeft.’

9. Hare uytspraak is veel soeter als die van de Caraïbanen van de Vaste-kust: Maar behalven dat verschillen sy niet als in de buyging.

10. Maar een eenigh woord, na dat het verscheydentlijk word gebruykt, beteykenen sy verscheyde verschillende dingen. By voorbeeld, het woord van An han beteykent 1. Ja, 2. Ik weet niet, 3. Houd, of Neemt; na d'uyt-spraak diemen het geeft.

11. Wat ons belangt, wy konnen die tale niet uytspreken met alle de bevalligheyt, en alle de soetigheyt die haar natuurlijk is; of ten minsten moestmen haar van lagen ouderdom af geleert hebben.

12. Sy aanhooren d'een d'ander met gedult, ende en vallen niet in elkanders woorden: Maar sy zijn gewoon een kleyn geluyt van de stem te slaan op het eynde van de drie ofte vier rustklanken des genen die spreekt, om te betuygen het genoegen dat sy scheppen in hem aan te hooren.

13. Wat voordeel dat wy op haar hebben, soo in de natuurlijke hoedanigheden van den geeft, als in de sachtigheyt van d'uytspraak, die ons soude behooren te vermenighvuldigen de gemakkelijkheyt van hare tale te spreken, niettemin sy leeren veel gemakkelijker d'onse als wy de hare leeren, gelijk dat door d'ondervinding word bekent.

[pagina 361]
[p. 361]

14. Onse Françoyschen hebben bespeurt dat sy eenen grooten af-keer hebben tegen de Engelsche tale, tot soo verre dat sy niet mogen lijden datmense voor haar spreekt, om dat sy daar vyanden van zijn. Dat soo in hare bedorve tale vele woorden worden gevonden uyt het Spaansch getrokken, dat haar ook vyandigh is, dit is dat syse hebben aangenomen geduerende den tijd toen sy gemeenschap met die Nacye hadden, en toen sy haarlieden noch niet qualijk hadde gehandelt.

15. Sy zijn geweldigh sorchvuldigh om hare tale niet gemeen te maken, uyt vreese dat de geheymenissen van hare oorloogen souden ontdekt worden. Zelf de genen onder haar die Christenen zijn geworden, willen den grond van dese tale niet ontdekken, in het geloove dat sy hebben hoe dit hare Nacye schadelijk mochte wesen.

16. Siet hier eenige van de bysonderste eygenschappen van hare tale. En eerstelijk, de mannen hebben vele uytdrukkingen die haar eygen zijn, die de vrouwen wel verstaan, maar die sy nimmer spreken: En de vrouwen hebben ook hare woorden en wijsen van seggen, die de mannen niet gebruyken, of sy souden bespot worden. Van daar komt dat in een goed deel van haar onderhoud, men soude seggen dat de vrouwen eene andere tale hebben als de mannen; gelijkmen het sal konnen sien in onsen Woorden-schat, door d'onderscheydentheden der wijsen van spreken die de mannen en de vrouwen gebruyken om een self ding uyt te drukken. De Wilden van Dominikus seggen dat dit spruyt hier uyt dat toen de Caraïbanen d'Eylanden quamen bewoonen sy beset waren eene Nacye van Arouâges, die sy t'eenemaal uytroeyden, met uytsondering van de vrouwen, die sy trouwden om het land te bevolken. Invoegen dat die vrouwen hebbende haere tale behouden, deselve leerden aan hare dochteren, en gewenden haar te spreken gelijk zy. Het gene waargenomen zijnde tot op heden door de Moederen wegens hare dochteren, is die tale met die van de mannen aldus verschillende gebleven in verscheyde dingen. Maar de soonen, hoewel sy het spreken van hare Moederen en susteren verstaan, volgen evenwel hare Vaderen en broederen, en voegen haar na hare tale, van den ouderdom van vijf ofte ses jaren. Om te bevestigen het gene wy verhaalt hebben op den oorspronk van dese onderscheydentheyt der tale, soo brengtmen by dat'er eenige gelijkheyt is tusschen de tale van d'Arouâges van het Vaste-land, en die van de Caraïbaansche vrouwen. Maar het is aan te merken dat de Caraïbanen van de Vaste-kust, mannen en vrouwen, eene selve tale spreken, hare natuurlijke tale niet bedorven hebbende door het huwelijken met uytheemsche vrouwen.

17. D'ouden hebben vele woorden die haar bysonder zijn, en verscheyde

[pagina 362]
[p. 362]

eygene wijsen van spreken die geen gebruyk hebben in de mond der Jongelieden.

18. De Caraïbanen hebben ook eene sekere tale daar zy'er alleenlijk mede dienen onder haar wanneer sy oorlogen voornemen. Dat is eene geweldigh moeylijke stameling. De vrouwen noch de dochteren hebben geen kennis van dese verborgene tale, noch selfs de jongelingen tot dat sy proeven hebben gegeven van hare Edelmoedigheyt, en van den yver die sy dragen tot de gemeene twistsake van hare Nacey tegens hare vyanden. Dit is om dat hare aanslagen niet voor den tijd souden ontdekt worden.

19. Om hare sake, hare personen, hare wijsen, en hare geslachten te maken, hebben sy geene afgesonderde by-woorden: maar sy verlengen hare woorden met eenige letter grepen, of eenige letteren, in het begin, of aan het eynde, en eenige veranderen sy. Aldus seggen sy op de gebiedende wijse Bayoubaka, gaat voort: maar op d'Aanseggende wijse, Nayoubakayem, ik gâ voort. En van het selve Babinaka, danst: Nabinakayem, ik danse. Het gene overeenkomen heeft met de wijse waar op de Hebreeusche woorden worden gevormt.

20. D'eygen-bestaande en volkomene Namen zijn weynigh in gebruyk onder haar; boven al de namen van de gedeelten des lichaams: maar sy zijn by-na alle verbonden aan eenen eersten, aan eenen tweeden, of aan eenen derden persoon.

21. Den eersten persoon word gemeenlijk beteykent door eene N. in het begin van het woord: Nichic mijn Hooft. De tweede door een B. Bichic, uw hooft, en de derde door eene L. Lichic, het hooft.

22. Het geenerley en volkomen geslacht word uytgedrukt door een T. Tichic, het Hooft: maar dat is weynigh in gebruyk.

23. Sy hebben verschillende namen om te spreken tegens de personen self, en andere om tegens andere van dese persoonen te spreken. Aldus seggen sy Baba mijn Vader, tegen hem sprekende: En Youmaân, van hem sprekende. Bibi, mijne Moeder sprekende tot haar: Ichanum sprekende van haar. Het gene met het onderscheyt van de tale der mannen en der vrouwen, der jongen en der ouden, die van haren gewoonlijken kout en van hare oorloch-raad-slagingen, sonder twijffel de woorden van hare tale geweldigh moet vermenighvuldigen.

24. Hare eygen-namen hebben dikwils beteykening, en worden na verscheyde ontmoetingen genomen, gelijk wy het bysonderlijker sullen laten sien in het Hooft-stuk van de Geboorte en van d'Opvoeding haarer Kinderen.

[pagina 363]
[p. 363]

25. Sy noemen nimmer den naam van een persoon in zijne vertegenwoordigheyt: of wel door eerbiedigheyt noemen sy hem maar ten halven.

26. Sy seggen nimmer den naam van eenen man, noch van eene vrouwe geheel uyt; maar wel die van de kinderen: Aldus sullen sy seggen, de Vader ofte de Moeder van soodanigh eene: of anders sullen sy den naam ten halven seggen, als by Voorbeeld, Mala, in plaatse van te seggen Mala Kaali: en Hiba voor Hibalomon.

27. D'Oomen en de Moeyen, soo vele als'er in d'eenzydige linye zijn, worden door hare Neven Vaderen en Moederen genaamt. Aldus word den Oom genaamt Baba, dat is te seggen Vader. Maar als sy de waarachtige en eyge Vader willen beteykenen, voegen sy'er somtijds een ander woord by, seggende, Baba tinnaca.

28. Achtervolgende dit soo noemen alle de Neven haar ook Broederen, en alle de nichten Susteren.

29. Maar van Neef tot Nichte, noemt de Neef zijne Nichte Youëilleri, dat is eygentlijk te seggen, Mijne Vrouwelijke, of mijne Toegeschikte, om dat natuurlijk onder haar hunne Nichten tot Vrouwen worden verkoren.

30. Sy noemen de maanden Manen; en de Iaren by sevenstarren.

31. Hier sijn nu vervolgens eenige trekken van de levendigheyt en van de goede schikking van hare tale. Wy sullen ten meesten deese niet doen als aanwijsen wat hare woorden beteykenen, sonder de woorden self uyt te leggen, om haar niet tweemalen te stellen sonder noodsakelijkheyt, om dat wy haar hier onder sullen geven in onse Woorden-schat.

32. Om te beteykenen dat een ding verloren is, of dat het is gebroken, seggen sy gemeenlijk dat het dood is.

33. Sy noemen een Capucyn Vader Aïoupa: en het woord van Aïoupa beteykent in hare tale een Dak of een Leuyffel. Invoegen dat dit is als of sy seyden, dat dit een man is die heeft waar onder men soude konnen scheuylen, ter oorsake van sijne groote kappe. Sy noemen hem ook door boerterye eene Simme of een gebaarde, om sijnen langen baard.

34. Een Christen, een Zee-man; om dat de Christenen tot haarwaarts in Schepen zijn gekomen.

35. Een Lutenant, het spoor van een Capiteyn, of het gene na hem te voorschijn komt.

36. Mijn Swager, De gene die my kleyne kinderen maakt.

37. Mijn Jongstgeboorne, Mijne helfte.

38. Mijne Vrouwe, Mijn hert.

39. Een Jonge, Een kleyn mannelijk.

[pagina 364]
[p. 364]

40. Eene Dochter, Eene kleyne vrouwelijke.

41. De Spanjaarden en d'Engelschen, Gemaakte vyanden, Etóutou noubi, om dat sy gekleed zijn, haar stellende tegens hare vyanden die naakt zijn, en die sy enkelijk noemen Etóutou, dat is te seggen Vyanden.

42. Een dwaas, Die niet een sier siet, of die geen ligt heeft.

43. D'oogh-schedel, Het deksel van het oogh.

44. De winkbraauwen, Het hair van het oogh.

45. D'oogh-appel, de Kerne van het oogh.

46. De lippe, Den boord van de mond.

47. De kinne, Het steunsel van de tanden.

48. Den hals, Het steunsel van het hooft.

49. Den arm, en eene wieke worden door een self woord beteykent.

50. De pols, De ziele van de hand. De Duytschen maken by-na eene diergelijke te samen-stellinge als sy het gene de hand bekleed, de Handschoen noemen.

51. De vingeren, De kleyne, of de kinderen van de hand.

52. De duym, De Vader van de vingeren, of het gene haar tegen gestelt is. Dit is juystelijk de ἀντίχειρ van de Grieken.

53. Voegsel, aangeset ding, sy noemen noch aldus een lap op een kleed geset.

54. De blase, Het watervat.

55. De kouseband, Het gene het been knelt.

56. De plante van de voet, Het binnenste van de voet.

57. De teenen, de kleyne, of de kinderen van de voet.

58. Tien, Alle de vingeren van de handen.

59. Twintigh, Alle de vingeren van de handen, en alle de teenen van de voeten.

60. Een Pistool, Kleyn Schutroer.

61. Een kandelaar, dat iets houd.

62. Doornen, Het hair van den boom, of d'oogen van den boom.

63. De Regenboogh, De Pluyme, of de Vederbos van God.

64. Het gerucht van den donder Trtrguetenni.

65. Dese tale heeft ook in haren overvloed en in hare levendigheyt eenige gebreken die haar eygen zijn; waar van'er evenwel eenige zijn die haar minder tot laster als tot lof moeten keeren.

66. De Caraïbanen hebben in hare natuurlijke tale weynigh woorden van belastering en van spotterneye; en het gene sy gemeenlijk het aller-belêdigenste segghen in hare boerteryen, is. Gy zijt niet goed, of, Gy zijt soo snêdigh als eene Schildpadde.

[pagina 365]
[p. 365]

67. Sy weten ook niet meer de namen van verscheyde ondeugden: Maar de Christenen leerense haar niet als te veel. Aldus verwondertmen in de tale van Canada, dat'er geen woord in is, dat over-een-komt met dat van Sonde: maar men moet alles seggen; daar is'er ook geen in dat de Deugt uyt-drukt.

68. Sy hebben geene namen om de Winter, het Ys, den Hagel, noch het Sneeuw uyt te drukken, want sy weten niet wat dit zijn.

69. Sy konnen niet uytdrukken het gene niet onder de sinnen valt; uytgesondert dat sy enige Geesten en goede en quade noemen: Maar buyten dat hebben sy geen woord om d'andere geestelijke dingen te beteykenen, gelijk het Verstant, de Geheugenis, en de Wil. Wat de Ziele belangt sy drukken haar uyt door het woord van Herte.

70. Sy hebben ook niet de namen der Deugden, der Wetenschappen, der Konsten, en der Ambachten, noch van vele onser Wapenen, en onser Handwerk-gereetschappen, ten sy dat sy mogen geleert hebben zedert haren handel met de Christenen.

71. Sy konnen niet noemen als vier verwen, tot dewelke sy alle d'andere brengen: het Wit, het Swart, het Geluw, en het Root.

72. Sy konnen geen grooter getal uyt-drukken als Twintig: en noch drukken sy het kluchtigh uyt, verplicht zijnde, gelijk wy hebben geseght, om alle de vingeren van hare handen, en alle de teenen van hare voeten te toonen.

73. Als sy een groot getal willen beteykenen dat hare rekening niet bereyken kan, dan toonen sy hunne hairen, of het sand van de zee; of wel sy herseggen verscheyde malen het woord van Mouche, dat Veel beteykent: Gelijk als sy in hare kromme tale seggen, Moy mouche, mouche Lunes, om te doen verstaan dat sy geweldigh out zijn.

74. Eindelijk, sy hebben geene Vergelijkende noch Overtreffende; maar by gebreke van dit, als sy de dingen onderling willen vergelijken, en dat sy'er eenen boven alle d'andere willen verheffen, drukken sy haar gevoelen uyt door eene levendige en vermakelijke betooning. Aldus als sy van voornemen sijn te vertoonen wat sy denken van d'Europeaansche Nacyen daar sy de kennisse af hebben, seggen sy van den Spanjaard, en van den Engelsman dat sy niet met alle goed zijn: Van den Hollander, dat hy goed is als de hand, of als een elleboogh; en van den Fransman dat hy goed is gelijk de twee armen, die sy ter selver tijd uytstrekken om'er de grootheyt af te vertoonen. Ook beminnen sy dese Nacye boven alle de Christelijke; Bysonderlijk die van de Françoyschen die met haar ten oorlog sijn getrokken geweest. Want aan die bedeelen sy van alle haren beuyt. En t'elkemalen als sy weder ten Oorlogh

[pagina 366]
[p. 366]

trekken, al-hoe-wel dese lieden op dien tijd daar niet in behulpsaam sijn geweest, soo laten sy niet na haar van haren roof te seynden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken