Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Opwaartsche wegen (1907)

Informatie terzijde

Titelpagina van Opwaartsche wegen
Afbeelding van Opwaartsche wegenToon afbeelding van titelpagina van Opwaartsche wegen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.55 MB)

Scans (1.88 MB)

ebook (2.92 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Opwaartsche wegen

(1907)–Henriette Roland Holst-van der Schalk–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 101]
[p. 101]

De deemoedigen.

 
Nu zie ik het beeld oprijzen
 
van de deemoedig-vromen
 
met menschheid sedert de grijze
 
eeuwen meegekomen,
 
 
 
die hun hart niet hebbe' opgebonden
 
en in zich den mensch verworpen
 
toen verachting en hoon ze bonden
 
en troffen met duizend worpen.
 
 
 
O knechten, gelijk ge nu staat
 
met oogen geen aanklacht wagend,
 
armen hangend, het grauw gelaat
 
in plooi van berusting dragend -
 
 
 
zoo hebt ge door der tijden dagen
 
roerloos gestaan voor de heeren
 
wachtend, dat het hun zou behagen
 
in u den mensch te onteeren,
 
 
 
zoo zijt ge geknield voor de goden
 
die u verdoofden met galmen,
 
zoo zijt ge in diepten gevloden
 
waar de lucht zwaar is van geboden
[pagina 102]
[p. 102]
 
die de lampen der ziel doen walmen.
 
 
 
Alle licht wordt daar gebluscht
 
buiten het droefgeestig eene
 
dat door schemerlagen henen
 
de matte gelaten kust.
 
 
 
Een glansdoorvlotene mist
 
verspreidt dat licht om hen heen:
 
hun lijden staan daarin zilver-doorwischt
 
en hun geween.
 
 
 
Hun lijden en tranen baden
 
daar in mistigen gloor:
 
Geloof toovert hun in genade
 
milden troost voor.
 
 
 
O knechten, met dulden tooit ge
 
u als met winnaars gewaad;
 
alle levensbloem vergooit ge
 
buiten bloem-van-smaad.
 
 
 
Uit doornekroon die ge wondt
 
om uw slapen van was
[pagina 103]
[p. 103]
 
sijpelt uw bloed tot den grond
 
daar ontspruit een gewas,
 
 
 
de geuren die daaruit doemen
 
bedwelmen zoo zoet:
 
‘dulde' is der knechten roem en
 
vroomheiligen moed.’
 
 
 
‘Lijden delgt knechtschaps schande,
 
reinigt de ziele ons;
 
dragend in deemoed der boozen aanranden
 
wordt zij wit als dons.’
 
 
 
O zwaar hangt de weeë walm
 
in Verledens diepreikende gangen;
 
uit hun mondingen stijgt nog de galm
 
der sleepende deemoedzangen.
 
 
 
O gifbeladen geuren,
 
valsch licht waar de oogen in zwelgen,
 
o dat een vlaag u verscheure,
 
dat een storm u verdelge.
[pagina 104]
[p. 104]
 
Gij menigten die gelaten
 
van geboort tot stervensdag
 
door Leven slooft, zorg-beladen,
 
zijn hoogten nooit blinken zag
 
en in stroom zijner vreugden nooit baadde,
 
 
 
die nooit uit u als fonteinen
 
verlangens omhoog voeldet klatren,
 
die nooit in edele lijnen
 
gleedt over des levens pijnen
 
als een zwaan glijdt over watren;
 
 
 
die nooit stondt tegen machtigen recht,
 
dragend in 't aanschijn witgloeiend,
 
glorie van opperst gevecht,
 
trots van overweldigd recht
 
nog in dood onvergankelijk bloeiend.
 
 
 
Maar die onder slagen kromde
 
den rug als onder een poort;
 
die in smeekgebed niet verstomde
 
en niet afliet van nedrig woord
 
als de toorn der meesters gromde.
[pagina 105]
[p. 105]
 
Ja knechtschap en al haar smetten
 
hebben iets in u gespaard,
 
zij konden u niet gansch letten:
 
gij hebt naar eigen wetten
 
u eigen schoonheid bewaard.
 
 
 
Maar ons snoert het hart uw duldvrede,
 
wij kunnen haar schoon niet meer vinden:
 
naar het schoon uwer willen en zeden
 
- o laag schoon langer tijden tot heden -
 
tasten wij met de hand eens blinden.
 
 
 
Wij kunnen uw blik niet verdragen,
 
de geur van uw ziel staat ons tegen
 
als van menschlijf in kranke dagen:
 
knechtschap breekt allerwege
 
uit u als een booze plage.
 
 
 
O troebel de diepste zielsvaadmen
 
die uw oogen openbaren,
 
verpest de geur van uw aadmen,
 
verleugend al uw gebaren....
 
 
 
O knagende pijn van meedoogen
[pagina 106]
[p. 106]
 
als zilver met erts met verachting
 
doormengd, die het warme der oogen
 
doet ondergaan in omnachting,
 
 
 
verachtlijk meedoogen voor knechten
 
die aan de knechtschap niet rukken,
 
die zich gewenden aan 't slechte
 
of het goed werd door 't lange drukken.
 
 
 
Wee om hen, die smaad rustig verbeidden
 
en heetten haar wèlgekomen,
 
en zich knechtschap tot leger bereidden
 
voor een slaap vol zoete droomen,
 
 
 
vol droomen van komende eere,
 
van vergelding in hemelzalen
 
waar een machtig wreker de heeren
 
die hen kwelden op aard veel malen
 
zich in eindlooze pijn doet verteren.
 
 
 
Wee om hen, die geen vinger roerden
 
en zich voedden met droomen alleene,
 
en in droom haatvergelding vierden
 
van het lange aardsche weenen.
[pagina 107]
[p. 107]
 
O leven der vele' in veel dagen,
 
duister beeld, dat de tijde' opwaarts stuwen:
 
ik kan uw besef niet verdragen,
 
wijk terug in Verleden's schaduwen:
 
gij doet me den mensch uitspuwen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken