Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Opwaartsche wegen (1907)

Informatie terzijde

Titelpagina van Opwaartsche wegen
Afbeelding van Opwaartsche wegenToon afbeelding van titelpagina van Opwaartsche wegen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.55 MB)

Scans (1.88 MB)

ebook (2.92 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Opwaartsche wegen

(1907)–Henriette Roland Holst-van der Schalk–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 108]
[p. 108]

De ruiter.

 
Een donkre ruiter rijdt uit
 
over de wereld met norschen blik;
 
de zoom van zijn kleed zwartrood geruit
 
prijkt in bloedig tafreelengestik.
 
 
 
Begeerte te kwetsen flitst wild
 
door zijn somber oog:
 
nu zit hij recht, nu grijpt, nu tilt,
 
nu spant hij den boog;
 
 
 
nu heeft de punt van zijn peil aangeraakt
 
een menschehart en doet pijn:
 
zie, hoe de beet het bitter maakt
 
van 't oud fel venijn.
 
 
 
Een wolk glijdt over de zomerzon,
 
beschaûwd wordt alle aardsch geblink
 
waar hij kwam en een hart tot zijn eigen won;
 
't gras dort bij zijn hoefgeklink.
 
 
 
O grimmige held die in 't rijden
 
op 't wezenloos hart zwijgend mikt:
 
raak ons, gij welkome: wij beidden
 
zoolang door roerlooze tijden
[pagina 109]
[p. 109]
 
den zoom van uw kleed rooddoorstikt.
 
 
 
Held vol vaste beradenheid
 
als uw pijlengif ons hart wringt,
 
maakt de wond het gezond en tot daad bereid
 
gelijk achter uw oog opblinkt.
 
 
 
O raak onze harten nog eenmaal aan
 
met de punt van uw speer;
 
wuif nog eenmaal uw bloeddonkere vaan
 
voor ons wit gelaat heen en weer.
 
 
 
Donkre, sterke, ontembare ridder
 
raak de harten nog eenmaal aan;
 
dat Leven nog eenmaal sidder
 
onder den gloed van uw vaan,
 
uw ravenzwart-bloedroode vaan.
 
 
 
Stuw de wil die kookt in uw grimmig gelaat
 
nog eenmaal in ons op,
 
als in een stier, die met zijn staart slaat
 
wild, en snuift met zijn kop.
 
 
 
Grijp in den greep van uw dreigend gezang
[pagina 110]
[p. 110]
 
alle wankele harten vast,
 
dat moed als een gloed uit hun binnenst wast
 
en doorgloeie 't ivoor van hun bleeke wang
 
als een vlam een vaas van albast.
 
 
 
O uit het ondergrondsche
 
stijg nog eens in hellen dag op,
 
zwarte ruiter met bleeke lippen,
 
aan uw kleed bloedroode slippen,
 
rebellenvaan in top.
 
 
 
Broeders: opent uw harten wijd;
 
laat den ruiter in:
 
weersta niet zijn felle bewogenheid
 
en zijn barschen zin.
 
 
 
Laat hem in, broeders, onbevreesd:
 
mild is ons zijn streng gelaat;
 
hij is 't, die de pijn van twijfel geneest
 
en hij heelt der slaafschheid oud kwaad.
 
 
 
O harten te lang en zwaar gedrukt,
 
waar een veer niet meer in opspringt;
 
komt: omstaat hem allen en voelt verrukt
[pagina 111]
[p. 111]
 
hoe zijn gif u zoet doordringt.
 
 
 
Maakt tot uw eigen het machtig geweld
 
van zijn wapenkreet;
 
draagt als ge op den vijand insnelt
 
voor het laatst zijn kleed.
 
 
 
Voelt nog eenmaal zijn maatgang jagen
 
door den drom uwer wilde gedachten,
 
wordt nog eenmaal getild en weggedragen
 
op zijn sterke bloedige schachten.
 
 
 
O zoolang de vijanden tronen
 
een trotsch overmachtig gebroed
 
rijs, haat, als op kop'ren tonen
 
op de golven van ons bloed.
 
 
 
O zoolang de vijanden rijzen,
 
muur die goudene verten afsluit,
 
rij, geweld, zingend wilde wijzen
 
een strijdbaar held voor ons uit.
[pagina 112]
[p. 112]
 
Donkere ruiter die u spoedt
 
door morgenklaarte
 
gij rijdt uw dood te gemoet
 
op de moedige vaarte.
 
 
 
Laatste telg van het oud geslacht
 
dat lang heeft over menschheid geheerscht:
 
en hun heeft het donkere leed gebracht
 
waar hun oog van is omfloersd,
 
 
 
o lang, lang hebt ge den staf gezwaaid
 
van bloedige heerschappij;
 
met bloeddruppels alle voren bezaaid
 
blonde en donkre hoofden hebt ge gemaaid
 
in menigt, maar uw uur gaat voorbij.
 
 
 
O reeds bleek en vaal in het morgenrood
 
van broederschap staat ge vervaard,
 
achter u de schepsels van smart en dood
 
die de eeuwen u hebben gebaard:
 
 
 
nijd en tweedracht en heel het gebroed van nacht.
 
Haast maakt krijgsmansdood u blij:
 
stoot nog eenmaal toe met volle manskracht,
[pagina 113]
[p. 113]
 
en ge zijt voorbij.
 
 
 
Als een schepsel van schaduw in morgenrood
 
schreeuwt, dan verdwijnt voor 't licht,
 
stoot toe, donkre ridder, één opperste stoot,
 
en uw barsch oog valt dicht.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken